Marie-José van Hoof
Op 12 september jongstleden verdedigde Andrés Martin md, mph (hoogleraar aan zowel Yale als Tel Aviv University, directeur van het Teaching and Learning Centre van Yale School of Medicine en medisch directeur van de Children’s Psychiatric Inpatient Service Yale New Haven Health), met verve zijn proefschrift Making it real. From telling to showing, sharing and doing in psychiatric education aan de Universiteit van Groningen. In drie jaar tijd had hij de twaalf originele publicaties, voor een deel randomized controlled trials (rct’s) als onderdeel van het proefschrift met betrekking tot gebruik van het Co-Constructive Patient Simulation (ccps)-model in medisch onderwijs in toonaangevende tijdschriften weten te publiceren en daarnaast had hij aan nog meer dan zestig andere publicaties weten bij te dragen dankzij (of ondanks?) de noodgedwongen nieuw verworven vaardigheden met online communicatie vanwege de coronapandemie.
Samengevat laat hij zien hoe vanuit een toegepast theoretisch raamwerk drie deelgebieden van psychiatrisch onderwijs kunnen worden verbeterd: 1) Laten zien of het nauwkeuriger in beeld brengen van psychische aandoeningen en de klinische praktijk; 2) Delen of aandacht vragen voor negatieve beeldvorming van psychische aandoeningen door professionals met ervaringskennis; 3) Doen of het opnieuw verbeelden van een reflectieve klinische praktijk middels de co-constructieve patiëntsimulatie (ccps). De focus ligt hierbij op reflectie tijdens de supervisie die plaatsvindt in een participatieve en gezamenlijke leeromgeving waarbinnen hiërarchische verhoudingen grotendeels komen te vervallen. De opleider is net zo goed leerling en peers leren van elkaar en van de patiënt. Deze theoriegedreven, evidence-informed interventie kan stigma helpen verminderen en bewustwording stimuleren. Ook kan dit als een katalysator werken voor het ontwikkelen van expertise. Zo komen vooroordelen en stigmatisering ten aanzien van electroconvulsietherapie (ect), transgenderjongeren, depressie bij zwarte jongeren en racisme aan bod, evenals de voordelen voor het onderwijs en mentale welbevinden van zelfonthulling en het delen van persoonlijke ervaringen, en vervolgens de ccps als methode om communicatie en reflectievaardigheden te verbeteren. Hierin worden klinisch uitdagende en emotioneel beladen situaties aangegaan.
Hieruit is vervolgens het 9R-model afgeleid, gericht op drie typen reflectie: a) in actie/‘al doende’ (‘regulate, relate & reason’) – oftewel ‘reguleren, relateren en redeneren’); Reflect b) op actie/‘al gedaan hebbende’ (‘realities, restraints & relationships’ – ’realiteit, restricties en relaties’); en c) voor acties/‘voordat je gaat doen’ (met mogelijkheden voor ‘repair & reaffirmation’ of ‘herstel en herbevestiging’).
Juist zij die psychotherapie beoefenen zijn gebaat bij een gedegen opleiding ten aanzien van reflectie met bijbehorende oefening van vaardigheden in alle mogelijke praktische situaties. Het ccps- en 9R-model bieden dit op een diepgaander manier dan tot nog toe gebruikelijk in het onderwijs met betrekking tot psychotherapie, zowel voor gz-psychologen, psychotherapeuten en klinisch psychologen als voor psychiaters. ccps- en het 9R-model bieden waarschijnlijk ook andere disciplines binnen de geneeskunde, psychologie en daarbuiten (denk aan het recht en de jeugdzorg) nieuwe wegen naar verbeterd onderwijs en een verbeterde (klinische) praktijkvoering en dienstverlening. Daarmee reikt de invloed van dit proefschrift potentieel over de grenzen van het oorspronkelijke vakgebied en ver in de toekomst van hoe wij onszelf beter leren begrijpen, verbeteren en ontwikkelen tot experts op elk ons eigen vakgebied.
De publicatie is online te raadplegen: https://research.rug.nl/en/publications/making-it-real-from-telling-to-showing-sharing-and-doing-in-psych-2
Monica Gundrum & Nele Stinckens (2017). De schatkist van de therapeut, oefeningen en strategieën voor de praktijk. Antwerpen: Pelckmans Pro, 344 p., € 29,50.
Maud Schaepkens
Ervaren psychotherapeuten beschikken vaak over beproefde technieken die doorgaans slechts selectief worden gedeeld met collega’s. Om anderen zo breed mogelijk te kunnen laten meeprofiteren van dat wat de ‘oude rotten in het vak’ als waardevol en helpend ervaren in hun werk, schreven Monica Gundrum en Nele Stinckens (beiden psychotherapeut en werkzaam aan de ku Leuven bij de opleiding tot psychotherapeut) dit boek. Dit deden zij met de hulp van meer dan veertig therapeuten uit diverse stromingen die allemaal één of meer oefeningen aandroegen. Zodoende bevat het boek doe- en denkopdrachten, belevingsopdrachten, interactieoefeningen, lichaamsgerichte interventies en existentiële methodieken en eveneens uiteenlopende werkvormen: van teken- en schrijfoefeningen tot bewegingsopdrachten. De meeste ten behoeve van het proces van de cliënt, enkele speciaal voor de therapeut (bijvoorbeeld als zelfzorg). Daar komt nog bij, zoals Sjoerd Colijn zijn voorwoord in dit boek afsluit, dat ‘deze schatkist niet alleen is gevuld met pronkstukken en edelstenen, maar ook met een suggestie bij welke gelegenheid wat te dragen’.
De oefeningen staan op alfabetische volgorde en telkens wordt erbij vermeld wat het doel, de doelgroep, indicatie (en contra-indicatie) en setting is waarin deze het beste kunnen worden gebruikt. Daarop volgt een concrete beschrijving van de oefening.
Zo wordt in de oefening ‘de achtervolger de baas’ bijvoorbeeld een manier aangereikt om angstdromen te hanteren. De cliënt bekijkt samen met de therapeut nauwkeurig zijn droom en gaat daarbij als het ware het gesprek aan met degene of datgene waardoor de cliënt zich achtervolgd voelt, en zegt dat hij dat niet meer wil en dat de achtervolger beter kan verdwijnen. De oefening draagt bij aan het ontwikkelen van kracht en geruststelling.
Andere oefeningen zijn onder andere: afscheidsritueel bij groepen, contact maken met het wijze deel in zichzelf, klop het eruit (voor cliënten die last hebben (of juist niet) van boosheid), praatplan (voor teams), testament van mijn jeugd (existentiële oefening) en wijsheid uit een koffiebekertje (met het koffiebekertje (als metafoor) leert de cliënt zich bewuster te worden van de mate waarin hij krampachtig reageert en de mogelijke gevolgen hiervan op relaties, gevoel, gedrag en functionele rollen).
Maar pas op: wie verwacht snel veel goud te vinden, komt bedrogen uit. In de inleiding legt het schrijversduo uit wat nodig is om echt goud van namaak te onderscheiden: ‘lang zoeken, zorgvuldig waarnemen en geduldig uitproberen’. Goede afstemming op de cliënt is dan ook vereist.
Desalniettemin hoort dit boek thuis op de boekenplank van de psychotherapeut, zodat hij het ter hand kan nemen wanneer hij op zoek is naar een specifieke oefening die past bij de behoefte van zijn cliënt op dat moment.
De rubriek Signalementen is bedoeld voor korte recensies van boeken die die het denken over het vak verdiepen of de praktijk verder helpen, maar die niet direct behoren tot de psychotherapeutische vakliteratuur. Het kan ook gaan om boeken die belangrijk kunnen zijn voor onze patiënten. Ze mogen schuren langs de randen van het vak of vanuit een ander perspectief een vernieuwende kijk op het vak geven. We roepen u hierbij op om een bijdrage te leveren. Las u recent een boek dat u inspireerde of dat u aanzette om anders naar het vak te kijken? Of dat u het geschikt leek voor een patiënt?
Laat het ons weten in een kort signalement (200-400 woorden).
E-mail tijdschrift@psychotherapie.nl
Marie-José van Hoof studeerde geneeskunde en orthopedagogiek en is (kinder- en jeugd)psychiater/psychotraumatherapeut en directeur-bestuurder van een eigen ggz-instelling met speciale aandacht voor onverwerkt trauma en verlies. Zij is gepromoveerd op gehechtheid en psychopathologie in het adolescente brein. Zij is redacteur van dit tijdschrift.
E-mail HoofM@imindu.nl
Maud Schaepkens is als psychotherapeut werkzaam bij MET ggz in Hoensbroek. Daarnaast is zij als gastdocent werkzaam bij RINO Zuid en is zij eigenaar van tekstbureau MaudMedia en tevens redacteur van dit tijdschrift. E-mail mschaepkens@metggz.nl