Gehoord

Veronique Huijbregts

Onder de noemer ‘angst voor vrijheid’ – ontleend aan het boek Escape from Freedom uit 1941 (later The fear of freedom, in het Nederlands De angst voor vrijheid) van psychoanalyticus en filosoof Fromm – behandelden de inleiders op het negende symposium Psychiatrie en Film vijf sterk uiteenlopende thema’s. De inleiders illustreerden met zorgvuldig gekozen filmfragmenten vragen als: wat maakt mensen onvrij en bang voor vrijheid? En welke gedaanten kan die angst aannemen? Blijkbaar sprak het thema veel mensen aan: de zaal van het Utrechtse Louis Hartlooper-filmhuis was uitverkocht.

Voor een buitenstaander springt het verband tussen wraakgevoelens en onvrijheid misschien niet meteen in het oog. Toch wist de eerste inleider, Inês Pinheiro (psychiater bij De Waag Utrecht), een duidelijke link te leggen. Als forensisch psychiater spreekt Pinheiro vaak patiënten die vastzitten in wraakgevoelens. Die gevoelens zijn opgenomen in hun identiteit. Ze loslaten kan daarom beangstigend zijn en is een vorm van angst voor vrijheid, betoogde Pinheiro.

Met fragmenten uit de film Promising Young Women (2020) liet Pinheiro zien hoe wraakgevoelens tot obsessief gedrag en onvrijheid kunnen leiden. Voor hoofdpersoon Cassie, ooit een veelbelovende studente medicijnen, draait het leven enkel nog om wraak vanwege de verkrachting en zelfdoding van haar vriendin. Cassie bekoopt haar wraakacties uiteindelijk met haar eigen leven.

Iemand die wraak zoekt, verwacht zich na de wraakactie beter te voelen, aldus Pinheiro. Inderdaad activeren wraakacties hersengebieden die verband houden met gevoelens van plezier en beloning. Wraak nemen kan zo verslavend werken. In de woorden van Hitchcock: “revenge is sweet and non fattening”

In de sportwereld is wraak nemen een onderdeel van het spel en daarmee relatief onschuldig. Maar wraakgevoelens zijn vaak pathologisch, aldus Pinheiro. Ze doen zich met name voor bij bepaalde psychiatrische stoornissen, zoals de narcistische persoonlijkheidsstoornis. Ook houden ze vaak verband met traumatische ervaringen. De gevolgen zijn gigantisch: in de Verenigde Staten heeft 40 procent van álle moorden en 70 procent van alle massamoorden met wraak te maken. EMDR kan helpen de patiënt van wraakgevoelens te ‘bevrijden’. Daarbij dient dan de woede op de voorgrond te staan, aldus Pinheiro.

De daarop volgende spreker, Elise van Alderen (seksuoloog in eigen praktijk), benoemde dat zij dagelijks in haar spreekkamer ziet dat bij de vrije beleving van seksualiteit, remmingen, angsten en gêne vrouwen erg in de weg kunnen zitten. Van Alderen schreef hierover het boek Wellust. De inleiding van haar lezing bouwde ze op aan de hand van fragmenten uit de film Good luck to you, Leo Grande. Actrice Emma Thompson, zelf begin zestig, speelt hierin een weduwe op leeftijd, Nancy, die losbreekt uit haar onvrijheid door gigolo Leo Grande in te huren voor nieuwe seksuele ervaringen. Zo ontdekt ze het plezier van seks dat ze in haar huwelijk nooit heeft ervaren.

De meest voorkomende klachten van de vrouwen die bij Van Alderen komen, zijn: geen zin hebben, pijn bij het vrijen en geen orgasme krijgen. Deze klachten ondermijnen hun zelfvertrouwen. Er is iets mis met mij, denken veel van haar patiënten. Maar, zegt Van Alderen, er is eerder iets mis met de samenleving die vrouwen zoveel beperkingen oplegt. Meiden leren dat seks gevaarlijk is: je kunt er soa’s van krijgen en zwanger van raken, en als je seks leuk vindt ben je al snel een ‘slet’. Veel meisjes beginnen hun seksleven met een vervelende seksuele ervaring.

Gebrek aan kennis over seksualiteit en de – vrouwelijke – anatomie is ook een reden waarom vrouwen minder van seks genieten, vervolgt Van Alderen. Haar 3D-prints van de clitoris – niet alleen maar dat knopje vooraan de vulva, maar een uitgebreid neurologisch en vatensysteem – vinden veel aftrek, maar als ze vrouwen in haar spreekkamer vraagt wat het is, zeggen die soms dingen als: “een IKEA-haakje voor je jas…?”

Ook het ‘seks-script’ is niet bevorderlijk voor de vrouwelijke lust. Dat gaat als volgt: de man neemt het initiatief en is handelingsgericht, na het voorspel volgt de penis-in-vagina-seks. De man komt klaar en valt in slaap. Zo ging het in ieder geval in Nancy’s huwelijk, vertelt die. “Was that all?”, vraagt Leo daarop ongelovig.

Van Alderen verwijst het begrip ‘voorspel’ het liefst naar de prullenbak. Het veronderstelt dat het enkel de opmaat is tot het echte werk en daarin draait het om het genot van de man. De onvrijheid en het gebrek aan genot worden ook veroorzaakt door zelfobjectificatie, waarmee vrouwen het eigen lichaam als voorwerp ervaren. Door de nadruk op het uiterlijk, op sexyness vanuit de ‘male gaze’, vervreemdt de vrouw van haar eigen lichaam en lichamelijke sensaties.

In de therapie gaat het erom van object weer subject te worden, weer te gaan voelen, ervaren en genieten: jezelf vrij voelen om van je eigen lichaam te genieten.

Hierna volgde spreker Harold van Megen (psychiater bij GGz Centraal), die betoogde dat mensen er eenvoudig toe zijn te verleiden hun vrijheid op te geven. Hij koos de film The devil’s advocate. De duivel is hét symbool voor de grote verleider, aan wie mensen hun ziel verkopen. Zie het verhaal van Faust, onder meer beschreven door Goethe en Mann. Van Megen wees op het duivels dilemma: kiezen voor vrijheid en angst, of voor gebondenheid en rust.

Van Megens inleiding had veel weg van een sociologiecollege. Hij richtte de schijnwerpers vooral op de maatschappelijke factoren die maken dat mensen zowel vrijer worden als hun vrijheid weer opgeven. Eerst ging hij in op Fromms angst voor vrijheid. Fysiologisch brengt de dwang tot zelfbehoud en psychologisch de behoefte aan verbondenheid met anderen ons ertoe onze vrijheid op te geven. Instinct staat tegenover vrijheid. De mens kan zelf denken en keuzes maken. Vrijheid maakt de mens tot individu, een wezen dat losstaat van andere mensen, en dat kan angst oproepen.

Fromm analyseert het verband tussen de angst voor vrijheid en de ontwikkeling van het kapitalisme. In de feodale middeleeuwse maatschappij maakten mensen deel uit van een duidelijke groep, en dat gaf geborgenheid. Mensen werkten om te voorzien in hun directe materiële behoeften en niet voor eigen rijkdom en bezit. Deed je dat wel, dan maakte je je schuldig aan gierigheid, en dat was volgens de alomtegenwoordige rooms-katholieke kerk een doodzonde. Schuldgevoelens zorgden dat mensen bij de groep bleven.

Het feodale stelsel maakte geleidelijk plaats voor een systeem waarin de mens meer op eigen benen stond. Luther en Calvijn legden steeds meer nadruk op de eigen verantwoordelijkheid. Hun leer ging gepaard met een negatiever mensbeeld, met het accent op de slechtheid van de mens. Door hard te werken, probeerden mensen aan hun lotsbestemming te ontkomen. Deze ontwikkelingen bevorderden het ontstaan van het kapitalisme. Werken als noodzaak veranderde in een verlangen tot werken. Welstand werd het bewijs van hard en succesvol werken. Met impliciet de idee dat de arme mens zijn treurige lot aan zichzelf te wijten heeft.

Hierna stapte Van Megen over op socioloog en filosoof Marcuse. In zijn boek De eendimensionale mens (1964) signaleert hij dat het in het vergevorderd kapitalisme enkel nog om consumeren draait. De kapitalistische bedrijven creëren consumptievragen en de mens lijkt enkel nog te leven om zijn geld aan steeds nieuwe producten te kunnen besteden. Zo is een totalitaire consumptiemaatschappij ontstaan, waarin het antagonisme tussen behoefte en bevrediging, tussen cultuur en werkelijkheid, is verdwenen. De eendimensionale mens is een feit. Ideeënarmoede is het gevolg.

De duivel heeft het pleit gewonnen, want de mens verliest zich in materialisme, orthodoxie en conformisme. Hij heeft zijn vrijheid opgegeven. Ook de duivel in The devil’s advocate, weergaloos gespeeld door Al Pacino, weet dat hij zal winnen, door te verleiden met macht, seks en materiële rijkdom. “Vanity”, lacht hij in zijn vuistje, “definitely my favourite sin!”

Hoe zit het nu met de (on)vrijheid in de psychiatrie, vragen Graziella van de Luit (psychiater en geneesheer-directeur van GGz Centraal) en Giorgio Mauro (psychiater bij het NPI en het Sinaï Centrum) zich af. Hun vraag stellen ze aan de hand van One flew over the cuckoo’s nest, de klassieker uit 1975. Deze film van Milos Forman is verbonden met de antipsychiatrische beweging uit eind jaren zestig, begin jaren zeventig, aldus Mauro. Decennia die zich kenmerken door een explosie aan sociale bewegingen die leidden tot seksuele bevrijding, afrekenen met hiërarchische machtsrelaties en nieuwe culturele uitingen.

Mauro vroeg net als Van Megen aandacht voor de invloed van maatschappelijke factoren, in dit geval op de psychiatrie. Want anders dan andere medische vakgebieden is de psychiatrie een complex specialisme, waarop bewuste en onbewuste sociale structuren van invloed zijn. Ze bestaat uit narratieven die onze manier van kijken sturen. Onder elk psychiatrisch construct ligt een narratief, nu eens vooral biomedisch, dan weer meer psychoanalytisch. In de psychiatrische visie en diagnoses doen zich steeds golfbewegingen voor.

De psychiatrie en de mensen die er werken hebben een dubbel mandaat, van bevrijding én repressie, zoals Foucault laat zien in zijn Geschiedenis van de waanzin, dat in het Frans in 1961 verscheen. De antipsychiatrie is nodig om te reflecteren op het werk van de psychiater, aldus Mauro. Deze stroming ziet geestesziekte als een gezonde reactie op maatschappelijke dwang en op de individualisering van sociale problemen in de psychiatrie. Patiëntenparticipatie en de herstelbewegingen zijn de offspring van de toenmalige antipsychiatrische beweging.

Sinds One flew over the cuckoo’s nest wordt de psychiatrie geassocieerd met dwang en onvrijheid. Hoofdpersoon McMurphy en andere patiënten worden onderworpen aan electroshocks (ECT) als ze te opstandig worden, en McMurphy keert uiteindelijk na lobotomie als een plant terug op de afdeling. Veel patiënten in de film zijn zo gehospitaliseerd dat ze tot verbijstering van McMurphy wel weg mógen, maar niet meer weg willen. Ook nurse Ratched lijdt aan angst voor vrijheid. Ze drukt elke manifestatie van iets dat op vrijheid lijkt bij ‘haar’ patiënten grondig de kop in.

Geldt dat ook nu nog voor hulpverleners in de ggz? Als medisch directeur die regelmatig over dwang en drang moet oordelen, houdt die vraag ook Van de Luit intensief bezig. “Wij mogen mensen tot opname dwingen. In onze maatschappij ligt een behoorlijke druk om dwang toe te passen op verwarde mensen.” Ook nu is er sprake van mensen die, net als in de film, tot gehoorzaamheid worden gedwongen, bijvoorbeeld met verplichte medicatie. In de forensische zorg worden mensen langdurig opgesloten. Wanneer is deze dwang nog proportioneel?

Ook in de zaal vroeg men zich af: welke straffen gebruiken wij, bijvoorbeeld als wij depots toedienen? “Die les probeer ik hiervan te leren. Wanneer zijn we nu repressief bezig terwijl we denken dat we het goed doen?”, vroeg een collega in het publiek zich hardop af.

Tot slot vertelt Berend Berendse (psychiater van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen) dat de persoonlijke vrijheid van soldaten in het leger ondergeschikt is aan de legerdiscipline. Op missies gaat het om de battle mind, waarbij persoonlijke gevoelens worden uitgeschakeld. Berendse omschrijft het als het desubjectiveren van de eigen persoon. Het soldatenbestaan kenmerkt zich door een frictie tussen Selbsbestimmung en Fremdbestimmung, tussen zelfbestemming en bestemming door een autoriteit van buitenaf.

De onvrijheid van de Fremdbestimmung wordt versterkt door de traumatische ervaringen die veel militairen doormaken, zoals ook blijkt uit Berendses keuzefilm The hurt locker. In één fragment wordt een militair die een bom onschadelijk moet maken voor de ogen van zijn collega’s door een explosie uiteengereten. De voortdurende doodsangst van hun missie doorstaan de militairen in de film met drank, drugs en games. Ze kunnen niet meer zonder. Ook de spanning zelf tijdens de missies kan verslavend werken, liet Berendse zien. Eenmaal thuis kunnen de veteranen moeilijk meer aarden. Ze kiezen er soms voor zich al snel opnieuw te laten uitzenden.

In de VS is er voor teruggekeerde militairen vrijwel geen nazorg of gerichte ggz. Daar suïcideren zich dagelijks 22 (!) veteranen, aldus Berendse. Voor Nederland zijn de suïcidecijfers onder militairen niet bekend. Maar door de zorgplicht is de (na)zorg voor teruggekeerde militairen in de afgelopen decennia intensiever en beter geworden. Behalve psychologische en waar nodig psychiatrische bijstand, krijgen veteranen maatschappelijke ondersteuning, bijvoorbeeld bij het vinden van ander werk, en hulp van een geestelijk verzorger. Dit helpt hen de weg terug te vinden naar Selbsbestimming en een vrijer bestaan.

“Er zijn thema’s behandeld die veel spelen in mijn werk als psychiater, maar daar meestal onvoldoende worden uitgediept,” verklaarde mijn buurman op de vraag wat deze symposiumdag hem bracht. Voor mij vormde het desastreuze gevolg van zelfvervreemding in de vorm van zelfobjectivering, desubjectivering, eendimensionaliteit, en gevangen-zijn in traumatische gevoelens, en daarmee van onvrijheid, de rode draad van deze dag, krachtig geïllustreerd met indringende filmfragmenten. Een interessante verdiepingsslag.

Veronique Huijbregts is socioloog en werkzaam als zelfstandig journalist en redacteur. info@teksthuijbregts.nl.

Naar boven