Hanneke Bot
Kortgeleden trad ik toe tot de redactie van dit tijdschrift na een werkzaam leven als psychotherapeut in de klinische psychiatrie, werkend met patiënten met ernstige psychische aandoeningen. Naast de psychotherapeutische technieken is de psychotherapeutische houding, mij daar, in welk gesprek dan ook, altijd goed van pas gekomen. In de behandelingen was er uiteraard aandacht voor de kwaal maar vooral ook voor ‘hoe het leven zo goed mogelijk te leven’.
Door bezuinigingen en een nieuwe, zakelijke, wind staan psychotherapeutische behandelingen in deze sector echter fors onder druk. Psychotherapie kost meer tijd, en dus geld, dan het voorschrijven van medicatie en het toedienen daarvan. Behandelwijzen die niet zijn onderzocht, worden als per definitie als ‘niet inzetbaar’ gezien. Onderzoek is dus broodnodig en gelukkig kunnen we in dit nummer daar weer een paar mooie verslagen van presenteren. Daarnaast moeten we ons niet blindstaren op onderzoek. Een ‘gewoon’ gesprek over dagelijkse dingen en de waarde daarvan kan ook zeer therapeutisch zijn, ook al is dit niet onderzocht. Niet alle goeds is in een module te vatten.
Dit tweede nummer van 2018 is gewijd aan diverse interessante en belangwekkende thema’s, zonder uitzondering gericht op ernstige problematiek: delinquentie, persoonlijkheidsproblematiek en eetstoornissen, trauma, suïcidaal gedrag.
We beginnen met een artikel over mentalization-based treatment voor adolescenten met een borderline-persoonlijkheidsstoornis van Hanneke van Aalst, Max Feltzer, Mirjam Kouijzer en Jan van Gerwen. De positieve resultaten van deze behandeling geven hen aanleiding ervoor te pleiten om over de angst voor stigmatisering heen te stappen en de diagnose borderline-persoonlijkheidsstoornis al wel bij adolescenten te stellen. Hierdoor kunnen adolescenten enerzijds erkenning krijgen voor de ernst van de problematiek en kan er bovendien in een vroeg stadium worden gestart met de juiste behandeling. Het ging nog maar om een kleine onderzoeksgroep maar de resultaten geven hoop en, natuurlijk, verder onderzoek is geïndiceerd. Het tweede artikel in dit nummer is van de hand van Marion Verkade ‘Het geweten, een integratieve theorie getoetst’ en betreft een onderzoek waarin deze theorie, zoals ontwikkeld door Frans Schalkwijk, wordt getoetst in een onderzoekspopulatie van delinquente en niet-delinquente volwassenen. Het derde artikel bericht over onderzoek naar ‘Zelfkritiek en het horen van innerlijke kritische stemmen bij eetstoornispatiënten en een gezonde controlegroep’ van Greta Noordenbos en Zoila van Geest. En, niet onverwacht, patiënten met een eetstoornis hebben hier significant meer last van.
De forumbijdrage, ‘Ziek van trauma’, is van de hand van Esther Veerman. Zij beschrijft haar eigen ervaringen met ernstig vroegkinderlijk seksueel geweld in ontroerend proza. Haar weg door de hulpverlening is een lange, om velerlei redenen. Behalve dat ze pleit voor meer aandacht voor de somatische gevolgen van stress en goed uitgevoerde traumabehandeling, is haar verhaal ook een pleidooi voor een luisterend oor, aandacht en doorvragen. Geduld en tijd zijn meestal niet de ingrediënten van modulaire behandeling, maar wel erg nodig.
Lotte Lanser recenseert de Behandeling van suïcidaal gedrag in de praktijk van de ggz onder redactie van Ad Kerkhof en Bert van Luyn. Een belangrijk boek over misschien wel het meest beladen onderdeel van ons vak. Het doel van het boek is eraan bij te dragen dat behandelaars hun werk met suïcidale patiënten meer ontspannen en met meer zelfvertrouwen kunnen doen, zodat alle aandacht naar de suïcidale patiënt kan uitgaan. Ze raadt ons dit boek van harte aan.
Rianne Kloppenburg schrijft over Echo’s van trauma. Slachtoffers als daders, daders als slachtoffers van Marijke Baljon en Renate Geuzinge, over de ingewikkelde relatie tussen slachtofferschap en daderschap. Inzicht in deze complexe mechanismen helpt ons cliënten beter te begrijpen en daarmee hopelijk ook beter te helpen.
Ten slotte doet Annelie Hooijer verslag van het tweedaagse congres van de vgct over ‘Netwerken’ in november 2017. Het ging daarbij zowel om het netwerk van de patiënt dat vooral niet over het hoofd moet worden gezien (‘Individuele problemen bestaan altijd in een sociale context’) als over de netwerktheorie als ‘nieuwe manier om te denken over symptomen ten opzichte van stoornissen’. Dat laatste is betrekkelijk nieuw en belangrijk omdat het ons hopelijk kan helpen te ontsnappen aan de hokjesgeest van de dsm.
Dr.ir. J. Bot is socioloog en psychotherapeut. Tot haar pensionering in 2016 was ze werkzaam in de klinische psychiatrie op een afdeling voor de behandeling van asielzoekers en vluchtelingen (Phoenix, Pro Persona) als psychotherapeut en programmaleider. Zij promoveerde op onderzoek naar het werken met tolken in gesprekken in de ggz. Zij is redacteur van dit tijdschrift.