Jan Scott (2003). Omgaan met stemmingsschommelingen. Zelfhulp op basis van cognitieve gedragstechnieken. Lisse: Swets & Zeitlinger. 232 pp., € 22,-

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062188

Gelezen

Jan Scott (2003). Omgaan met stemmingsschommelingen. Zelfhulp op basis van cognitieve gedragstechnieken. Lisse: Swets & Zeitlinger. 232 pp., € 22,-

Pim CuijpersContact Information

(1) 

Samenvatting  
Er zijn zelfhulpboeken over tal van psychische ziekten en problemen verschenen. Jan Scott, een bekende Britse onderzoekster en psychiater, heeft het aangedurfd om een zelfhulpboek over de manisch-depressieve stoornis op de markt te brengen. Het is een omvangrijk boek geworden, dat ruim 200 pagina’s met informatie, registratieoefeningen, andere oefeningen en voorbeeldmateriaal bevat.
pim cuijpers is hoogleraar klinische psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Er zijn zelfhulpboeken over tal van psychische ziekten en problemen verschenen. Jan Scott, een bekende Britse onderzoekster en psychiater, heeft het aangedurfd om een zelfhulpboek over de manisch-depressieve stoornis op de markt te brengen. Het is een omvangrijk boek geworden, dat ruim 200 pagina’s met informatie, registratieoefeningen, andere oefeningen en voorbeeldmateriaal bevat.

Het boek is bedoeld voor mensen met een manisch-depressieve of bipolaire stoornis. Volgens de auteur kan het in drie tot zes maanden doorgewerkt worden. Het bestaat uit vier delen, die los van elkaar doorgenomen kunnen worden en daardoor enige overlap vertonen, zonder dat dit storend werkt. In het eerste deel wordt informatie over het ziektebeeld gegeven. Scott staat uitgebreid stil bij stemmingsschommelingen, de extreme vormen ervan en de psychische ziekten die ermee samenhangen. Ook wordt ingegaan op risicofactoren en behandelmogelijkheden. In het tweede deel worden cognitief-gedragstherapeutische strategieën gepresenteerd die helpend kunnen zijn bij het verminderen van de klachten van de bipolaire stoornis. Er wordt uitvoerig ingegaan op het ontdekken van automatische gedachten, op self-monitoring en op zelfregulatie. Het derde deel bouwt voort op het tweede en gaat specifieker in op wat men kan doen tijdens depressieve episodes en tijdens manische episodes. Het vierde deel gaat over de toekomst: terugval voorkomen en toekomstplannen maken.

Het is een zeer leesbaar boek. De auteur en de vertalers hebben hun best gedaan om jargon te vermijden en alles zo eenvoudig mogelijk uit te leggen. Sterk punt is ook dat veelgebruikt Nederlands materiaal het oorspronkelijke Britse vervangen heeft, bijvoorbeeld de methode om het beloop van de stemmingsstoornis te registreren. Ook zijn achterin nuttige Nederlandse adressen opgenomen.

Het is ook een zeer informatief boek, met een uitvoerige handleiding hoe cognitief-gedragstherapeutische inzichten gebruikt kunnen worden om klachten aan te pakken. Maar daar zit ook de zwakte: het bevat zo veel informatie dat het nauwelijks denkbaar is dat de ‘gemiddelde’ patiënt met een bipolaire stoornis dit boek op eigen houtje door zal kunnen werken. De hoeveelheid informatie werkt zelfs ontmoedigend. Naar mijn mening heeft de auteur onvoldoende kritisch gekeken of alle gepresenteerde informatie echt nodig is. Zo is bijvoorbeeld een complexe tabel met de kenmerken van depressie, manie en hypomanie voor de gemiddelde lezer niet toegankelijk. Ook lijkt het overdreven om de lezer lastig te vallen met een hiërarchie van betrouwbaarheid van kennis, met statistische meta-analyses bovenaan en ‘populaire’ artikelen onderaan. Het boek had gebruiksvriendelijker gekund en ik vraag me af of het resultaat wel bruikbaar is voor patiënten zonder enige vorm van begeleiding. Volgens mij moet dit boek veel meer gezien worden als een hulpmiddel dat gebruikt kan worden bij behandeling onder begeleiding van de therapeut. Opmerkelijk is ook het ontbreken van enige vorm van diagnostiek of van vragenlijsten waarmee de eigen problematiek in kaart kan worden gebracht. Misschien verwacht de auteur dat vooral mensen die al als zodanig gediagnosticeerd zijn dit boek zullen lezen. De auteur lijkt zich onvoldoende gerealiseerd te hebben dat het boek geheel zelfstandig moet kunnen worden doorgewerkt – of is zij wellicht gezwicht voor de uitgever die dit boek voor iedereen toegankelijk in de gewone boekhandel wilde aanbieden en niet alleen voor ‘begeleide zelfhulp’ wilde bestemmen? Moeten we mensen met een ernstige bipolaire stoornis wel adviseren om op eigen houtje een zelfhulpboek door te werken, als dat bovendien drie tot zes maanden tijd en inzet vergt? Ik zou zeggen van niet. Bij dergelijke ernstige aandoeningen zijn behandeling en begeleiding nodig en kan een zelfhulpboek een ondersteunende rol spelen.

Kortom, het is een prima boek, maar dan als hulpmiddel bij begeleide zelfhulp. Er zijn de afgelopen decennia tientallen goed opgezette onderzoeken verricht naar de effecten van zelfhulpboeken voor tal van psychische problemen. Veel van dit onderzoek laat goede resultaten van zelfhulpboeken zien. Het is aan te raden om ook de effecten van dit zelfhulpboek te onderzoeken. Dan weten we zeker of het gebruik van dit boek de investering van de patiënt waard is.

Naar boven