Ont-moeten. LVVP Congres. Amersfoort: De Rijtuigenloods, 27 september 2019
Maud Schaepkens
De aandacht van het publiek – veelal leden van de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten – in de grote zaal van De Rijtuigenloods in Amersfoort werd getrokken door een filmpje waarop acteur Stef Bos het thema van de dag inleidde. Zijn laatste woorden, “Het moet van twee kanten komen om elkaar te kunnen ontmoeten,” waren voor dagvoorzitter Malou van Hintum (wetenschapsjournalist) het signaal om de microfoon te pakken. Zij hielp ons om zowel fysiek als vocaal op te warmen voor deze lvvp-congresdag. De ene helft van de zaal instrueerde ze om, zodra ze hun kant op wees, op te staan en ‘ont’ te zeggen; de andere helft van de zaal om ‘moeten’ te zeggen. Het begon met een rustig ‘ont-moeten’, maar Van Hintum voerde het tempo al gauw op. “Fitheid is namelijk belangrijk voor de concentratie,” liet ze weten.
Een interview met lvvp-voorzitter Hans Kamsma volgde. Hij liet weten ont-moeten heel belangrijk te vinden, zeker in de huidige tijd waarin we steeds meer moeten (registreren, verantwoorden), waar hij juist vanaf wil. Tegelijkertijd gaf Kamsma aan ook veel bezig te zijn met ontmoeten – en dan vooral het ontmoeten van collega’s en andere bestuurders. Trots deelde hij enkele successen van de afgelopen tijd, die volgens hem te danken zijn aan het feit dat de lvvp tegenwoordig dé partij is die overal aan tafel zit om de belangen van de vrijgevestigden binnen onze sector te behartigen. Zo heeft de lvvp met succes het normatieve uurtarief van Menzis van tafel gekregen.
Ietwat verrast reageerde hij – en vele andere aanwezigen met hem – toen bleek dat een Menzis-medewerkster aanwezig was en zelfs enthousiast naar hem zwaaide vanuit het publiek. “Ook wij willen graag vanuit vertrouwen samenwerken,” liet zij weten toen Kamsma zei vooral te zoeken naar dat wat hen en andere partijen verbíndt in het zorgen voor goede zorg.
De onder velen inmiddels bekende psychiater-psychotherapeut Dirk de Wachter uit Vlaanderen (diensthoofd systeem- en gezinstherapie aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van de kv Leuven) gaf de eerste plenaire lezing van de dag. Een week na het congres kwam zijn nieuwe boek, De kunst van het ongelukkig zijn, uit. Hij maakte de congresbezoekers alvast een beetje lekker door middel van zijn verhaal, met de titel ‘De ontmoeting tussen behandelaar en patiënt: hoe blijft ú therapietrouw?’ De mensen die hem eerder hoorden spreken, waren al vertrouwd met zijn manier van oreren, waarbij hij hier een quasisprookje vertelde, daar een stevige mening dropte en ook heel wat citaten van filosofen aanhaalde. Zij herkenden ook diverse anekdotes en grapjes, en toch zorgde hij voor menig luide lach vanuit het publiek. Al was er ook ruimte voor serieuze zaken in zijn verhaal. “Systemen, hoe goed onderbouwd ook, leiden tot ontmenselijking. We werken met diagnoses en cijfers, terwijl het gaat om een méns!” aldus De Wachter. “Het goede, het kleine, is altijd persoonlijk en komt in de ontmoeting.”
Juist nu in Nederland de filosofiefaculteiten worden afgebouwd, droeg De Wachter graag enig filosofisch denken aan bij de collega’s in zijn buurland. Dat deed hij onder andere aan de hand van Levinas: “De ander komt uit den hoge.” In De Wachters eigen woorden: “Kijk óp naar de ander, in plaats van neer.” Hij zegt: “Empathie is verkrachting van de ontmoeting,” waarmee hij bedoelt dat empathie ons niet meer in staat stelt om een niet-wetende houding aan te nemen. En juist dat niet-weten zorgt ervoor dat we geïnteresseerd blijven. Zo werkt het in de therapie, en ook in de liefde. Tot slot haalde hij de me too-beweging aan. Volgens De Wachter kunnen we elkaar straks niet meer aanraken, als deze zich zo doorzet. En dat is geen gezonde ontwikkeling. Volgens hem heeft me too te maken met hechtingsgekwetste mensen, die doorschieten in het niet kunnen omgaan met aanraking. “Ik ben bang dat onze psychotherapeutische zorg te steriel wordt,” liet hij weten, waarbij hij pleit voor blijvende ‘baarmoederlijkheid’, waar we volgens hem allemaal behoefte aan hebben. De Wachter komt graag met nieuwe woorden om zijn publiek aan het denken te denken. “In de baarmoeder voelen we geborgenheid, die komen we in het leven daarbuiten vaak tekort.” Kortom, waar we elkaar smileys appen, zouden we elkaar veel meer moeten ontmoeten en aanraken. “Psychotherapie is hoopvol zijn als er geen hoop meer is,” sloot hij af, waar hij vervolgens aan toevoegde: “Voor psychotherapeuten, die vaak wat te gedwee zijn, zie ik de toekomst gunstig in als zij zich wat meer uitspreken en meewerken aan een wereld die beter kan worden.”
Hierna volgde ik de workshop ‘Ja ik wil!’ van Ingeborg Timmerman, die als psychotherapeut, klinisch psycholoog en seksuoloog werkzaam is. Lange tijd kwamen veel vrouwen bij haar met de vraag: “Ik heb een goede relatie en fijne seks en hoewel ik erna denk ‘dit doen we snel weer’, komt het er dan vaak maandenlang niet van. Hoe verhelp ik dit?” Eerst reageerde ze daarop met “Dan maak je maar zin,” maar ze kwam erachter dat dat niet werkte. Seks en moeten vormen nu eenmaal een slechte combinatie. Voor het schrijven van het boek Zin in seks, zo ontwikkel je een sexy state of mind (samen met Van Tongeren), ontwikkelde ze een model dat ze nu in alle behandelingen gebruikt. Verschillende onderzoeksbevindingen vormen de basis voor dit boek, zoals dat mensen heel snel lichamelijke opwinding voelen als ze bijvoorbeeld een sensueel plaatje zien, maar dat mannen dit sneller vertalen in ‘zin’ dan vrouwen. Vrouwen lijken er sneller cognitief een negatief etiket op te plakken (zij denken bijvoorbeeld: hier word ik toch niet opgewonden van!) en dat doet die opwinding snel weer zakken. Vrouwen zitten dan ook vaak erg ‘in hun hoofd’ en zijn minder in contact met wat er te voelen is. Het door Timmerman ontworpen model bestaat uit een grote bloem, met aan zowel de boven- als de onderkant vier bladeren. In de bovenste vier worden de veelal zogenaamde ‘moeten’-eigenschappen genoteerd. En aangezien het nu juist zo belangrijk is om te ont-moeten, worden in de onderste vier de keerzijden daarvan genoteerd, waar de persoon tegelijkertijd óók over beschikt. Bijvoorbeeld: kritisch versus naïef, of perfectionisme versus laks. Doel is om in het midden van de bloem te komen tot meer positieve eigenschappen, oftewel een balans tussen die twee kanten. Als je daar terechtkomt, zit je lekker in je vel.
Volgens Timmerman laat het maken van de bloem vrouwen vaak al zien dat ze meer zijn dan ze denken. Een voorbeeld van het werken met de bloem is: wanneer een vrouw tijdens het afwassen door haar man over de rug wordt gestreeld en dat wegwuift – “Nee nu niet, er komt zo bezoek” – dan stelt ze zich niet open voor wat ze voelt. Aan de hand van de bloem leert zij invloed uit te oefenen op haar mindset, zodat ze meer ontvankelijk kan zijn voor zo’n streling.
Op vakantie bevinden veel mensen zich al meer ‘in het midden van de bloem’: ze laten meer los, zijn in balans en hebben vaak ook meer zin in seks. Door middel van deze methode leren mensen meer in dat midden te blijven, waarbij ze tevens op zoek gaan naar wat hen daarvan weerhoudt. Een beweging van de ‘bovenkant’ naar het midden leidt vaak eerst tot meer negatieve gevoelens, zoals onzekerheid, maar die maken vervolgens plaats voor juist positieve gevoelens. Op de vraag van een workshopdeelnemer wat te doen met mánnen die met een dergelijke seksuologische hulpvraag aankloppen, liet Timmerman weten dat de behandeling dan hetzelfde is. “Het werkt zelfs om voor beide partners de ‘bloem’ in te vullen. Eerst is het belangrijk om de juiste balans in jezelf te kunnen vinden. Daarna lukt het vaak ook samen met je partner,” sloot Timmerman af. Met als toevoeging dat een seksueel probleem meestal ‘meer verraadt’, dus blijf als therapeut kijken naar álle (levens)gebieden.
Tijdens de lunchpauze was het tijd voor lekkere broodjes en soep en was er ruime gelegenheid tot netwerken en informatie verzamelen bij menig standje.
Daarop volgde Stefan van der Stigchel (hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Utrecht, hoofd van het AttentionLab en lid van De Jonge Akademie) met de tweede plenaire lezing: ‘Ont-moeten met aandacht!’ Hij kwam gelijk binnen met een boodschap die hij vervolgens meer dan waarmaakte: “Het is aan de zender om ervoor te zorgen dat de ontvanger blijft luisteren.” Hij schreef een boek over aandacht en één over concentratie en hij deelde van beide zijn definities: respectievelijk ‘wat pik je op, waar denk je aan, wat selecteert je brein’; en ‘het volhouden daarvan’. Onze mobiele telefoon, zo verzekerde hij ons, helpt ons daar in elk geval níet bij. Zo toont onderzoek aan dat zodra we wéten dat we een berichtje ontvangen hebben, onze prestatie direct verlaagt. Want we vragen ons gelijk af van wie het berichtje is, waar het over gaat en of we het moeten beantwoorden. Dus, die digitale jeuk: Van der Stigchel adviseert om ervoor te zorgen dat je die gewoonweg níet krijgt.
Ook de urgentie van reageren is toegenomen en snel reageren wordt bovendien gezien als betrouwbaar. Van der Stigchel nodigde ons echter uit om eens óm te denken: “Hoe betrouwbaar is die snelle reageerder eigenlijk écht? Want wat is die aan het doen, is die aan het werk of checkt die altijd alleen maar zijn mail?”
Over onze mobieltjes gesproken: velen in de zaal staken hun hand op toen de spreker vroeg wie met het ding naast het bed slaapt. “Je hoort vaak dat het blauwe licht van de telefoon zo slecht zou zijn, maar dat is helemaal niet waarvan we slecht in slaap vallen. Moeite met inslapen komt door de mentale activiteit.”
Hij deelde vervolgens een van zijn ergernissen: de kantoortuin – een plek waar volgens hem vrijwel niemand prettig kan werken, aangezien daar zovéél is wat je uit je concentratie kan halen. “Concentratie is als een spier: je moet het trainen. Een bewezen effectieve manier daarvoor is meditatie,” aldus Van der Stigchel. Hij vervolgde met enkele plaatjes van wereldberoemde genieën die allemaal een heel vaste dagstructuur hanteerden met daarin onder andere een wandeling. Voor een goede concentratie kan tevens een vast ritueel helpen: Beethoven telde standaard 60 bonen voor zijn koffie, voordat hij zich op zijn werk ging concentreren. Tot slot is ook dagdromen belangrijk, hoewel studies laten zien dat we dat niet zo graag doen.
Het publiek verdeelde zich na deze plenaire concentratietaak weer over de diverse workshops, waarbij ik bij psychogerontoloog, gezondheidszorgpsycholoog en klinisch psycholoog Huub Buijssen aan de slag ging met de methode coachende gespreksvoering. “Ik laat jullie kennismaken met een methode die aansluit bij wat De Wachter aanbeveelt: geen diagnoses, maar in gesprek gaan met de persoon,” opende hij, waarop hij ons de opdracht gaf met onze buurman/-vrouw in gesprek te gaan over een probleem. De ander werd gevraagd mee te denken over een oplossing. Op de vraag of de probleemeigenaren hierdoor verder waren gekomen, antwoordde vervolgens iedereen met nee.
Buijssen vervolgde met de door hem ontwikkelde methode coachende gespreksvoering, die goed bruikbaar is tijdens intakes of bij ‘wat moet ik doen?’-vragen van de cliënt tijdens de therapie. In zijn boek Mag ik je geen advies geven? reikt hij een methode aan om aan de slag te gaan met zogenaamde wat-problemen. Deze gaan over het maken van een keuze. “Een probleem is alleen een probleem als je er zelf iets aan kunt doen. Zo niet, is het een beperking,” aldus Buijssen. Hij pleit ervoor dat wij, therapeuten, onze cliënten niet voorzien van adviezen, omdat dat hun positie en gezag ondermijnt. De meeste workshopdeelnemers beaamden dit gelijk en zagen het geven van advies dan ook als iets wat wij helemaal niet geacht worden te doen in de therapiekamer.
De enthousiaste Buijssen liet zich inspireren door zijn gamende zoon, die de spelletjes zo leuk zei te vinden vanwege de levels. Die heeft hij zodoende ook doorgevoerd in zijn boek. De zes stappen van de methode coachende gespreksvoering zijn: het verhaal door de ogen van de ander zien; korte probleemomschrijving; gevoelsreflectie; (dé) oplossing bepalen; haalbaarheid van de oplossing onderzoeken; en het bespreken van de uitvoering. Na de uitleg kregen de deelnemers een spiekbriefje om hun buurman/-vrouw opnieuw te helpen bij hun probleem, nu aan de hand van deze methodiek. In nieuwe tweetallen gingen we aan de slag, om vervolgens de vraag of we nu verder waren gekomen, te beantwoorden met ja! “En dat terwijl ik jullie nu alleen nog maar aan de slag heb laten gaan met level één. Er zijn in totaal zes levels, waarmee je steeds verder de diepte in gaat en iemand nog beter kunt helpen,” lichtte Buijssen tot slot toe.
Terug in de grote zaal was het tijd voor de bekendmaking van de winnaars van de schrijfwedstrijd met als thema ‘ont-moeten’, die was georganiseerd ter viering van het vijfjarig jubileum van de lvvp. Van de 28 ingestuurde verhalen won Anne-Marije Schipper met ‘Tegemoet gaan’, dat een mooie inkijk geeft in een bijzondere therapiesessie. Van de 13 ingezonden gedichten won Irma Röder met ‘Meisjes van vijftien’, over hoe ingewikkeld het kan zijn om een jonge meid van vijftien therapie te geven en dat op ontroerende wijze eindigt met de woorden “ze spat uiteen – ze blijft”. Beiden lazen hun bijdrage voor en werden verrast met een kunstwerk dat het ‘ontmoeten in gesprek’ symboliseert en een voucher om hun schrijftalent verder te ontwikkelen. Alle verhalen en gedichten zijn gebundeld in het boek Ont-moeten, waarvan het eerste exemplaar ter plekke door lvvp-voorzitter Kamsma werd uitgereikt aan staatssecretaris van vws Paul Blokhuis. Deze laatste sprak vervolgens vol lof over en tegen het publiek: “De lvvp is een positief-kritische club. Daarbij ervaar ik dat jullie de echte ontmoeting aangaan. Complimenten voor wie jullie zijn en voor wat jullie doen.” Hij beloofde het gemakkelijker maken van het contracteren op de agenda te houden en sprak de hoop uit in de toekomst een goede band met de lvvp te blijven houden.
Theatermaker, schrijver, regisseur, performer en action writer Laura van Dolron sloot de dag uiteindelijk op luchtige en humoristische wijze af. Hoewel Van Hintum haar in de ochtend had aangekondigd als een ‘formidabele afsluiter’, zei ze nu te ‘staken’: “Ik leg het naast me neer. Ik ont-moet. Zodat jullie dat ook even kunnen gaan doen.” Ze zette de aanwezige psychologen en psychotherapeuten aan het denken en sloot af met de woorden: “Perfecte imperfectie, die heb ik hier formidabel gevoeld,” waarna ze ons uitnodigde om samen te luisteren naar en elkaar te ontmoeten in de stilte. Dat gebeurde. Totdat er één iemand in de zaal als allereerste klapte en een luid eindapplaus een einde maakte aan deze inspirerende dag vol ontmoetingen en ont-moeten.
Van mij zouden meer congressen zo levendig en veelzijdig mogen zijn.