Forum

Frank van der Horst en Sjoerd Colijn, redactie Tijdschrift voor Psychotherapie

Wij realiseren ons regelmatig hoe mooi het is om met één been in de psychotherapeutische praktijk te staan en met het andere in de wetenschap. En tegelijk is het ingewikkeld. Tijdens lastige gesprekken met cliënten kunnen we ons afvragen of wat we doen wel echt werkt (where’s the evidence?) en als we met collega’s bij de universiteit belangrijke onderzoeksvragen en -uitkomsten bediscussiëren, kan ons het gevoel bekruipen dat wat we doen te ver van de praktijk staat (hoe helpt dit ons nu precies in gesprek met een cliënt?). Het is een innerlijke strijd die ook in ons vakgebied een terugkerend thema is.

In het tweede nummer van deze jaargang verschenen in dit tijdschrift enkele Forum­bijdragen over de effectiviteit van psychotherapie. Pim Cuijpers (2024a) gaf een overzicht van de huidige stand in het onderzoek naar de effectiviteit van depressiebehandelingen, op basis van zijn meta-analytisch werk in de afgelopen decennia, en een oproep om de innovatiecylcus van de psychotherapie zelf te innoveren. In een reactie legde Willem van der Does (2024) de nadruk op het feit dat effectgroottes van psychotherapie positief afsteken tegen andere (medische) behandelingen, waarschuwde daarnaast voor misbruik van klinische trials en stelde als voorwaarde voor onderzoek naar psychotherapeutische interventies dat eerst een plausibel verklaringsmechanisme gegeven moet zijn. In een repliek stelde Cuijpers (2024b) in reactie op Van der Does dat klinische trials hard nodig blijven, maar dan wel door het stellen van de juiste vragen.

De redactie riep lezers van het Tijdschrift voor Psychotherapie op zich in dit debat te mengen, met vragen over de weging van het effect van psychotherapie en hoe we ook ‘complexe’ patiënten steeds meer kans op verbetering en herstel kunnen bieden. In dit nummer presenteren we vier nieuwe bijdragen aan de discussie, respectievelijk van de hand van Willem van der Does, Anton Hafkenscheid, Flip Jan van Oenen, en Joost Hutsebaut en Dineke Feenstra. In verschillende bijdragen vragen zij aandacht voor minder bescheidenheid over de werkzaamheid van psychotherapie, voor de therapeutische relatie, voor een meer realistische ggz en voor contextuele factoren die behandeling effectiever maken. Vervolgens boden we Willem van der Does en Pim Cuijpers (in die volgorde) nog de mogelijkheid om te reageren.

De boeiende discussie die dit heeft opgeleverd, maakt voor ons het volgende duidelijk. Ten eerste dat onderzoek naar de effectiviteit van psychotherapie belang heeft bij een breed scala aan onderzoeksmethoden. Naast het doen van RCT’s en de kracht van meta-analyses mag er ook ruimte zijn voor single casestudies, kwalitatief onderzoek naar de beleving en visie van patiënten en hulpverleners en elk ander type onderzoek dat in staat is nieuwe hypothesen te genereren die voor de praktijk relevant zijn. Daar zijn Cuijpers en Van der Does het over eens (dit nummer). Ten tweede dat het van groot belang is dat we steeds opnieuw wetenschap en praktijk bij elkaar brengen voor het uitwisselen van ideeën.

Wetenschappers leggen terecht de nadruk op gedegen en zorgvuldig onderzoek en het belang van transparante weergave en juiste interpretatie van wetenschappelijke bevindingen. Clinici vragen om antwoorden op vragen die in de praktijk relevant zijn. In het verleden waren die twee werelden, de academie en de klinische praktijk, wellicht te veel gescheiden. De discussie in het Tijdschrift van de afgelopen maanden laat echter zien wat uitwisseling kan brengen. De redactie beschouwt deze episode van discussie in het Tijdschrift met de slotbijdragen van Van der Does en Cuijpers als gesloten. Het is van het grootste belang dat die daarbuiten wordt voortgezet, en het staat al onze lezers vrij om in de toekomst ook Forumbijdragen bij het Tijdschrift aan te dragen. Opdat we bruggen blijven bouwen tussen wetenschap en klinische praktijk, met als doel het vergroten van welbevinden van onze patiënten en respondenten.

Literatuur

Cuijpers, P. (2024a). Waarom de innovatiecyclus van psychotherapie zelf geïnnoveerd moet worden. Tijdschr Psychother, 50, 140-150.

Cuijpers, P. (2024b). Waarom klinische trials zo hard nodig blijven; Maar dan wel met de goede vragen. Tijdschr Psychother, 50, 160-164.

Does, W. van der (2024). Innovatie van psychotherapie: wie wordt daar beter van? Tijdschr Psychother, 50, 151-159.

Naar boven