Vronie Roorda
Schematherapie is momenteel een ontzettend populaire therapie die in korte tijd een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt en over de hele wereld wordt uitgevoerd. Tijdens het congres kwamen de kernelementen van schematherapie aan bod, evenals de belangrijkste methoden en technieken in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen of persisterende syndroomstoornissen. Het gaf deelnemers een beter begrip van schematherapie en van hoe deze behandeling in de klinische praktijk ingebouwd kan worden. Het congres bestond uit drie plenaire sessies en twee workshoprondes om de deelnemers kennis te laten maken met schematherapie.
De dag werd gestart door de dagvoorzitter Remco van der Wijngaart (gz-psycholoog en psychotherapeut, vicepresident isst, werkzaam bij perspectief Maastricht en docent schematherapie). Hij gaf aan dat er in de afgelopen jaren wereldwijd veel materiaal is ontwikkeld en dat er veel onderzoek is gedaan naar schematherapie. Verder benoemde hij het doel van dit congres: kennismaken met schematherapie, weten wat schematherapie inhoudt, welke taal er wordt gesproken bij schematherapie, het model van schematherapie leren kennen en de doelstelling van het model leren kennen.
Katrine de Vries (klinisch psycholoog, psychotherapeut, supervisor cognitieve gedragstherapie en schematherapie en emdr-therapeut bij Buro T3) verzorgde een lezing over de uitgangspunten van schematherapie. Schematherapie is ontwikkeld door Young, waarbij hij gebruikmaakte van verschillende theorieën (cgt, hechtingstheorie, psychoanalyse, experiëntiële theorie en gestalttherapie), ontwikkeld voor chronische en langdurige problematiek.
Een schema is een belemmerend cognitief en emotioneel patroon dat al vroeg in de ontwikkeling ontstaat en zich herhaalt gedurende het leven (‘ik weet het wel, maar ik voel het niet’). Men gaat zich naar het schema gedragen. Schema’s zijn destructief en dimensioneel (ze verschillen in heftigheid en omvang). Schema’s herhalen zich vanwege de beschermers of coping die al vroeg worden aangeleerd (overgave, door toe te geven aan het schema; vermijding, door situaties en activiteiten uit de weg te gaan of emoties te blokken of vermijden; overcompenseren, door je te gedragen naar en te geloven in het tegenovergestelde van je schema). Achter verschillend gedrag kan dus dezelfde kwetsbaarheid schuilen. Schema’s zijn gebaseerd op niet-vervulde basisbehoeften die leiden tot schema’s, wat leidt tot coping, waardoor de basisbehoeften opnieuw niet vervuld worden en klachten kunnen ontstaan.
Van belang in schematherapie is de therapeutische relatie (emotioneel en warm, betrokken, persoonlijk en heftige emoties aankunnen waarbij de therapeut de houding afstemt op de onvervulde basisbehoeften van de cliënt). Basisbehoeften (deze zijn universeel) worden verdeeld in vijf domeinen: onverbondenheid en afwijzing; autonomie en competentie; realistische grenzen; gerichtheid op de ander; en spontaniteit en spel. Recent toegevoegd zijn de behoefte aan zelf-coherentie en de behoefte aan rechtvaardigheid. Elke onvervulde basisbehoefte kan leiden tot andere schema’s.
De modi zijn ontwikkeld toen de schematherapie al wat langer bestond en de huidige ontwikkeling is dat men steeds meer naar de modi kijkt dan naar schema’s. Een modus is een toestandsbeeld, een set van een aantal schema’s en copingmanieren die zorgt voor een tijdelijke toestand die overheersend kan zijn op een bepaald moment. Er zijn kindmodi, copingmodi, oudermodi en gezonde modi. Functie van de modi begrijp je door te weten wat het onderliggende schema is, hoe dat is ontstaan en wat de onderliggende copingstijl is.
Therapie gaat als volgt: het maken van een casusconceptualisatie, aangaan van de therapeutische relatie, het doen van empathische confrontatie. Er wordt zowel gebruikgemaakt van cognitieve therapie als van experiëntiële technieken. Hoofddoel is patiënten te helpen op een adaptieve manier tegemoet te komen aan hun emotionele basisbehoeften door verandering van schema’s, copingreacties en modi.
Marjon Nadort (psychotherapeut bij Psychotherapiepraktijk Nadort en voorzitter Vereniging Schematherapie Nederland) verzorgde de lezing ‘Wat is schematherapie en wat niet? Wat zijn de voorwaarden?’
Ze begon met de definitie van een schema: het is een kennisstructuur, ontstaan in de (vroege) jeugd, die zich uit in zich herhalende patronen van denken, voelen en doen (met welke bril kijk je). Schema’s worden gevormd door biologische factoren (temperament), psychologische factoren (opvoeding), sociale factoren en eventuele traumatische gebeurtenissen. Ze vervolgde met de definitie van een modus: het is een set van schema’s bij elkaar die samen het doen, denken en handelen bepalen. Deze kunnen nooit tegelijkertijd aanwezig zijn, maar elkaar wel heel snel opvolgen.
Nadort gaf een aantal adviezen ten aanzien van wat te doen bij de start van de behandeling: onderzoek samen met de cliënt hoe schema’s en modi zijn ontstaan, neem daar de tijd voor, zodat het zowel voor de cliënt als voor de therapeut duidelijk is, gebruik schemavragenlijsten om te onderzoeken welke schema’s en modi een rol spelen en bespreek die vragenlijsten goed na, maak een goede casusconceptualisatie, maak een goed behandelplan (afgestemd op de cliënt) en kijk welke behandeling het beste past bij de cliënt (kort, lang, individueel, in een groep). Daarnaast reikte ze de volgende aandachtspunten aan: bied geen kortdurende therapie aan, omdat schematherapie gericht is op verandering van reeds lang bestaande patronen en dat verander je niet in een korte tijd; bied niet direct groepstherapie aan; plaats niet teveel nadruk op cognitieve elementen; let erop dat er voldoende nadruk ligt op de therapeutische relatie en op het opbouwen van vertrouwen en maak geen top drie van de schema’s en modi, want de cliënt heeft er doorgaans meer die behandeling behoeven en niet slechts drie. Tot slot vraagt het werken als schematherapeut goede training, supervisie en intervisie, aldus Nadort.
Hierna volgde ik de workshop ‘Meerstoelentechniek’ door Nadort. Meerstoelentechniek is een experiëntiële techniek waarbij meerdere stoelen gebruikt worden om schema’s of modi op te zetten. Het wordt ingezet bij een tweestrijd tussen de straffende/veeleisende kant en een andere modus (gezonde volwassene of verlaten kind) of bij het samenvallen met de straffende kant/veeleisende kant. Doel is de kindmodi te steunen, de dysfunctionele coping modi overbodig te maken, de disfunctionele oudermodi weg te sturen en de gezonde volwassene te laten groeien. Belangrijk aandachtspunt is dat je de oudermodi wegstuurt, maar dat je met de copingmodi in onderhandeling gaat, want deze modi hebben een adaptieve functie gehad. Er werden voorbeelden gegeven en er werd in tweetallen geoefend met de meerstoelentechniek.
Tijdens de workshop ‘Hoe herken je modi bij jezelf en anderen?’ door De Vries werd uitleg gegeven over de verschillende modi. De gezonde modi, oudermodi, kindmodi en beschermmodi werden allemaal uitvoerig beschreven. In subgroepen onderzochten we hoe onze eigen modi eruitzien en welk gedrag we zelf inzetten als beschermmodi. Hieruit neem ik mee dat het niet gemakkelijk is deze te herkennen. Belangrijk is tevens om te beseffen dat de eigen beschermers ook bij anderen veel kunnen oproepen, en dat het leerzaam is om deze te onderzoeken, evenals om je bewust te worden van eigen gedrag.
Tot slot sprak Hannie van Genderen (klinisch psycholoog/psychotherapeut en supervisor, leertherapeut bij Praktijk voor Klinische Psychologie van Genderen, tevens opleider cognitieve gedragstherapie en schematherapie) plenair over hoe een schematherapiesessie eruitziet. De structuur in een sessie is altijd hetzelfde. In de behandelfase sluit je aan op waar de cliënt mee komt en zet je in op de verandering van schema’s, copingstrategieën en modi.
Aan het begin van de sessie wordt kort stilgestaan bij hoe de week van de cliënt is geweest. Vervolgens wordt de modus benoemd waar de cliënt zich tijdens deze sessie in bevindt. Vervolgens is het de bedoeling dat er wordt gewerkt met imaginatie met rescripting, een stoelentechniek of een cgt-interventie. Belangrijk is dat de therapeut het kwetsbare kind steun en troost biedt. De oefening wordt nabesproken, samengevat en er wordt betekenis aan gegeven. Daarnaast is er ruimte voor psycho-educatie en het is belangrijk om de gezonde volwassene te versterken. Er wordt afgesloten met een huiswerkoefening.
Tijdens haar voordracht maakte Van Genderen gebruik van rollenspel gecombineerd met uitleg, wat haar verhaal verduidelijkte en levendig maakte.
Het congres was goed opgebouwd. Alle informatie was voorhanden en alle powerpoints waren meteen bij aanvang beschikbaar. De tijd werd goed bewaakt en er was voldoende ruimte om vragen te stellen, waarvoor alle credits richting de organisatie.
Het was een interessant congres voor mensen die kennis wilden maken met schematherapie. Voor hen die reeds bekend waren met deze therapie, was het veelal een herhaling. Voor mij was het vooral herhaling, maar het was fijn om veel voorbeelden te zien en om samen met collega’s te kunnen oefenen. Tevens is het prettig om tijdens een congres als dit me weer eens bewust te worden van mijn eigen kennis, en te beseffen dat ik goed op weg ben.
Vronie Roorda is als gz-psycholoog in opleiding tot psychotherapeut werkzaam bij MetGGZ Roermond. E-mail n vroorda@metggz.nl