Wetenschappelijk onderzoek heeft zich de laatste jaren vooral gericht op de effectiviteit van behandelvormen: wat zijn de effectieve factoren van een behandeling en voor wie is een behandeling effectief. Lang heeft de nadruk gelegen op kort, protocollair en evidence-based. Vooral dat laatste concept leidde nogal eens tot de merkwaardige gedachte dat een psychotherapeut alleen maar zou mogen doen wat wetenschappelijk was bewezen.
Als u de volgende link in uw internet browser zet, ziet u een filmpje waarin op milde wijze de spot wordt gedreven met de gedachte dat goede psychotherapie vooral kort en praktisch is:http://www.youtube.com/watch?v=BYLMTvxOaeE
Inmiddels is er steeds meer wetenschappelijke ondersteuning voor de gedachte dat niet alleen kortdurende behandeling wetenschappelijk en maatschappelijk verantwoord is. Het onderzoek naar zowel de effectiviteit als de kostenaspecten van de kortdurende en de langerdurende behandelingen laten zien dat juist ook intensieve en langdurende behandelingen in belangrijke mate bijdragen aan een maatschappelijke legitimering van het vak. Dat opent stimulerende perspectieven voor psychotherapeuten die met complexe en ernstige problematiek werken.
Feenstra en Hutsebaut beschrijven in dit nummer de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten. De psychotherapeutische behandeling van patiënten met persoonlijkheidsstoornissen vraagt om een intensieve psychotherapie van enkele jaren. De bijdrage van Vandermeeren en Hebbrecht is daarvan een indrukwekkend voorbeeld. Intensieve langdurende behandeling van patiënten met ernstige psychopathologie hoeft niet alleen een steunend karakter te hebben, nu blijkt dat meer psychotherapeutische pretenties kunnen worden waargemaakt.
Uiteraard is er niet alleen onderzoek nodig naar effectieve behandelvormen. Op de recente studiedag van het NPI, waarover u in dit nummer meer kunt lezen, stond de vraag centraal wat een goede therapeut is. De persoon van de psychotherapeut en de wijze waarop hij psychotherapie uitvoert, dreigt in veel effectonderzoek volgens RCT-design uit het zicht te verdwijnen. Dat is jammer, want het weinige onderzoek naar de persoon van de psychotherapeut laat zien dat er grote verschillen zijn tussen psychotherapeuten als het gaat om het effect van de behandeling of, meer in het algemeen, om de kwaliteit van hun beroepsuitoefening. Ook begint uit het spaarzame onderzoek naar voren te komen welke persoonlijke competenties behulpzaam zijn in dit ingewikkelde vak. Vanuit die gedachte is het logisch om te veronderstellen dat bij de opleiding tot psychotherapeut juist aan deze persoonlijke eigenschappen en kwaliteiten aandacht wordt geschonken in goed evenwicht met de ambachtelijke kanten van het vak: diagnosticeren, behandelen. Maar zo eenvoudig ligt dat niet! Goede therapeuten zijn niet altijd goede opleiders, weten velen uit ondervinding. Ook lijkt het inmiddels steeds duidelijker te worden dat een goede opleiding met goede opleiders niet als vanzelfsprekend ook leidt tot het afleveren van goede therapeuten. Er is zeker een lans te breken voor de gedachte dat talentvolle opleidelingen niet zo’n lange opleiding nodig hebben om een goede psychotherapeut te worden en dat minder begaafde kandidaten van een lange opleiding niet per se betere psychotherapeuten worden.
Kortom: op grond van recent wetenschappelijk onderzoek naar competenties van psychotherapeuten is het aan te bevelen om kritisch te kijken naar de selectie van kandidaten en vooral ook naar de inhoud van de psychotherapieopleidingen. Vernieuwing van psychotherapieopleidingen komt betrekkelijk langzaam op gang. Het is een veelgehoorde klacht dat zij vaak replica’s zijn van eerdere opleidingen en dat opleiders opleiden zoals zij zelf zijn opgeleid. Daarmee blijft de vraag naar wat een goede psychotherapieopleiding is en wat daar de essentiële elementen in zouden moeten zijn echter open staan. De ervaring van opleidelingen tijdens hun opleiding en hun evaluatie van de opleiding is in die discussie van groot belang. Het artikel van Van Riessen, dat dit nummer opent, beschrijft haar ervaringen met de opleiding tot psychotherapeut.