Hopelijk leest mijn baas dit stukje niet. Ik schrijf het namelijk terwijl ik ziek thuis zit. Een griepgolf raast over het land en door mijn huis. Terwijl ook bij mijzelf de eerste griepverschijnselen zich aandienden, vertrok ik gisteren toch naar mijn werk. Mijn eerste patiënt kwam niet: griep. Mijn tweede patiënt opende het therapiegesprek met: ‘Ik ben blij dat jij nooit ziek bent. Er is zoveel gebeurd in deze twee weken, waarover ik wil vertellen.’ Mijn derde patiënt kwam niet: twee zieke kinderen thuis. En mijn vierde patiënt tipte me, terwijl ik met hem meeliep naar de uitgang: ‘Het past misschien niet helemaal bij therapie, maar weet je dat Echinaforce echt goed werkt?’
Vanochtend heb ik mij gewonnen gegeven. Terugkijkend op gisteren, realiseer ik me dat ik geen optimale therapiegesprekken heb gevoerd. En wat een slechte zelfzorg om met griep door te lopen. Rijst de vraag: hoe zorg ik er in het algemeen voor dat ik als psychotherapeut zo gezond mogelijk mijn werk doe? Oké, psychotherapeuten varen - net als andere mensen - wel bij rust, reinheid en regelmaat. En ook psychotherapeuten knappen op van een avondje met goede vrienden, een mooie film of een natuurwandeling. Maar is dat voldoende? Of vraagt het onderwerp zelfzorg in ons beroep specifieke aandacht?
Ik denk dat laatste. Ten eerste zijn we de hele dag verwikkeld in intensieve persoonlijke relaties, waarbij de ander centraal staat. Zijn onze eigen emoties dan niet belangrijk in deze relaties? Jazeker, zelfs die zijn bruikbaar voor het therapeutisch proces van de patiënt. Ten tweede zegt men vaak dat psychotherapeuten goed zijn in het zorgen voor anderen, maar niet zo goed in het zorgen voor zichzelf. En ten derde veranderen de toegenomen productiedruk en bureaucratie ons werk ingrijpend. Mijn nieuwe productienorm van 85 procent haal ik alleen met een bomvolle agenda. Nog wat nazoeken in verband met een complex diagnostisch vraagstuk? Binnenlopen bij een collega, om de zorg die een patiënt opriep te bespreken? Een stagnatie in een therapie grondig analyseren? Je zou bijna blij zijn met no-shows, om daardoor nog toe te komen aan deze aspecten van het werk.
Ik kan me niet voorstellen dat er psychotherapeuten zijn die om 17.00 uur de deur van de ggz-instelling achter zich dicht trekken en thuis nooit meer denken aan die briljante maar ook extreem suïcidale studente, aan de gruwelijke ervaringen van die vluchteling uit Afghanistan of aan de leegte en kilheid waarin die depressieve tuinder is opgegroeid. Al die gedachten en gevoelens die op een dag ergens zijn blijven haken, die hun plek (nog) niet hebben gevonden in een therapeutisch proces, ze poppen later op: in de trein, op de fiets en als je partner vraagt hoe je dag was. Een keer kreeg ik zelfs in mijn slaap nog een inval over een verkeerde DSM-IV-classificatie.
Hierin zit wat mij betreft de paradox van de zelfzorg voor de psychotherapeut. De aard van het werk en het karakter van de psychotherapeut enerzijds en de toenemende werkbelasting anderzijds, zorgen ervoor dat er steeds meer thuis gewerkt - en verwerkt - wordt. Ik vind het prettig en bevredigend om thuis mijn werk goed af te ronden. Terwijl mijn oprechte belangstelling en emotionele beschikbaarheid voor patiënten er juist wel bij varen als ik thuis aan mijzelf toekom. De kwaliteit van mijn werk gaat omhoog als ik ’s avonds Pluk van de Petteflet voorlees, een nacht dans bij DJ Armin van Buuren of boven een dampend bord zuurkoolstamppot met mijn leesgroep een verrassende roman bediscussieer.
Hoe houdt u het werk vol? En hoe laadt u zich weer op? De meeste psychotherapeuten weten waaruit voor hen goede zelfzorg bestaat. Dat is niet verwonderlijk; het is tenslotte ons vak om over dit soort dingen na te denken. Toch lijkt het moeilijk in de praktijk van alledag de eigen basale zelfzorg prioriteit te geven. Inzicht leidt niet automatisch tot het gewenste gedrag.
Wat is er nodig om gedragsverandering voor elkaar te krijgen? Een brief van het ministerie van VWS bracht me op een idee. Als psychotherapeuten moeten we ons gaan herregisteren. Op de website van het BIG-register (zie www.bigregistratie.nl) las ik dat er twee criteria zijn voor onze herregistratie: de ‘werkervaringseis’ en de ‘scholingseis’. Als we nu eens het ministerie benaderen en ‘zelfzorg’ opnemen als herregistratie-eis voor psychotherapeuten? Ik doe alvast een voorstel maar sta open voor suggesties.
Advies aan minister van VWS voor herregistratie psychotherapeut (met accreditatiepunten). |
||
---|---|---|
Werkgerelateerde zelfzorg |
• Aantoonbaar agendabeheer voor de eigen patiëntenadministratie: intakeverslagen, brieven, enzovoort. Waar nodig: adequate secretariële ondersteuning. |
20 |
• Weigeren van onzinnige extra administratietaken. |
25 |
|
• Tijd voor reflectie. Puntentoekenning voor onder meer innerlijke dialoog, degelijke sessieverslagen, intervisie/supervisie en leertherapie. |
35 |
|
• Contact met collegae: humor, relativeren, sterke kanten bij elkaar waarderen en benutten, elkaar ondersteunen waar nodig. Punten worden toegekend voor deelname aan inhoudelijke vergaderingen, maar bijvoorbeeld ook voor lunchen, borrelen of whatsappen. |
35 |
|
Aandacht voor de niet-psychotherapeut in jezelf |
• Een gezonde caseload is een persoonlijke caseload. Wat voor type patiënten? Hoeveel crises in de week kun je aan? Hoeveel mensen op je wachtlijst? Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van je werk. Zeg nee tegen een onhaalbare productienorm. |
45 |
• Rust, reinheid en regelmaat. |
10 |
|
• Ontspanning (van massage tot meezing-Matthäus Passion). |
20 |
|
• Scholing anders dan psychotherapeutisch (van vliegbrevet tot vogels spotten). |
30 |
|
• Lichamelijke inspanning (alle sport, dansen, seks). |
40 |
|
• Voedende relaties. Punten worden niet alleen toegekend voor gezin en vrienden, maar ook voor buurtwerk, vrijwilligerswerk, deel uit maken van een groter verband. |
50 |
|
• Ziekmelden bij griep. |
55 |