Vivian Gornick (1987). Verstrengeld. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 240 p., € 14,-
Angela van Driel-Corthals
‘Terwijl ik naar de uitgestalde kleren kijk, bedenk ik dat we allebei al ons hele leven in
verwarring zijn over de vraag wie we zijn en hoe we er moeten komen.’
Verstrengeld is een ongekend eerlijk en ontroerend egodocument. Een beklemmende symbiotische relatie tussen moeder en dochter wordt uitzonderlijk open en eerlijk onderzocht en kleur gegeven. Met de juiste afstand en nabijheid schrijft Gornick haar memoires die lezen als een roman en een leerboek voor psychotherapie tegelijk. ‘Over mijn moeder, de liefde en New York’ leidt ze het boek in.
Al schrijvende, begrijpt de lezer, gaat het Gornick vooral over de zoektocht naar zichzelf. ‘Wie ben ik,’ is haar kernvraag. Daarmee sluit ze aan bij de meer of minder bewuste universele levensvraag. Haar zelfontdekking leidt tot zelfbepaling.
Wat haar boek zo intrigerend maakt, is dat ze ons stap voor stap meeneemt op een zoektocht waar ze voortdurend reflecteert op zichzelf. Ze neemt ons mee op haar zoektocht die haar antwoorden moet geven op de levensvragen die ze heeft. We lezen hoe ze met vallen en opstaan ontdekt dat er twee werelden zijn die niet met elkaar samenvallen. Al heel jong is ze in staat om vanuit haar observaties repliek te geven aan haar moeder, tegelijkertijd ontdekt ze geleidelijk hoe ze een afspiegeling is van deze moeder. Zonder zichzelf ook maar een moment te sparen. Ze is zich voortdurend bewust van wie ze zelf is in wat ze schrijft. Het gaat om de weg naar haar waarheid.
Tijdens het lezen ontkom ik niet aan zelfonderzoek met betrekking tot de vraag aan mezelf hoe eerlijk ik in mijn leven sta. Een wezenlijke opgave voor psychotherapeuten die vergeten kan worden in de vaart van de focus op de ander.
Vivian Gornick (84 jaar) is een bekende Amerikaanse criticus, journalist, essayist en memoirist wiens werk pas de afgelopen jaren in Nederland achter elkaar vertaald wordt en lovende recensies krijgt. Zij schreef haar eerste roman Verstrengeld, waarmee ze bij het publiek doorbrak in 1987.
Roxane van Iperen (2018).’t Hooge Nest. Amsterdam: Lebowski, 384 p., € 23.99
Ina Leeuw
Toen Roxane van Iperen in 2012 samen met haar man een Naardense villa kocht wist zij nog niets van de geschiedenis van het huis. Bij de verbouwing kwamen zij sporen tegen waaruit bleek dat er onderduikers in de villa hadden gewoond, waarna Van Iperen startte met haar zoektocht naar de geschiedenis en de bewoners van het huis in de Tweede Wereldoorlog. De zussen Janny en Lien Brilleslijper bleken hier tijdens de oorlog twee jaar te hebben gewoond met hun gezinnen, ouders, broer en vele verzetsmensen die er kwamen onderduiken. Van Iperen schreef er een boek over, ’t Hooge Nest, waarin ze de oorlogsjaren van de zussen Brilleslijper beschrijft.
De opbouw van het boek volgt het verloop van de jodenvervolging in Nederland. In deel I lijkt het allemaal zo’n vaart nog niet te lopen: iedereen hoopt er het beste van en verwacht dat de geallieerden snel een einde aan de oorlog zullen maken. In deel II nemen de beklemming en angst toe. Aan de hand van persoonlijke verhalen van Janny en Lien en hun familie wordt voelbaar gemaakt hoe beklemmend en angstig deze periode was, en hoe machinaal en goed georkestreerd de jodenvervolging en deportaties zijn verlopen.
De situatie werd steeds benarder. De zussen Brilleslijper zaten samen met twintig andere bewoners ondergedoken in ’t Hooge Nest en konden zich relatief vrij bewegen, maar waren voortdurend bang voor ontdekking en verraad. In deel III worden ze op transport gezet naar Westerbork, Auschwitz en Bergen-Belsen. De ervaringen van de zussen worden door Van Iperen goed voelbaar gemaakt. Feit en fictie liggen daarbij dicht bij elkaar, ze beschrijft bijvoorbeeld hoe de zussen Brilleslijper zorgen voor Margot en Anne Frank, waarvan bekend is dat zij hen in hun laatste maanden hebben meegemaakt en zelfs hebben begraven in Bergen-Belsen.
Roxane van Iperen benadrukt het grote verhaal achter het verhaal van de zussen Brilleslijper. Een mythe die Van Iperen ontkracht, is dat joden zich niet hebben verzet tegen hun vervolging en deportatie. Zij maakt de fuik inzichtelijk waardoor joden steeds minder bewegingsvrijheid hadden, geen werk meer, geen scholen, geen huizen, en toenemend geïsoleerd werden. Daarnaast toont zij een realistisch beeld van de hoeveelheid Nederlanders die hebben meegeholpen aan de deportaties en vervolging.
Het boek stemt tot nadenken. Het geeft een ander perspectief op de oorlog en de jodenvervolging door het persoonlijke perspectief van Janny en Lien, gecombineerd met een gedetailleerde en heldere feitelijke onderbouwing. Het roept ook vragen op over ieders moed, schuld en verantwoordelijkheid, gezagsgetrouwheid en bescheidenheid. En het noopt tot meer gesprek en zelfreflectie: het feit dat bijvoorbeeld de ns pas sinds vorig jaar schuld betuigt aan hun rol in de oorlog geeft aan dat er nog steeds werk voor ons ligt.
Waar het raakt aan ons vak is dat het – in lijn met het boek De keuze van Edith Eva Eger en De zin van het bestaan van Viktor Emil Frankl – ook gaat over veerkracht en wat mensen helpt betekenis aan hun leven te geven, ook in onmenselijke en extreme omstandigheden. De zussen Brilleslijper zijn inspirerende voorbeelden van moed en veerkracht, en laten vooral zien welke rol betekenisgeving daarin speelt.
Alex Boogers (2016). Alleen met de goden. Amsterdam: Podium BV, 518 p., € 19,85
Bram Bovendeerd
Ik zie ze regelmatig in mijn werk: in aanleg gevoelige, intelligente kerels, die echter enorm veel ellende over zich heen hebben gehad. Ze lopen vaak met een hoop lading rond die zowel kan leiden tot agressief als zelfdestructief gedrag. Een buitenstaander zou snel denken dat er bij hen niks meer ontwikkeld kan worden. Zo denken ze vaak ook over zichzelf, ze denken dat ze ‘stuk’ zijn, onherstelbaar beschadigd.
Over een dergelijke man gaat het boek van Alex Boogers in zijn coming of age-roman Alleen met de goden. Hoofdrolspeler Aaron Bachman heeft een verwaarlozende en mishandelende moeder en zijn vader is afwezig. Aldus hangt hij veel op straat of in de snackbar. Op school heeft men weinig vertrouwen in hem en adviseert men een lage vervolgopleiding, ooms en tantes geven ook niet thuis.
Enkel zijn muziekleraar Broere besteedt wat aandacht aan hem en geeft hem wat literatuurboeken om te lezen. En zo zijn er ook de baas van het dierenasiel en kickbokstrainer Art die hem wat onder hun hoede nemen. Verder krijgt hij af en toe brieven met wijze lessen van zijn opa die vaak op zee verblijft.
Gaat het genoeg zijn om het tij te keren?
Het boek bevat veel autobiografische elementen en als lezer wordt je onmiddellijk helder dat de schrijver zelf heeft ervaren wat het is om vanuit heel weinig basis toch een bestaan op te bouwen.
Het uitrijpen tot een volwassen persoon bevat bij Aaron dezelfde elementen als binnen een psychotherapietraject: 1) het vermogen, de wens en het doorzettingsvermogen om zichzelf te ontworstelen aan de situatie en 2) genoeg gidsen die op juiste momenten een duwtje in de goede richting geven.
Als u een perspectief van binnenuit wil, hoe het is om, zoals Böszörményi-Nagy het zou zeggen, ‘destructief recht om te zetten in constructief recht’, en helder wil krijgen dat ‘it takes a village to raise a child’, dan is dit boek een echte aanrader.
Bram Bovendeerd werkt als klinisch psycholoog en psychotherapeut bij de Dimence groep. Hij is ook supervisor NVP, hoofddocent universele factoren psychotherapie bij PPO en promovendus bij de RUG.
Angela van Driel-Corthals is psychotherapeut. E-mail andricor@1000steps.nl
Ina Leeuw is gz-psycholoog en -psychotherapeut; ze is redacteur van dit tijdschrift.
E-mail inaleeuw@gmail.com