Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn, Stafleu van Loghum 2011
10.1007/s12485-011-0001-x
Inleiding

Marc Hamburger1

(1) 

: 6  2012



Toen ik voor het eerst de openingsmaten hoorde van de vierde symfonie van Tchaikovsky was ik te jong omiets te begrijpen van een gedwongen huwelijk, onderdrukte homoseksualiteit en vroegkinderlijke traumatisering. Toch hoorde ik dat de componist leed. De trompetten deden pijn aan mijn oren en het thema klonk als een mengeling van verlangen en rouw. Jaren later las ik een biografie over deze gekwelde man en begreep ik beter wat ik daarvoor al wel voelde. Kunst is een uiting van gevoel, heeft altijd een zekere ambiguïteit en valt dus te interpreteren. Daarom is de muziek van Tchaikovsky kunst en die van Jan Smit niet. Niemand zal zich afvragen wat Jan Smit ons probeert duidelijk te maken. Als hij iets wil zeggen, dan zingt hij dat letterlijk: ‘Een glimlach van jou alleen dat houdt me wel op de been.’ Duidelijk!

Tegenover mijn patiënt luister ik niet alleen naar de inhoud van zijn verhaal, maar ook naar wat zijn verhaal voor hem betekent. Ik ga na wat het bij mij oproept en probeer te bedenken waarom hijmij dit juist nu vertelt. Ik hebme vaak afgevraagd of het luisteren naar patiënten te vergelijken ismet luisteren naar muziek. Is psychotherapie een vorm van kunst? Een van de meest vooraanstaande cognitief therapeuten ter wereld, Arthur Freeman, zegt in een interview: ‘[Psycho]therapie is een wetenschap en niet een vorm van kunst. En we kunnenmensen in deze therapiewetenschap onderwijzen.’ (Hellinga, Van Luyn & Dalewijk, 2001, p. 132). De Amerikaanse psychoanalytica NancyMcWilliams (2004, p. 4) begint haar boek met: ‘Psychologie is misschien een wetenschap, maar psychotherapie is kunst.’ Er wordt nogal verschillend gedacht over de aard van ons vak. Zeker is dat wij psychotherapeuten proberen te begrijpen wat door een ander wordt gevoeld.

Voor de patiënt kan het vinden van betekenis leiden tot verbetering van kwaliteit van leven. Maar om iets te vindenmoet men wel kunnen zoeken. Niet iedere patiënt is hiertoe in staat. Een kenmerk van de borderlinepersoonlijkheidsstoornis is dat de patiënt over onvoldoende mentaliserend vermogen beschikt (Fonagy & Bateman, 2007): hij kan niet over zichzelf en over anderen nadenken in termen van mentale toestanden. Hij is nog niet in staat om te zoeken.

Delfstra en Peeters schrijven in het openingsartikel over de manieren waarop de technieken uit de Mentalization-based treatment die dit vermogen op gang brengen, kunnen worden toegepast in groepstherapie. Ook in de bijdrage van Van Holten-Basch wordt gebruik gemaakt van het begrip ‘mentaliseren’. Zij laat aan de hand van casuïstiek zien dat een stoornis in het mentaliseren niet alleen als een ontwikkelingsstagnatie, maar ook als afweer kan worden gezien. Ze stelt ook dat non-verbale therapieën de patiënt op een veiligemanier in contact brengen met alles wat er in hem leeft. Hierover kan vervolgens nagedacht en gecommuniceerd worden. Er ontstaat een tussenpositie, die van esthetische distantie, waar gevoelens kunnen worden uitgebeeld via de metafoor. Wanneer dit bewust en doelgericht gebeurt, dan zijn we weer terug bij de kunst. De componist, schilder of schrijver hanteert een bewust gekozen techniek waarmee hij een publiek wil bereiken. Dit doen patiënten niet. Toch gaat het in beide gevallen ombetekenisgeving. Demuziek krijgt betekenis in mijn hoofd, het drugsgebruik van de borderlinepatiënt krijgt dat in de therapiegroep of in de relatiemet de therapeut.

Literatuur heeft van alle kunstvormen demeeste raakvlakken met psychotherapie. Beide hanteren taal als communicatiemiddel. In het verslag van een symposium over psychiatrie en literatuur staat te lezen dat dit ‘twee ambachten’ zijn, die ‘beide de mens als onderwerp hebben’ (p. 68, dit nummer). In de boekbespreking over ‘De logica van het moorden’ van Aifric Campbell, merkt Van Daele op dat de roman een spannende, veiligemogelijkheid biedt om na te denken over moeilijk toegankelijke gevoelens, gedachten en fantasieën.

Een kunstliefhebber mag denken en ervaren wat hij wil en hoeft daar niets mee te doen. Van ons therapeuten wordt verwacht dat we meedenken, meevoelen en onze patiënten proberen te begrijpen. Dit heeft als doel dat de patiënt zichzelf beter gaat begrijpen en kan veranderen. Een psychotherapie is een stukminder vrijblijvend dan een concert bezoeken of een boek lezen. Therapeuten dienen na te denken over gevoelens en open te staan voor gevoelens bij gedachten. En dan moeten ze er ook nog ietsmee doen. Een kunst op zichzelf.


Literatuur

Fonagy, P. & Bateman, A. (2007). Mentalizing and borderline personality disorder. Journal of Mental Health, 16, 83–101.
CrossRef
 
Hellinga, G., Luyn, B. van,& Dalewijk, H. (2001). Personalities: Master clinicians confront the treatment of borderline personality disorders. Nortvale, NJ: Jason Aronson.
 
McWilliams, N. (2004). Psychoanalytic psychotherapy. New York: Guilford Press.
 
Naar boven