Gehoord

Traumatische stress bij ouderen. SCEM in samenwerking met Topklinisch centrum voor ouderen met persoonlijkheidsstoornissen Mondriaan. Den Bosch: Congrescentrum 1931, 19 januari 2024

Maud Nivo

Dit congres werd georganiseerd met als doel aandacht te schenken aan de signalering en behandeling van een onderbelicht probleem, namelijk posttraumatische stressstoornis (PTSS) bij ouderen en de laatste wetenschappelijke stand van zaken in combinatie met complexe diagnostiek uit de praktijk te presenteren. Het congres werd geopend en voorgezeten door prof.dr. Bas van Alphen en dr. Sjacko Sobczak. De beide bevlogen professionals heetten de deelnemers een warm welkom en slaagden erin om de aanwezigen enthousiast te maken voor de rest van de dag. Daarbij werd iedereen van harte uitgenodigd om gedurende de dag vragen te stellen en mee te denken bij de gepresenteerde dilemma’s; dit zorgde voor een interactieve bijeenkomst.

Van Alphen was de eerste spreker met zijn presentatie ‘Het concept (complexe) PTSS; een historische reis’. Hij gaf een korte geschiedenisles waarbij we werden meegenomen naar hoe de kijk op de geestesziekten vanaf de tijd van Hippocrates tot de moderne tijd zich heeft ontwikkeld, waarbij elke periode invloed heeft gehad op het concept PTSS. De centrale uitingsvorm is echter weinig veranderd: herbelevingen, vermijding en verhoogde prikkelbaarheid, met daarbij dus verschillende accenten per historische periode. Opvallend is dat pas in 1980 voor het eerst het concept PTSS werd omschreven in de DSM-III. Complexe PTSS is vooralsnog alleen opgenomen in de ICD-11. Om van complexe PTSS te kunnen spreken, moet er sprake zijn van PTSS met emotionele disregulatie, verstoring van het zelfbeeld en/of interpersoonlijke problemen (Disturbances in Self-Organization (DSO)). Bij ouderen is deze klachtpresentatie niet wezenlijk anders, maar de kans op een meer egosyntone beleving van de PTSS-symptomen is groter. Tevens is een uitgestelde PTSS geen uitzondering. Met deze presentatie kon Van Alphen niet alleen zijn kennis over zijn ‘hobby’ delen, ook vormde het een mooie onderlegger voor de rest van de presentaties; er werd namelijk later gedurende de dag meermaals gerefereerd aan deze lezing.

Als tweede nam Sobczak het woord, die prof. dr. Miranda Olff verving, omdat zij verhinderd was; zij maakte gebruik van haar presentatie. Dat dit niet de eigen presentatie van Sobczak was, was nauwelijks te merken. Vakkundig presenteerde zij de lezing ‘PTSS: de stand van zaken’, waarbij wij erop attent werden gemaakt dat er nog een heel gebied te ontginnen is, aangezien tot nu toe PTSS-onderzoek vooral werd gedaan bij westerse mannen, voornamelijk Amerikanen. Daarbij werden we tevens nieuwsgierig gemaakt naar de nieuwe ‘zeer veelbelovende’ onderzoeksresultaten die later dit jaar zullen verschijnen. Inzichten die men heeft op basis van het huidige onderzoek, zijn dat er meer PTTS bij vrouwen wordt geclassificeerd dan bij mannen, met als voornaamste redenen dat vrouwen vaker slachtoffer zijn van geweld en mannen zich minder snel melden met klachten. Tevens zit er een verschil in klachtenpresentatie tussen man en vrouw. Belangrijke factor bij het wel of niet ontwikkelen van PTSS lijkt de mate van steun en hoe iemand zijn/haar trauma kan verwerken. Onderzoek naar de vulnerability paradox, waarbij verwacht werd dat er in landen met slechtere zorg meer PTSS werd gezien, maar het tegenovergestelde waar bleek, laat zien dat ook andere factoren, zoals normverschillen tussen culturen en generaties, meespelen bij de ontwikkeling van PTSS. In de behandeling van trauma ziet men dat naast de veelgebruikte behandelmethodieken psycho-educatie van absoluut belang is. Het effect van medicatie is beperkt, behandeling met MDMA (methyleendioxymetamphetamine) lijkt veelbelovend, maar onderzoek hiernaar staat nog in de kinderschoenen. Naast al deze inzichten heeft het gedane onderzoek nog iets anders moois opgeleverd: de Global Psychotrauma Screen, een kort instrument dat bedoeld is om te screenen op een reeks traumagerelateerde psychologische problemen, evenals op risico- en beschermende factoren, verkrijgbaar in dertig talen (www.global-psychotrauma.net/gps).

Na een korte pauze werd de derde spreker aangekondigd: Demi Havermans MSc met haar presentatie ‘Assessment van PTSS bij ouderen’. Zij sprak namens alle onderzoekers van de TRADE (TRauma And DEmentia) studie, een onderzoek naar PTSS bij mensen met dementie. Zij gaf aan dat de prevalentiecijfers niet overeenkomen met de klinische praktijk, waarbij de prevalentie ook nog wordt onderschat, omdat de klachtpresentatie bij ouderen heel anders is, zeker als er sprake is van dementie. Daarbij hebben mensen met PTSS twee keer zoveel kans op dementie, maar hebben mensen met dementie ook twee keer zoveel kans op PTSS. En ook dat lijkt nog een onderschatting te zijn. Ouderen voldoen vaak niet aan de DSM-5-criteria, vooral het vermijdingsgedrag wordt niet gescoord. Of dit vermijdingsgedrag niet aanwezig is, wordt in twijfel getrokken, met als reden dat de oudere mogelijk niet meer in de mogelijkheid is om te vermijden of dat het niet herkend wordt. Neuropsychiatrische symptomen zijn een indicatie voor PTSS, maar zijn geen gouden standaard. Om PTSS beter in kaart te kunnen brengen bij ouderen (met dementie) is het TRADE-interview ontwikkeld, waarbij er hard wordt gewerkt om dit instrument te valideren. Het was een zeer interactieve presentatie, waarbij Havermans het vuur aan de schenen werd gelegd en zij vakkundig antwoord wist te geven op de gestelde vragen. Ze is een scientist-practioner met het hart op de goede plek, want, zo besloot zij haar betoog: “Eén iemand beter maken is beter dan niemand.”

Dr. Ellen Gielkens kwam daarna aan het woord met haar lezing ‘PTSS-behandeling van ouderen in de ggz’. In deze lezing kwam het thema van de dag tot leven nadat er via een indrukwekkend filmpje kennis werd gemaakt met een innemende oudere dame met PTSS. Gielkens nam de aanwezigen mee in een aantal casussen om het volgende duidelijk te maken: er is een goede respons op PTSS-behandeling bij ouderen, ook bij veel comorbiditeit. Het is echter belangrijk om bij deze generatie rekening te houden met hun normen, taboeonderwerpen, de egosyntone beleving van de klachten, en dat deze generatie over het algemeen weinig kennis heeft van de psychologie en daarmee ook een ‘andere taal’ spreekt. Zoals eerder benoemd, is ook bij deze doelgroep voortdurende psycho-educatie zeer belangrijk en moet de houding van de therapeut traumasensitief zijn: luisteren, controle geven en zorgen voor structuur en voorspelbaarheid. Gielkens vergeleek de behandeling met het afpellen van een ui, waarbij er telkens opnieuw wordt gekeken of er nog een ander thema gerelateerd aan de situatie in de weg staat, “Want het is vaak een schijnlandmijn die de echte landmijn tot ontploffing brengt.” Het leven herevalueren vraagt ruim aandacht, waarbij er vaak rouwverwerking nodig is.

Na een goedverzorgde lunch was het de beurt aan Kelly Brandts met haar presentatie ‘Intensieve klinische PTSS-behandeling bij ouderen’. Behandeling van complexe PTSS bij ouderen is nog weinig onderzocht; het is wel nodig om ook bij deze doelgroep de meer specifieke uitingsvorm te kunnen herkennen en een meer eenduidige definitie te kunnen formuleren. Vanuit de literatuur wordt gezien dat een combinatiebehandeling van complexe PTSS (behandeling van de PTSS- en de DSO-klachten) bij jongere volwassenen goed lijkt te werken. Aan de hand van casuïstiek liet Brandts zien hoe, rekening houdend met de zorgstandaard, ook bij ouderen traumabehandeling geïntensiveerd kan worden naar een (TOP)klinische traumabehandeling. Hierbij wordt de patiënt acht dagen opgenomen, waarbij eerstekeuze-traumabehandeling (EMDR of (imaginaire) exposure)) gecombineerd wordt met psycho-educatie, fysiotherapie en vaktherapie, zodat er meer opties zijn tot exposure, er meer holding kan worden geboden, er directe feedback van behandelaren en verpleging mogelijk is en er samen geoefend kan worden met emotieregulatie. Het hieraan gekoppelde ‘traumabed’-onderzoek (ITACO) toont aan dat deze intensieve manier van behandelen goed verdragen wordt door ouderen, en het tevens een effectieve behandelmethode is die zowel de PTSS als de DSO aanpakt. Het enige teleurstellende om te horen was dat dit traumabed bij Mondriaan vooralsnog het enige bed is in Nederland voor intensieve traumabehandeling bij ouderen met complexe PTSS.

Voor de zesde lezing mocht Sobczak weer het woord nemen en de aanwezigen informeren over ‘Consultaties en behandeling in de langdurige zorg’. De langdurige zorg staat al een aantal jaar voor grote uitdagingen; deze zullen in de toekomst alleen nog maar groter worden. Het aantal ouderen met complexe (neuro)psychiatrische stoornissen neemt toe, de ggz-capaciteit wordt kleiner, ouderen moeten zo lang mogelijk thuis blijven wonen en er is in toenemende mate sprake van fragmentatie en schotten in de zorg. De oplossingen voor deze uitdagingen lijken als volgt te zijn: consultatie in de zorgketen en transmuraal samenwerken, waarbij er aandacht is voor opleiding en expertiseontwikkeling in de praktijk en er gebruik wordt gemaakt van innovatieve behandeling en zorg. Er werd de afgelopen jaren een aantal projecten (waaronder het TRADE-project) gestart om meer inzicht te krijgen in traumabehandeling binnen de langdurige zorg. Dit resulteerde in de volgende conclusie: EMDR-therapie is toepasbaar op patiënten met dementie en PTSS, zelfs met het standaardprotocol, waarbij de PTSS in ernst afneemt. Sobczak liet weten dat Mondriaan te benaderen is voor consultatievragen vanuit huisartsen, ggz-instellingen, VVT-sector en somatische sector (onder andere klinische geriatrie) (via consultatieggzouderen@mondriaan.eu).

Als laatste mocht Semmy op den Camp het podium pakken met haar presentatie ‘Trauma en multimorbiditeit bij ouderen’. Op den Camp stond als eerste stil bij wat multimorbiditeit inhoudt: het hebben van twee of meer chronische aandoeningen tegelijkertijd. Zij gaf hierbij aan dat 32 procent van de Nederlandse bevolking leidt aan multimorbiditeit – schokkend, althans voor mij – en dat veruit het grootste gedeelte daarvan ouderen betreft. Vervolgens omschreef zij haar onderzoek waarbij er gekeken is naar de associatie tussen ouderen met persoonlijkheidsstoornissen, multimorbiditeit en adverse childhood events, de zogenoemde ACEs (misbruik, verwaarlozing en disfuncties in de thuissituatie). Hierbij werd gezien dat ouderen met persoonlijkheidsstoornissen een verhoogd risico hebben op multimorbiditeit gerelateerd aan in welke mate de ACEs als traumatisch ervaren worden.

Op den Camp sloot haar presentatie af met een interactief rollenspel met Sobczak in de rol van patiënt, waarbij de zaal werd uitgenodigd alle verkregen informatie toe te passen in dit simulatiecontact. Zo werden de aanwezigen geboeid tot de laatste minuut. Een mooie afsluiter van een goed opgebouwd congres met waardevolle informatie, toepasbaar in de klinische praktijk.

Ik kijk terug op een zeer geslaagde dag, waarbij ik weer even werd meegenomen naar de wereld van de patiëntengroep waarmee ik meerdere jaren met veel plezier heb gewerkt, maar waarvan ik een aantal jaar geleden ook afscheid heb genomen. Dit congres zorgde ervoor dat de ‘oude liefde’ weer even opbloeide en het maakte mij nieuwsgierig naar de nieuwe onderzoeksresultaten en hoe deze de zorg voor ouderen in de toekomst kunnen verbeteren.

Maud Nivo is als gz-psycholoog werkzaam bij het U-center te Epen. maud.nivo@u-center.nl

Naar boven