Aan de geschiedenisleraar op de middelbare school dank ik mijn belangstelling voor politiek. Hij begon de les regelmatigmet voorlezen uit de ochtendkrant en gaf daar vervolgens commentaar op. Meestal ging het over de beslommeringen in de binnenlandse politiek. Sinds die tijd ben ik een verwoed krantenlezer en volg ikmet interesse de politieke ontwikkelingen in ons kleine landje. Maar nooit zo intensief als het afgelopen jaar en met stijgende verbazing.
Wat is er in godsnaam aan de hand, zo vroeg ik me af, enmet mij vele anderen die dagelijks op de televisie en in de krant hun opinies en theorieën daarover ten beste gaven. Onder hen bevonden zich overigens, voor zover ik weet, weinig of geen psychotherapeuten. Dat is opvallend, omdat de emoties hoog opliepen en wij daar toch experts in zijn? Psychotherapeuten mogen zich kennelijk niet met politiek inlaten. Daar zouden ze hun neutrale positie mee kunnen verliezen. Psychotherapeut, blijf bij je leest! De grondleggers van de psychotherapie dachten daar anders over. Zowel Freud als Rogers kon het niet laten zijn inzichten uit de therapeutische praktijk toe te passen op maatschappelijke en politieke problemen en dat spreekt mij persoonlijk wel aan. Ik denk dat mijn psychotherapeutische achtergrondmeespeelt in alles wat ik schrijf. Hoe dan ook, ik waag het ermaar op.
Waar kwamen al die emoties vandaan? Ook de verruwing van het taalgebruik en het verbaal geweld vielen op. En wat te denken van de extreme polarisatie en het opkloppen van tegenstellingen met behulp van vijandbeelden die vaak ver van de werkelijkheid verwijderd waren? Het werd me duidelijk dat er niet echt inhoudelijk werd gedebatteerd, maar dat er een oorlog woedde. Tussen wie eigenlijk en waarover ging die oorlog? Uiteindelijk ging het niet eensmeer om sociaaleconomische belangen, zoals vroeger, maar veel meer om tegenstellingen in levenshouding of geloof en dat verklaart waarom het er zo fel aan toe ging.
Er manifesteerde zich het afgelopen jaar in ons land een nieuw geloof, dat zich net als in Amerika en in verschillende Europese landen in een grote populariteitmag verheugen. Daarom kon er maar één soort kabinet komen. De meerderheid in ons land bleek het rechtse geloof aan te hangen. GeertWilders ontpopte zich steeds duidelijker als de onbetwiste voorganger, die er op briljante wijze in slaagde Rutte en Verhagen voor zijn karretje te spannen. Ik dacht toen: we hebben niet alleen oorlog, maar zelfs een godsdienstoorlog.
Het voorlopige hoogtepunt van deze ontwikkelingen werd bereikt tijdens het CDA-congres van begin oktober. Niet voor niets werd het in de media gekwalificeerd als een therapeutische sessiemet een hoog catharsisgehalte. Er werd een voor deze partij ongekend heftig debat gevoerd, waarin het nauwelijks ging omde inhoud van het regeerakkoord, maar vooral om het wel of niet samenwerkenmet een partij die een diametraal tegengestelde levensbeschouwing huldigt. Het was opvallend hoe vaak op deze lange dag de sprekers, meestal tegenstanders van de samenwerkingmet de PVV, zich beriepen op hun geloofsovertuiging. Zij verzetten zich niet zozeer tegen de maatregelen die werden voorgesteld, als wel tegen het gevaar deel te gaan uitmaken van de oprukkende rechtse geloofsgemeenschap.
Ik vroeg me ondertussen af waar onze politicimee bezig waren. Omdat te achterhalen is het zaak niet zozeer te letten op de inhoud van wat ze zeggen, maar eerder op betrekkingsniveau te kijken. GeertWilders bijvoorbeeld beheerst zich zichtbaar, maar als hij zijn nek uitsteekt, reageert hij buitenproportioneel. Hij kiest de aanval en richt zijn pijlen onmiddellijk op een zondebok, of dat nu een rechter, een politieke tegenstander of een hele bevolkingsgroep is. Waarom gaat hij elk debat uit de weg en beperkt hij de communicatie tot de frontale aanval?Weet hij nog wel wat hem drijft en heeft hij daar zelf zicht op? Zelfreflectie lijkt niet zijn sterkste kant en bijgevolg invoelingsvermogen al evenmin. De oorzaak van alle ellende wordt buiten hemzelf gezocht; hij is het slachtoffer en de zondebokken zijn de daders. Hij zou zeker gebaat zijn bij een goede therapie.
Maar is het met de andere politici beter gesteld?Weten zij nog wél wat hen beweegt en wat ze aanrichten? Als politicimeer aan zelfreflectie zouden doen, is dat niet alleen in hun eigen belang, maar ook in het voordeel van de kiezers. Hun wordt minder schade berokkend omdat zelfreflectie onvermijdelijk leidt tot meer invoelingsvermogen. Zo wordt de beruchte kloof tussen kiezers en bestuurders misschien overbrugd, meer dan door krachtige taal en stoeremaatregelen.
Maar ook de kiezers zouden gebaat zijn bijmeer zelfreflectie. Het zou helpen omniet alle gevoelens van angst, onzekerheid en machteloosheid ongeremd op alles en iedereen te projecteren, of het nu politici zijn of vreemdelingen. Het meer bij jezelf zoeken in plaats van zonder terughoudendheid anderen de schuld van alles te geven. De behoefte aan zondebokken is al even groot als de behoefte aan krachtige leiders met ‘duidelijke’ taal en draconische maatregelen. Meer zelfreflectie zou kunnen voorkomen dat kiezers zich zo gemakkelijk latenmanipuleren door op macht beluste politici, die zelf de weg kwijt zijn.
Niemand kan eromheen dat onze wereld gewelddadig is, onze toekomst onzeker en de bedreigingen groot. Maar hoe ga je daarmee om? Kunnen psychotherapeuten mensen helpen om op een andere manier met deze onveiligheid en onzekerheid om te gaan dan door zich over te geven aan de pseudozekerheden van politieke ‘leiders’? Natuurlijk. Wij helpen mensen om meer bij zichzelf stil te staan, daardoor meer begrip te hebben voor anderen en zo beter te communiceren, zonder dat zij zichzelf kwijtraken. Wij helpen hen hun eigen weg te vinden en tegelijkertijd goede relaties aan te gaan en zo te ervaren dat dit geen tegenstellingen zijn. We leren ze het verschil tussen autonomie en isolement en tussen verbinding en fusie. Om jezelf niet kleiner te maken dan je werkelijk bent en anderen niet groter dan ze zijn. Omstil te staan bij je eigen patronen in plaats van ongeremd je Pavlov-reacties op anderen los te laten. Ik geloof dat we heel wat te bieden hebben als we ons verdiepen in de psychologische wortels van de huidige politieke polarisatie.
Zo populair als het ‘rechtse geloof’ bij velen momenteel is, zo impopulair is psychotherapie in die kringen. Therapie staat voor soft, ze is van de ‘linkse kerk’, mede door de therapeutische cultuur is immers alles in Nederland misgegaan. Ik ben bang dat de nieuwe regering psychotherapie liever kwijt dan rijk is.
Maak ik nu de cruciale fout omvan GeertWilders en andere politici patiënten temaken en ook van veel kiezers? Geef ik er zo blijk van geen oog te hebben voor de ernst van de problemen waar ze mee worstelen? Dat is zeker niet mijn bedoeling. We zijn allemaal gebaat bijmeer zelfreflectie, dat is goed voor iedereen, voor de directe omgeving en voor het hele land, of je nu tot de linkse of tot de rechtse kerk behoort, of tot de ongelovigen.
Hoe is het trouwens gesteld met de zelfreflectie van psychotherapeuten? In de opleiding is leertherapie verplicht. Dat zet een goede toon. Maar hoe gaat het daarna wat dit betreft verder?Wordt er in de nascholing op dit vlak nog iets gedaan? Ik stel voor leertherapie in enigerlei vorm als nascholing verplicht te stellen. Ik zie de voorstellen van de betreffende commissiemet spanning tegemoet. Een bijkomend voordeel daarvan zou zijn dat we ons op dit punt duidelijk kunnen profileren ten opzichte van de gezondheidszorgpsychologen. Tenminste, dat leid ik af uit demeest recente accreditatiecriteria voor na- en bijscholing van de FGzP: alleen scholing die op de directe patiëntenzorg betrekking heeft wordt echt serieus genomen.
Dus: allemaal in therapie en wij psychotherapeuten geven het goede voorbeeld!
DR. MARTIN VAN KALMTHOUT is vrijgevestigd psychotherapeut en schrijver.