Column

Peter J. Daansen


De redactie vroeg mij een column te schrijven die in lijn is met het themanummer: literatuur en psychologie. Nu ben ik psycholoog, maar toevallig ook Germanist die zich tijdens zijn studie uitvoerig met de psychologie in de literatuur heeft beziggehouden. Ik vond het verzoek een boeiende uitdaging, beseffend dat het een geheel andere column zou worden dan u van mij gewend bent.

In een van mijn allereerste colleges als student psychologie benadrukte de hoogleraar die ons wegwijs trachtte te maken in het vak Theoretische Psychologie, dat kennis van en inzicht in het menselijk handelen niet louter het domein van de psycholoog was. “Allesbehalve dat!”, zei hij, “veel beroepen richten zich op de ontwikkeling van de mens en zijn lijden, mentaal en fysiek.” Ik weet niet waarom me deze zinnen zo zijn bijgebleven. Misschien omdat ik eerder al uitgebreid filosofieonderwijs had genoten en de filosofie de moeder van de psychologie is. Misschien omdat hij al heel snel een brug tussen psychologie en kunst sloeg. Muziek, schilder- en beeldhouwkunst, en literatuur barsten allemaal van psychologische kennis en inzichten. Dit was en is van alle tijden en is onafhankelijk van de talrijke en uiteenlopende definities van kunst. Volgens veel experts gaat het bij kunst om een uiteenzetting van de kunstenaar met de natuur en wereld. Het onderwerp is altijd de mens, zijn emotie en zijn handelen. Dat is de overeenkomst met de psychologie, de wetenschap die zich bezighoudt met de menselijke geest en gedrag. Kunst en psychologie hebben hetzelfde onderwerp, maar is een schrijver daarmee automatisch een psycholoog? “Nee!”, zei mijn hoogleraar: “De kunstenaar of schrijver is geen psycholoog, ondanks zijn grote kennis van de menselijke psyche, net zo min als de psycholoog kunstenaar is.”

Oké! Maar wat is dan het verschil als de kunstenaar zo treffend de psyche van zijn hoofdpersoon weet uit te drukken? Wat is ‘de psychologie van de kunstenaar’? Voor een antwoord wil ik eerst stilstaan bij de vraag wat kunst in het algemeen en literatuur in het bijzonder beoogt. Natuurlijk gaat het bij kunst en literatuur om esthetiek, om specifiek vakmanschap en om amusementswaarde. Een boek dat niet leuk is, wordt niet gelezen, een technisch slecht schilderij niet bekeken. Maar kunst wordt pas kunst door haar verhaal en vooral door de receptie van het verhaal.

Hoe we kunst of literatuur ontvangen, hangt af van veel factoren. De tijdgeest, de mate waarin we voor nieuwe dingen openstaan, eigen smaak en voorkeuren. Niet voor niets wordt iets dat we eerst als kitsch beschouwden later als kunst gezien en vice versa. Van Gogh was onverkoopbaar. Zelf verslond ik in mijn adolescentie de boeken van de Duits-Zwitserse Nobelprijswinnaar Hermann Hesse, die aan mijn vorming hebben bijgedragen. Nu, vele jaren later, kunnen zij mij nog maar nauwelijks bekoren. Herkenbaar?

Bijzonder is dat een kunstwerk, zodra ontvangen door de recipiënt, een ander leven krijgt waarop de schepper niet langer invloed heeft. Het kunstwerk wordt emotioneel eigendom van de consument. Het is niet meer van de kunstenaar. Muziek is daar een sprekend voorbeeld van. Bach of Beatles, hiphop of het Nederlandse levenslied, Afrikaanse muziek of de gamelanorkesten in Indonesië: de musicus induceert gevoel en beleving bij de toehoorder, ongeacht zijn intenties en de technische kwaliteit van het stuk. Het zijn mijn gevoelens, niet de zijne. Gevoelens en beleving die we jaren later nog steeds gemakkelijk kunnen oproepen als we muziek uit onze jeugd horen. Dat is het psychologische in de muziek. Geheel anders is het psychologische narratief in de beeldhouwkunst dat veel meer een spiegel van de werkelijkheid of de gewenste werkelijkheid is. Een mooi expressief voorbeeld zien we in de sculptuur Pluto en Proserpina van de renaissancekunstenaar Bernini. Zichtbaar wordt de angst van het opgetilde tegenstribbelende meisje dat door de verliefde god van de onderwereld ontvoerd wordt. De toeschouwer wordt geraakt en zal zich ongewild met één of zelfs beide protagonisten identificeren. Hetzelfde gebeurt bij schilderijen van Picasso, zoals het imposante Guernica, waarin het menselijk handelen in al zijn wreedheid wordt gesymboliseerd en het narratief zich in mij als toeschouwer nestelt.

Dat brengt me bij de literatuur, het kunstgenre dat wellicht het gemakkelijkst de psychologische boodschap van de kunstenaar kan overbrengen. Karl Philipp Moritz was een Duits schrijver uit de tijd van de Sturm und Drang en daarmee een tijdgenoot van de grote schrijvers Goethe en Schiller. Eind 18e eeuw publiceerde hij de autobiografische roman Anton Reiser – een psychologische roman waarin het lijden van de hoofdpersoon en zijn innerlijke motieven centraal staan. Voor het eerst werd de term psychologische roman gebruikt. Veel bekende wereldliteratuur wordt tot dit genre gerekend, zoals Anna Karenina van Tolstoi, Goethes Die Leiden des jungen Werthers, Het gouden Paviljoen van Michima, Madame Bovary van Flaubert. De lijst kan gemakkelijk voortgezet worden. Kenmerkend voor deze vorm van literatuur is de vaak terughoudende stijl van de schrijver. De handelingssnelheid van het verhaal is gering, waardoor het psychologisch motief van de hoofdpersoon voelbaar wordt. De lezer wordt door de literaire stijl gedwongen zich met de hoofdpersoon of boodschap te identificeren. Hij gaat als het ware meevoelen, maar anders dan de psycholoog bij zijn patiënt. De lezer wordt het verhaal ingetrokken, en juist daardoor ervaart hij de psychologische dilemma’s van de hoofdpersoon. Op iets andere wijze wordt het psychologische motief uitgewerkt in de vormingsroman, beter bekend onder de Duitse term Bildungsroman. Bij een vormingsroman gaat het in het verlengde van het vormingsideaal van de verlichting om de ontplooiing van een subject op het gebied van rationale vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling. Meer dan de psychologische roman wil de vormingsroman bijdragen aan de vorming van de lezer. Meestal bestrijkt het verhaal meerdere jaren, zoals in Thomas Manns Toverberg, waar de hoofdpersoon drie weken in een sanatorium wil blijven, maar uiteindelijk daar zeven jaren vertoeft, in de ban getrokken door talrijke leermeesters, waaronder de psychoanalytisch geschoolde Dr. Krokowski.

In de Nederlandse literatuur komen we in deze vorm de ‘psychologie van de kunstenaar’ zelden tegen. Tot de weinige uitzonderingen behoren mijns inziens Van Eedens Van de koele meren des doods, De Aanslag van Mulisch, Reves De Avonden of De Loos De Tweeling. Bij Nederlandse schrijvers mis ik vaak de psychologische subtiliteit die we bij genoemde buitenlandse schrijvers wel zien. Het psychologische verhaal, het narratief, ligt er te veel bovenop, kunstmatig, karikaturaal en soms zelfs tegen het banale aan. Daardoor verliest het voor mij juist aan zeggingskracht. Het is en blijft het verhaal van de auteur en wordt niet ‘mijn’ verhaal. Ik blijf afstandelijk en ongeïnteresseerd. Het leeft niet en mist de psychologische fijngevoeligheid die voor identificatie noodzakelijk is, waarmee ik overigens geen oordeel wil vellen over de kwaliteit van de Nederlandse literatuur in het algemeen. Mij ontgaat het narratief of de esthetiek, met als gevolg dat mij een gevoel bekruipt dat de kunstenaar zichzelf belangrijker vindt dan het verhaal an sich, of mij, de recipiënt. Het is de schrijver die voor zichzelf schrijft. Dit gevoel overkomt me ook regelmatig bij moderne kunst of muziek.

Goede kunst en literatuur weerspiegelen de complexiteit van het zijn. Ze reflecteren de psychologie van de mens. Ze roepen emoties op bij de recipiënt en zetten hem aan tot nadenken. Goede kunst zorgt ervoor dat de kunstenaar mij als ontvanger in zijn verhaal meeneemt. Ik moet me met de hoofdpersoon of verteller kunnen identificeren en dan mijn eigen weg gaan. Als ik dit als psychotherapeut zou doen, ondanks alle empathie en betrokkenheid die ik voor een patiënt kan en moet ervaren, zou ik misschien samen gezellig in de put zitten, maar weinig toegevoegde waarde hebben. Als psycholoog moet ik een zekere afstand naar de patiënt toe bewaken en bedachtzaam zijn dat grenzen niet vervagen. Een tegenovergestelde dynamiek. De psychologie van de kunstenaar is psychologische mensenkennis, de psycholoog bezit psychologische kennis. Een essentieel verschil.

Peter Daansen is klinisch psycholoog/psychotherapeut en bedrijfskundige, werkzaam bij
Expertisecentrum Eetstoornissen PsyQ Beverwijk en opleider/supervisor VGCt.
E-mail p.daansen@psyq.nl

Naar boven