Sjoerd Colijn
Anno 2022 is het beroep psychotherapeut zich aan het ontwikkelen richting het specialisme klinisch psycholoog-psychotherapeut. In de opleiding is deze ontwikkeling richting specialisme het afgelopen decennium onder meer al te zien in de toegenomen belangstelling voor ‘de academische attitude’ (zoeken naar de empirische onderbouwing van keuzes en standpunten, kritisch kijken naar en denken over onze huidige standpunten, het op zoek zijn hoe we kennis kunnen uitbreiden buiten de grenzen van wat we weten, en het innoveren op grond van nieuw verworven kennis), naast natuurlijk ‘de psychotherapeutische attitude’, altijd al het unique selling point van het beroep. Belangrijk kenmerk van een specialistisch beroep is niet alleen dat diagnostiek en behandeling van complexe problematiek op hoog niveau uitgevoerd wordt, maar ook dat de beroepsbeoefenaar bijdraagt aan het ontwikkelen en verspreiden van kennis op het vakgebied.
Dit nummer van het Tijdschrift voor Psychotherapie sluit daar goed bij aan: het is een mooie proeve van innovatieve ontwikkelingen in ons vakgebied, met een belangrijke rol voor wetenschappelijk onderzoek. Bijzonder is dat dat deze keer geen wetenschappelijk onderzoek is waarin gebruikgemaakt wordt van de methodologie van de gerandomiseerde gecontroleerde studie (de rct, de zogenoemde ‘gouden standaard’ van het vergelijkend empirisch onderzoek), maar ook van andere methodologieën, zoals de naturalistische niet-vergelijkende studie, het exploratieve onderzoek, en het systematische overzicht.
We beginnen dit nummer met een overzichtsartikel, waaraan een e-learning is gekoppeld. Marrie Bekker laat zien hoe het inzicht in de betekenis van het begrip autonomie in verbondenheid met het begrip gehechtheid voortschrijdt, en de toenemende aandacht vanuit het wetenschappelijk onderzoek voor dit begrippenpaar. Ze bespreekt overeenkomst en verschil met verwante concepten, de relatie met onder meer gender, etniciteit en verschillende psychische problematiek, en de resultaten van recent onderzoek naar de effectiviteit van een behandeling die zich op autonomie richt. Het is mooi om in de kantlijn van dit artikel een herwaardering van de autonomiegroepen uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw tegen te komen.
In het tweede artikel doen Sylvia Chaudron, Lieke Wijnhoven, Yvonne Stikkelbroek, Sanne Rasing, Ad Vermulst en Daan Creemers verslag van een naturalistisch onderzoek naar de effectiviteit van groepsschematherapie bij adolescenten met een persisterende depressieve stoornis (een samenvoeging van de dysthymie en chronische depressie uit vorige versies van de dsm). De resultaten zijn hoopvol: de depressieve klachten, de negatieve coping- en schemamodi en de dysfunctionele schema’s nemen significant af, en de positieve tegenhangers daarvan nemen toe. Als we de link met het eerdere artikel over autonomie leggen, dan blijkt ook deze toe te nemen, maar beperkt. De auteurs relateren die beperkte toename aan de voorzichtige autonomieontwikkeling in de adolescentie.
Het derde artikel van de hand van Debby Schippers, Agnes Scholing, Mario Braakman, Pauline Janse en Bea Tiemen’ beschrijft een exploratief onderzoek waarin 112 psychiaters en psycholoog-specialisten zichzelf beoordeelden op de therapeutfactoren zelftwijfel, zelfcompassie en coping. Er waren belangrijke overeenkomsten tussen beide beroepsgroepen, maar ook duidelijke verschillen – ik verklap ze niet, daarvoor nodig ik u uit het artikel zelf te lezen. Ook nodig ik u uit om met de auteurs mee te denken over een mogelijke verklaring voor de gevonden overeenkomsten en verschillen.
Deze keer is de column geschreven door ons redactielid Marte Kaan. Ze gaat in op de beperkingen en soms schadelijke effecten van het categoriseren van klachtpatronen met de dsm; maar in een genuanceerde beschouwing met mooie klinische vignetten beschrijft ze ook wanneer een heldere classificatie juist de cliënt recht kan doen.
Anne-Marie Claassen bespreekt Mensen zijn ingewikkeld, een pleidooi voor acceptatie van de werkelijkheid en het loslaten van modeldenken van de psychiater Floortje Scheepers. Een bijzonder boek en een aanrader, vindt ze, een kantelpunt in de paradigmaverandering die volgens de recensent gaande is in de ggz. Een herwaardering van het neutrale midden, die ons als professional de ruimte geeft om te mogen zeggen dat we het niet altijd weten.
Naomi Mook-Spermon en David Con bezochten ‘Het psychotherapeutisch palet van de psychiater’, een studiedag over psychotherapie van de Afdeling Psychotherapie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en zagen de zeer diverse lezingen en workshops als illustratie van de centrale stelling van de dag: psychotherapie is een integraal onderdeel van het vak van psychiater.
In het tweede congresverslag beschrijft Myrte Moerman de indrukken van haar eerste ontmoeting met de community van de Nederlandse Vereniging voor Groepstherapie tijdens hun congres ‘Groepstherapie: terug naar de basis’. Het bood haar de kans haar kennis van de fundamenten van de groepstherapie op te frissen; daarnaast zette een gevarieerd programma haar aan het denken over haar levenshouding en haar professionele identiteit.
Zo biedt dit nummer een breed palet van bijdragen dat aan ‘de academische attitude’ bijdraagt: nieuwe onderzoekskennis, uitdagingen voor de toekomst, en vooral: stof tot nadenken. Veel plezier met lezen!
Sjoerd Colijn is psychotherapeut en klinisch psycholoog, hoofdopleider Psychotherapeut bij de stichtingen BoPP West- en Midden-Nederland. Hij is hoofdredacteur van dit tijdschrift.
Voor het volgende artikel uit dit nummer is een e-learningmodule ontwikkeld:
‘Autonomiegehechtheid: transdiagnostische factor en aangrijpingspunt voor herstel’ van Marrie Bekker.
Accreditatie is aangevraagd.
Naast deze module zijn er nog 18 andere e-learningmodules beschikbaar.
Ga naar www.psychotherapie-nascholing.nl voor meer informatie en om een
plusabonnement af te sluiten waarmee u jaarlijks 10 nascholingspunten kunt behalen.