Bala Jaison beoefent sinds twintig jaar focusinggeoriënteerde psychotherapie. Deze tot de cliëntgerichte psychotherapie behorende stroming is ontwikkeld door Eugene Gendlin (1996), een leerling van Carl Rogers. Vijftien jaar geleden deed Jaison haar opleiding relatie- en gezinstherapie. Tijdens die opleiding kwam ze in aanraking met de oplossingsgeoriënteerde therapie van Bill O’Hanlon (1997), een variant van de kortdurende oplossingsgerichte therapie van Insoo Kim Berg en Steve de Shazer (2004). Jaison probeert beide psychotherapiemodellen te integreren. Ze bespreekt de sterke en zwakke punten van de focusinggeoriënteerde psychotherapie en de oplossingsgerichte therapie, de overeenkomsten en verschillen tussen de modellen, de beste interventies van elk model, hoe de modellen tegelijkertijd kunnen worden gebruikt en wat te doen als de psychotherapeut niet meer weet wat hij moet doen.
Jaison constateert theoretische en praktische verschillen tussen de oplossingsgerichte therapie en de focusinggeoriënteerde psychotherapie. Focusinggeoriënteerde psychotherapie richt zich op intrapsychisch ervaringsleren in het hier en nu en op zelf-actualisatie, op het luisteren naar het lichamelijk gewaargeworden gevoel en zoekt naar wat goed aanvoelt. Oplossingsgeoriënteerde therapie zoekt ook naar wat voor de cliënt het beste is, maar is meer interactioneel, systemisch, kortdurend en oplossings- en toekomstgericht. In beide benaderingen maakt de psychotherapeut gebruik van bij de cliënt al aanwezige hulpbronnen, competenties en levenservaringen. Veranderingen vinden in beide benaderingen plaats door kleine, hanteerbare stappen.
De verschillen komen het duidelijkst naar voren bij het psychotherapeutische proces en doel, de aannames over de manier waarop cliënten veranderen en de rol van de psychotherapeut. Voor de oplossingsgerichte therapie is het belangrijkste doel om het bestaande probleem op te lossen. De psychotherapeut ontwikkelt samen met de cliënt strategieën voor het bewerkstelligen van de verandering die de cliënt nastreeft. Focusinggeoriënteerde psychotherapie richt zich niet op het probleem of de oplossing, maar op psychologische heelheid en welbevinden. Deze behandelmethode stelt het lijfelijk ervaren gevoel centraal. Focusing is het schenken van receptieve aandacht aan de telkens veranderende gevoelskwaliteiten van het zintuiglijk gewaarworden met betrekking tot een probleem, de omgeving, anderen en zichzelf. Oplossingsgeoriënteerde therapie gaat weinig in op het gevoel en heeft de neiging cognitief te zijn. Oplossingsgeoriënteerde therapie is een extern proces dat zich richt op verandering in denken en doen, terwijl focusinggeoriënteerde psychotherapie een intern proces is dat zich richt op belevingsverandering. Oplossingsgerichte therapie mikt op verandering die buiten de spreekkamer plaatsvindt, terwijl het bij focusinggeoriënteerde psychotherapie gaat om verandering binnen de spreekkamer. Bij oplossingsgerichte therapie is de taal specifiek, precies, in de toekomende tijd gesteld en zoekt naar nieuwe gedragsmogelijkheden. Bij focusinggeoriënteerde psychotherapie is taal welbewust vaag, meerduidig, in de tegenwoordige tijd gesteld en gericht op wat de cliënt op het moment beleeft.
Jaison integreert in haar oplossingsgerichte focusingtherapiemodel beide benaderingen door de kernen van beide modellen te combineren: de oplossingsgerichte manier van vragen stellen en de aandacht voor de beleving van de cliënt. Hierdoor wordt de vraag ‘Hoe zal het anders zijn?’ uit de oplossingsgerichte therapie verbonden met de vraag ‘Hoe zal het anders voelen?’ uit de focusinggeoriënteerde psychotherapie. De cognitieve en de belevingsgerichte procedures worden geïntegreerd. Focusing kan de cliënt helpen externe doelen en huiswerk beter te doorleven, terwijl die laatsten focusing meer richting kunnen geven. Het doorleven motiveert de cliënt extra om de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het huiswerk op zich te nemen. De bekende wondervraag uit de oplossingsgerichte therapie wordt door Jaison aangepast aan de focusingmethode: ‘Stel je voor dat er vannacht, terwijl je slaapt, een wonder gebeurt en je probleem zou worden opgelost. Wat zou je volgens je lichamelijk gewaargeworden gevoel de volgende morgen als eerste opmerken?’ De wondervraag wordt bij de oplossingsgericht therapie vaak gevolgd door ‘inschalen’. Bij het inschalen stelt de psychotherapeut voor om bij een doel een schaal van één tot tien te maken en te vragen: ‘Waar wil je graag zijn op de schaal? Waar bevind je je op dit moment op de schaal? Wat zou een kleine stap zijn waardoor je een half of een heel punt op de schaal omhoog zou gaan?’ Oplossingsgeoriënteerde therapie helpt de cliënt om het doel duidelijk te krijgen en er achter te komen wat realistisch en hanteerbaar is. Focusinggeoriënteerde psychotherapie luistert en spiegelt en probeert de gevoelens over het doel en de stappen daartoe voor de cliënt helder te krijgen. In de oplossingsgerichte focusingtherapie van Jaison worden beide benaderingen – doen en voelen – geïntegreerd waardoor ze volgens Jaison beter werken.
Jaison bepleit in haar boek de integratie van beide stromingen, omdat er met de opkomst van zorgmanagement en de teruglopende vergoedingen voor langer durende psychotherapie een groeiende tendens naar kortdurende, oplossingsgerichte psychotherapie is. Dit is een bron van zorg voor experiëntiële psychotherapeuten die menen dat kortdurende therapieën niet genoeg tijd nemen om de psychische situatie en de ervaringen van de cliënt te exploreren. Hun scepsis hangt voornamelijk samen met de vraag: kan blijvende verandering in korte tijd tot stand komen? Jaison biedt een oplossing voor dit dilemma in de vorm van een ‘en/en’-benadering in plaats van een ‘of/of’-positie. Ze noemt haar benadering oplossingsgerichte focusingtherapie (SOFT: Solution Oriented Focusing Therapy).
Hoe is de visie van Jaison te evalueren? Gendlin heeft focusing altijd als een metatheorie en metamethode gepresenteerd die bij elke andere psychotherapeutische methode kan worden toegepast (1996). De oplossingsgerichte focusingtherapie is hiervan een uitwerking. Jaison past focusing toe bij oplossingsgericht werken. Zij valt daarmee binnen de huidige tendens om kortdurend te werken. Ze betoogt dat kort ook goed kan zijn, een geluid dat vanuit de persoonsgerichte hoek vaker wordt gehoord (Leijssen, 2006). De poging tot integratie door Jaison zal niet door iedereen enthousiast worden ontvangen. Er zullen experiëntiële psychotherapeuten zijn die oplossingsgerichte focusingtherapie te directief vinden en er zullen oplossingsgerichte psychotherapeuten zijn die niet bij het gevoelsleven willen stilstaan.
Het boek is geen theoretisch, maar een praktisch werkboek. Het geeft vele heldere voorbeelden en aanwijzingen wanneer bepaalde interventies te gebruiken. Het is geschreven voor ervaren psychotherapeuten. Wie zich deze methode eigen wil maken, heeft beslist kennis nodig van de achtergronden van beide stromingen (Gendlin, 1996, O’Hanlon, 1997). Psychotherapeuten die in één van deze twee modellen zijn opgeleid, kunnen in dit boek hun inzichten verruimen en veel inspiratie opdoen. Voor psychotherapeuten die kortdurend en toch ook verdiepend willen werken is dit boek een aanrader.