Naomi Mook-Spermon en David Con
Voor het tweede achtereenvolgende jaar organiseerde de Afdeling Psychotherapie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) een psychotherapiestudiedag voor psychiaters en andere belangstellenden. Het decor was ook deze keer De Ruwenberg, een voormalig klooster aan de rand van Sint-Michielsgestel. Samen met de zachtjes aanloeiende lente op deze zonovergoten dag roept deze locatie al bij aankomst passende associaties op met de psychotherapie. Rode draad tijdens de dag is: hoe en waar gebruiken psychiaters psychotherapie en hun psychotherapeutische competenties?
Het ochtendprogramma bestond uit drie plenaire lezingen, voorafgegaan door een welkomstwoord en inleiding door dagvoorzitter Dorien Philipszoon (psychiater en psychoanalytisch psychotherapeut, voorzitter Afdeling Psychotherapie NVvP, plaatsvervangend opleider psychiatrie bij het Zaans Medisch Centrum). Zij startte met een overzicht van enkele relevante ontwikkelingen de afgelopen decennia rondom psychiatrische psychotherapie. Ze onderstreepte het belang van de in 2019 geïmplementeerde Generieke Module Psychotherapie (ggz Standaarden, 2019), die niet alleen beschrijft aan welke kwaliteitscriteria inhoud en organisatie van psychotherapie moet voldoen, maar ook welke beroepsgroepen hiertoe bevoegd en bekwaam zijn. Van cruciaal belang voor de beroepsgroep is dat in de module is vastgelegd dat de psychiater bevoegd en bekwaam is om psychotherapie uit te voeren. Philipszoon stond vervolgens stil bij het nieuwe opleidingsplan, De Psychiater, medisch expert, sociaal maatschappelijk betrokken, professioneel, verschenen in juli 2020 (NVvP, 2020), dat de structuur en inhoud van de specialistische vervolgopleiding tot psychiater beschrijft. Met name lichtte ze de borging van psychotherapie hierin toe. Vanaf het begin van de opleiding voert de psychiater in opleiding onder supervisie zelfstandig psychotherapeutische behandelingen uit binnen meerdere psychotherapierichtingen. Cursorisch onderwijs omvat minimaal basistrainingen psychotherapie, systeemtherapie, cognitieve gedragstherapie en psychodynamische psychotherapie. De psychiater in opleiding verricht ten minste tweehonderd psychotherapiesessies, minimaal drie procesgerichte psychotherapieën en één systeem- of groepstherapie. Daarnaast worden cgt-behandelingen aanbevolen. Hiermee verankert het nieuwe opleidingsplan minimale opleidingseisen op het gebied van psychotherapie in de opleiding tot psychiater. Ook schonk Philipszoon aandacht aan de huidige strategische visie van de NVvP waarin de aan de psychiater toebedeelde taken in de eerste plaats zijn: acute zorg, psychiatrische psychotherapie, dwang en drang, suïcidaliteit en handelen in andere noodsituaties.
Een van de prioriteiten in het opleidingsbeleid de komende periode zal zijn om te komen tot een persoonlijk profiel en passende nascholing, wat aan de hand van een psychotherapiecasus uitgewerkt zal worden door een werkgroep. Hierbij zal aandacht zijn voor hoe generieke en specifieke expertise op het gebied van psychotherapie op peil kunnen worden gehouden en ook zichtbaar kunnen worden gemaakt naar de buitenwereld.
De eerste hoofdspreker, Roos van Grieken (psychiater en onderzoeker, gespecialiseerd in psychoanalytische psychotherapie en affectfobietherapie (aft) bij het npi) belichtte dat psychotherapie verweven is met alle werkzaamheden in de dagelijkse praktijk van de psychiater, ongeacht de werksetting (Van Grieken, Tijding & Philipszoon, 2021). Ze onderscheidde psychotherapie in engere zin van psychotherapeutische competenties, die verband houden met de zogenaamde common factors, zoals onderzoek aantoont. Deze zijn voor de psychiater ook relevant, zowel in de acute psychiatrie (crisissituaties) als bij ernstige psychiatrische aandoeningen (epa). Te denken valt aan onder andere het opbouwen van een therapeutische relatie en het hanteren van overdracht en tegenoverdracht. Ook benadrukte ze het belang van het onderhouden van deze door opleiding aangeleerde competenties door middel van bij- en nascholing en supervisie.
Empathie stond centraal in de tweede plenaire lezing door Nelleke Nicolai (psychiater n.p., psychotherapeut, psychoanalyticus en supervisor). Empathie is een psychotherapeutische kerncompetentie en een noodzakelijke voorwaarde voor het tot stand komen van contact, hechting en verbondenheid. Nicolai schreef er een boek over (2017) en volgens haar is empathie een antagonist voor agressie en geweld. Empathie staat niet gelijk aan gevoelsreflecties, sympathie, compassie, zorgen voor of altruïsme. Ze onderscheidde affectieve empathie – het vermogen om invoelend met de ander te resoneren – van cognitieve empathie, wat verband houdt met de theory of mind. Belangrijk is dat empathie ook onder druk kan komen te staan, zowel situationeel door stress en vermoeidheid als door een afleerproces tijdens de medische studie. Daarom is het belangrijk hier waakzaam voor te blijven als therapeut.
Het plenaire ochtendprogramma werd afgesloten door Jelle Harts (zelfstandig gevestigd psychiater en psychoanalytisch psychotherapeut), die een onderwerp besprak waarover nauwelijks publicaties bestaan: de integratie van psychotherapie en farmacotherapie door de psychiater. Het presenteren van een kant-en-klaar protocol was niet zijn doel. Wel zette hij aan de hand van casuïstiek deelnemers aan tot discussie, waarbij ervaringen werden gedeeld naar aanleiding van stellingen. Hij lichtte toe dat farmacotherapie geïntegreerd met psychotherapie zowel een toedekkend als een openleggend doel kan dienen.
Tussen de plenaire lezingen en het middagprogramma konden de live deelnemers genieten van een goed verzorgde buffetlunch.
In de middag konden zowel de live als de online deelnemers kiezen uit een viertal workshops.
Harold van Megen (psychiater, psychotherapeut, A-opleider bij ggz Centraal, bestuurslid van de Afdeling Psychotherapie NVvP en bestuurslid Stichting Psychiatrie en Film) liet het publiek aan de hand van filmfragmenten verschillende aspecten van de seksuele beleving ervaren. Hij toonde tevens hoe grenzeloosheid in seksualiteit problematisch kan worden, zowel in de therapiesituatie als daarbuiten.
Ook liet hij zien hoe zowel het ontkennen van eigen gevoelens (jaloezie) als het erkennen en naleven van eigen verlangens en capaciteiten – in een sociale context waar hier geen ruimte voor is – voor de personages dramatisch negatieve gevolgen hebben.
Psychotherapie en religie, spiritualiteit en zingeving stonden centraal tijdens de goedbezochte en interactieve workshop van Piet Verhagen (psychiater en bijzonder hoogleraar Religie en Geestelijke gezondheid aan de ku Leuven). Verhagen nodigde deelnemers eerst uit om eigen opvattingen, ideeën en eventuele vooroordelen over religie te benoemen. Hij illustreerde hiermee fraai hoe deze persoonlijke opvattingen juist de gespannen verhouding of afstand tussen enerzijds religie en anderzijds psychotherapie en psychiatrie in stand houden, terwijl gezondheid in toenemende mate juist inclusiever gedefinieerd wordt en waar zingeving of ‘zinvol leven’ expliciet als kenmerk geldt. Zingeving kan in de praktijk tot uiting komen door tegenover gebrek en kwetsbaarheden, juist ook krachtbronnen (resilience) ter sprake te brengen. Een voorbeeld van dit laatste is dankbaarheid (gratitude). Verhagen nodigt zijn patiënten vaker uit om stil te staan bij dingen waar ze juist dankbaar voor zijn.
Peer-supported Open Dialogue, kortweg pod was het onderwerp van de workshop door Kwok Wong en Tine Hendriks (allebei psychiater bij ggze in Eindhoven). pod illustreert haarfijn de reikwijdte van het psychotherapeutisch palet van de psychiater. pod is een oorspronkelijk in Finland ontwikkelde praxis, die via Engeland het Europese vasteland bereikt heeft. Het gaat om een dialogische werkwijze die in de gehele psychiatrie in te weven is en haar kracht ook bewijst in crisissituaties. Kwok deelde zijn ervaringen in zijn werk als psychiater binnen zijn pod-team bij ggze, waar een fact-team omgezet is in een pod-team. Peer-supported Open Dialogue, toegepast in crisissituaties houdt in dat reeds bij het eerste crisiscontact in de omgeving van de persoon een dialoog tot stand wordt gebracht in netwerkgesprekken met peers (sociaal netwerk), waaraan twee hulpverleners deelnemen. Centraal staan zorgen, wensen en betekenissen van aanwezigen. De hulpverleners nemen zelf deel, niet als expert, maar als een participant. De dialoog opent de weg naar meerdere perspectieven op de crisissituatie, hiermee een uitweg creërend. Alhoewel geen psychotherapie in engere zin, illustreert pod hoezeer een psychotherapeutische grondhouding en basisvaardigheden van belang zijn in de psychiatrische praktijk buiten de werkkamer in acute situaties: echte, oprechte relatie, empathie, een validerende en positieve benadering, congruentie en oprechtheid, herstel van breuken, emoties uitdrukken en transparantie door de behandelaar.
In de workshop ‘Psychotherapie & Onderzoek’ brak Marie-José van Hoof (vrijgevestigd kinder- en jeugdpsychiater, psychotraumatherapeut, orthopedagoge, universitair docent rul, onderzoeker Amsterdam umc, bestuurslid Nederlandse Vereniging Psychotrauma en Afdeling Psychotherapie NVvP, en redactielid van dit tijdschrift) een lans voor onderzoek in de klinische praktijk. Hoe kan een N=1-trial toegepast worden bij het analyseren van het effect van psychotherapie? Bij een dergelijke trial wordt onderzoek gedaan bij één persoon, waarbij verschillende tijdseenheden met elkaar vergeleken worden op basis van verschillende condities of metingen. De crux hier is dat een hoog aantal metingen voldoende betrouwbare gegevens oplevert om een fenomeen in één of enkele personen die tot een zelfde eenheid behoren (bijv. een klas) in kaart te brengen. Een N=1-trial kan op die manier zelfs meer en beter gepersonaliseerde data opleveren dan een rct indien goed uitgevoerd, want herleidbaar tot de persoon zelf. De bottleneck van een N=1-trial zit echter in de veelal benodigde samenwerking met een statisticus die niet terug moet schrikken voor specifieke bewerkingen om de data om te kunnen zetten in bruikbare resultaten. Ook de patiënt zal bereid moeten zijn bijvoorbeeld een (online) dagboek en pushberichten op zijn mobiele telefoon zo nauwkeurig en zorgvuldig mogelijk in te vullen of te beantwoorden gedurende een bepaalde tijd. Al met al zijn er best veel mogelijkheden om met weinig patiënten veel data te verzamelen, die bij kan dragen aan het vergroten van de klinisch-wetenschappelijke kennis omtrent psychotherapie. Wie durft?
Het formele programma werd afgesloten met een levendig interactief en muzikaal optreden van Merijn Ruis (hbo-opgeleid psycholoog en spreker over geluk) over wat geluk is, wat geluk brengt en wat geluk in de weg staat, niet alleen als behandelaar, maar zeker ook als mens. Of verschillen die niet zoveel?
Na afloop was er in de sfeervolle bar van De Ruwenberg gelegenheid tot bijpraten en netwerken.
De dag werd hybride aangeboden met als voordeel dat een breder publiek kon participeren. De boodschap die de afdeling Psychotherapie met deze congresdag over wilde brengen, kwam mooi aan het licht: psychotherapie als integraal onderdeel van het vak als psychiater. Zowel de plenaire lezingen als de workshops bekrachtigden deze boodschap vanuit diverse invalshoeken. Het was een leerzame, bij de lente passende studiedag die uitnodigt de psychotherapeutische competenties tot nog vollere wasdom te laten komen.
Literatuur
GGZ Standaarden (2019). Generieke module psychotherapie. Geraadpleegd: https://www.ggzstandaarden.nl/generieke-modules/psychotherapie/introductie.
Grieken, J.K. van, Tijdink, R.A., & Philipszoon, H.D. (2021). Psychotherapeutische kennis en vaardigheden: Essentieel in het werk als psychiater. Tijdschrift voor Psychiatrie, 63, 374-378.
Nicolai, N., & Vanaerschot, G. (2017). Empathie: het geheime wapen van psychiaters en psychotherapeuten. Leusden: Diagnosis Uitgevers.
NVvP (2020). Opleidingsplan De Psychiater, medisch expert, sociaal maatschappelijk betrokken, professioneel. Geraadpleegd: https://www.nvvp.net/stream/landelijk-opleidingsplan-de-psychiater.pdf.
Naomi Mook-Spermon is werkzaam als psychiater bij het MBT-team bij GGZ Rivierduinen.
E-mail n.spermon@rivierduinen.nl
David Con is werkzaam als psychiater en psychotherapeut in eigen praktijk te Maastricht en in deeltijd verbonden aan de polikliniek kinder- en jeugdpsychiatrie van MET ggz te Roermond.