V 62.4

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2015
10.1007/s12485-015-0041-8

Forum

V 62.4
Column

Danielle OprelContact Information

(1) 

: 30  2015

Samenvatting  
‘Zou je mij terug willen bellen? Ik heb een consultatievraag.’ Het voicemailbericht van mijn oud-collega verrast me. We zagen elkaar twee jaar niet en daarvoor hadden we geen consultatierelatie. Snel bel ik haar terug.
Danielle Oprel is klinisch psycholoog en psychotherapeut.

‘Zou je mij terug willen bellen? Ik heb een consultatievraag.’ Het voicemailbericht van mijn oud-collega verrast me. We zagen elkaar twee jaar niet en daarvoor hadden we geen consultatierelatie. Snel bel ik haar terug.

Mijn collega vertelt dat ze sinds kort een zwarte man in behandeling heeft, die beweert dat hij dagelijks racisme en discriminatie tegenkomt. Zo meent hij dat mensen hun tas strakker tegen zich aan houden als hij naast ze komt zitten in het openbaar vervoer. Dat winkelpersoneel hem extra in de gaten houdt. En dat hij niet aan werk komt vanwege zijn uiterlijk. Hij is boos, verbitterd en gedesillusioneerd.

‘Jij bent eigenlijk mijn enige, eh ... gekleurde collega. Kan het kloppen wat mijn patiënt zegt? Maak jij ook zulke dingen mee?’, vraagt mijn collega.

Ik vind haar vragen ingewikkeld. Als ze niet aanneemt wat haar patiënt vertelt, wat kan ik dan bijdragen?

‘Mijn patiënt is verder niet verward, maar misschien is hij wel lichtgeraakt, gepreoccupeerd of achterdochtig’, licht ze haar vraag toe. ‘Wat ik me ook afvraag: als het klopt wat hij zegt, waarom komt hij dan niet voor zichzelf op? Hij kan toch klachten indienen bij een antidiscriminatiebureau?’ Ze aarzelt. ‘Ik hoop dat je het niet vervelend vindt dat ik je deze vragen stel.’

Ik schets mijn collega een voorbeeld van enige tijd geleden. Op pad voor de zaterdagboodschappen wandelde ik door een groot winkelcentrum. Eerst slenterde ik nog even naar de bibliotheek, ik snuffelde wat in het lokale kantoorboekhandeltje en vervolgens ging ik naar de supermarkt.

Daar hield opeens iemand me staande. Een zwetende vrouw stond gespannen voor mijn winkelkarretje. Het was de verkoopster van de kantoorboekhandel.

‘Ik wil in uw tas kijken’, piepte ze. Nadat ik perplex mijn lege tas had geopend, greep ze in de winkelwagen. Ze verschoof de kroppen sla en avocado’s en keek eronder. ‘O, nu zie ik het. U heeft bibliotheekboeken bij zich.’

En op een draf verliet ze de supermarkt weer.

Terwijl ze uit het zicht verdween, viel bij mij het kwartje: ze dacht dat ik boeken gestolen had. Ik keek om me heen. Verschillende mensen staarden me aan. Wat zouden ze denken? Waar rook is, is vuur?

Ik schraapte al mijn moed bij elkaar en liep terug naar de kantoorboekhandel.

‘U dacht dat ik boeken gestolen had. Hoe kunt u dat nu denken? Ik kom hier al jaren, koop vaak spullen bij u. Volgens mij weet u dat ook, u kent mij toch?’

‘Ik dacht het niet alleen hoor, we dachten het allemaal.’ Haar ogen schoten naar haar collega’s, die de punten van hun schoenen bestudeerden. ‘Er is hier de laatste tijd veel gestolen door, eh ... door ... nou ja, veel gestolen. We wilden nu eens wat doen.’ Ik staarde naar de rode vlekken die in haar bleke gezicht verschenen. ‘En trouwens’, beet ze me toe, ‘het is ook uw eigen schuld: wie loopt er nou met bibliotheekboeken in een boekwinkel?’

Langzaam werd ik boos. Woedend. Razend. Ik wilde zeggen: je denkt dit omdat ik zwart ben. Een witte vrouw van middelbare leeftijd zou je nooit zo publiekelijk vernederen. Maar ik mompelde alleen maar dat ze in ieder geval een klant kwijt was, en vertrok.

Waarom zei ik niet wat ik dacht? En waarom diende ik geen klacht in bij

haar baas over dit bizarre gedrag?

‘En?’, vraagt mijn collega aan de telefoon, ‘waarom deed je dat niet?’

‘Omdat het zinloos is. Omdat deze vrouw zich misschien niet eens realiseert dat zij anders kijkt naar zwarte klanten dan naar witte. Dan zou ze zich verdedigen door iets te zeggen als: ‘Mijn oma is Indisch en ik heb laatst een prachtige reis door Kenia gemaakt - hoe kan ik dan racistisch zijn?’ En als ze wél bewust discrimineert, zou ze dat vergoelijken of ontkennen. Kortom: haar woord tegen het mijne.’

Mijn collega blijft even stil. ‘Wat maakt eigenlijk dat je denkt het met je huidskleur te maken heeft?’

Nu is het mijn beurt om stil te vallen. Dat discriminatie en racisme - bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt en bij uitgaansgelegenheden - op grote schaal voorkomen, behoeft geen betoog. Mijn collega hoeft voor voorbeelden maar een krant open te slaan. Het is dus niet de vraag óf racisme en discriminatie voorkomen, het is de vraag hoe ik weet of déze winkelbediende discrimineert. Simpel: dat kan ik nooit voor 100 procent zeker weten, behalve natuurlijk als de winkelmedewerkster het zelf zegt.

De enige manier om mijn collega’s vraag te beantwoorden, is om over mijn ervaringen te praten. Over decennialang winkelen met om mij heen cirkelende beveiligingsbeambten. Over extra controles bij het uitgaan. Over speciale vragen bij douanes. Ervaringen die witte mensen vaak niet geloven, tot ze eens met mij gaan shoppen of stappen.

Maar als ik hierover vertel aan mijn collega, word ik een zeurende zielepiet. No way. Daarom wil ik eigenlijk afhaken.

Maar vorig jaar heb ik me voorgenomen niet meer af te haken, als een racisme- en discriminatiegesprek moeilijk wordt. Dat komt door Chimamanda Ngozi Adichie, een Nigeriaanse schrijfster. In 2013 kwam haar boek ‘Americanah’ uit, over Afrika, migratie en liefde. En over racisme.

De hoofdpersoon schrijft een blog getiteld ‘Raceteenth or various observations about American blacks (those formerly known as negroes) by a non-American black’. Zij blogt onder andere over ‘zipped up negroes’ ofwel op de sociale ladder stijgende zwarten die niet praten over levenservaringen die te maken hebben met zwart-zijn. Zij willen het iedereen naar de zin maken en praten niet over hun ervaringen met racisme en discriminatie, omdat ze bang zijn als overgevoelige, boze zwarte te worden weggezet. Adichies aanmoediging: vertel je verhaal. Doe je mond open. Unzip yourself. Praat over racisme, hoe ongemakkelijk het ook is, zowel voor wit als voor zwart. Als je er niet over praat, kun je niet verwachten dat anderen weten wat er speelt.

Adichie heeft ook een advies voor witte mensen: ‘Misschien moet je proberen te luisteren. Horen wat er gezegd wordt. En niet vergeten dat het niet om jou gaat. (...) Zwarten zeggen je niet dat het jouw schuld is. Ze zeggen alleen maar wat er aan de hand is. Begrijp je het niet, stel dan vragen. Als je het moeilijk vindt om vragen te stellen, zeg dan dat je het moeilijk vindt om vragen te stellen, en stel ze toch.’

Dit is dan ook wat ik aan mijn collega doorgeef. Mijn alternatief voor afhaken.

De gevolgen van discriminatie en racisme in twijfel trekken, druist in tegen de DSM. Daarin staat klip en klaar: ‘Er is geen consistente biologische definitie van het concept “ras” te geven, maar het concept is sociaal gezien belangrijk, omdat het de basis is van raciale ideologieën, racisme, discriminatie en sociale uitsluiting, die zeer negatieve gevolgen kunnen hebben voor de geestelijke gezondheid. Er zijn aanwijzingen dat veel psychische stoornissen door racisme kunnen exacerberen, dat het tot slechte behandelresultaten kan leiden en dat een vooroordeel over ras invloed heeft op het diagnostisch onderzoek’.1

Ervaringen met discriminatie kunnen in de DSM-5 zelfs genoteerd worden met de vernieuwde V-code 62.4: ‘Doelwit van (vermeende) discriminatie of vervolging.’

Ik hoop deze V-code de komende jaren geregeld tegen te komen in intakeverslagen. Niet omdat ik hoop op meer discriminatie. Maar omdat ik hoop op meer unzipped patiënten en daarvoor openstaande psychotherapeuten.

PS Met de zomer in het verschiet: lees ‘Americanah’! Als audiobook op de iPod in het vliegtuig, als e-book op de e-reader voor de tent of als papieren exemplaar op het strand: in elke vorm is het een geweldig zomerboek. Een leuke en zinvolle voorbereiding op het werken met V 62.4.


1 American Psychiatric Association (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. DSM-5. Nederlandse vertaling (p. 986). Amsterdam: Boom.
Naar boven