Column
Peter Daansen
Een paar maanden geleden was ik op congresbezoek in Berlijn. Het is natuurlijk geen toeval dat internationale congressen vaak op toeristisch interessante locaties worden gegeven. Leuke plaatsen zijn een trekpleister. Vol bravoure vertelde ik mijn collega’s dat ik vanzelfsprekend voor de inhoud ging. Het programma zag er indrukwekkend uit (dat het congres uiteindelijk tegenviel, is een ander verhaal). Maar om eerlijk te zijn, speelde bij mijn beslissing om naar de Duitse hoofdstad af te reizen ook de plek een rol, ondanks dat ik er al vele malen eerder ben geweest. Berlijn is een vibrerende stad waar veel te beleven is. Het is een multiculturele stad met chique villa- en volkswijken, cultuur van allure, musea, dure winkels, goedkope en minder goedkope restaurants en terrasjes, typisch Berlijnse kroegjes en prachtige meren en bossen. Overal, in elke straat en gebouw, is de geschiedenis zichtbaar en voelbaar: de geschiedenis van het Derde Rijk, de wonden die door de bombardementen in 1945 in de stad zijn geslagen, of de Stolpersteine ter nagedachtenis van de Joodse bevolking, maar ook de architectonische hoogstandjes die sinds de val van de muur overal verrezen zijn en die je bijna doen vergeten dat de stad lange tijd een gedeelde stad was. Een stad gescheiden door een muur en de bijna ondoordringbare, paar honderd meter brede Todesstreifen met zijn wachttorens. Ten minste 140 mensen verloren hun leven bij hun poging de onvrijheid te ontvluchten. Als je ook met dit gedeelte van de Duitse geschiedenis ter plekke kennis wil maken, is een bezoek aan de Gedenkstätte Hohenschönhausen een toeristische must. Hohenschönhausen is een voormalige gevangenis van de Staatssicherheitsdienst van de ddr aan de rand van het voormalige Oost-Berlijn. Na de oprichting van de ddr in 1949 werden er tot de uiteindelijke val van de muur duizenden politieke tegenstanders van het communistische regime gevangen gehouden. Ex-gedetineerden leiden je rond en vertellen hun eigen geschiedenis.
Samen met mijn metgezel stond ik met ongeveer dertig andere bezoekers op een binnenplaats op onze gids te wachten. Drie wat oudere heren kwamen op ons af en verzochten ons ons op te splitsen in drie groepjes. Onwillekeurig maak je gauw een inschatting wie de beste gids zou zijn. Na kort oogcontact kozen wij spontaan voor een ongeveer 70-jarige man. Hij was betrekkelijk klein van statuur, nam direct de leiding en keek ons doordringend, wat brutaal en uitdagend aan. Hij had een aangename, warme stem; een stem die klonk als een stem die sommige mensen hebben als ze de avond tevoren te veel gedronken of gerookt hebben. Hij sprak het typische Berlijnse dialect. Voor mij was het niet de eerste keer dat ik een rondleiding kreeg in een dergelijk afschuwelijk oord waar ex-gedetineerden de geschiedenis van een gruwelijk gebeuren vertelden. Altijd was het confronterend. Dit keer was het anders. Ik vermoedde dat hij ons niet alleen de geschiedenis van Hohenschönhausen en de ddr zou gaan vertellen. Nee, het was meer: hij zou zijn persoonlijke levensverhaal met ons delen waarin Hohenschönhausen een rol speelde. We kwamen niet bedrogen uit.
Al op 17-jarige weigerde onze gids zich aan het communistische regime te onderwerpen. Geen sinecure in een systeem dat scholieren dwong je enthousiasme voor de heilstaat te uiten. Hem was ten gehore gekomen hoe je naar West-Berlijn kon vluchten. Via een gat in een hek kon je ongezien op het terrein van het station Berlin-Friedrichstrasse komen en vanaf een muur op de nachttrein van Moskou naar Parijs springen die een paar kilometer verder in West-Berlijn stopte. In drie weken lukte het hem om zeven medescholieren op deze wijze te laten vluchten. De West-Berlijnse radio maakte er melding van. Onze gids wist op deze manier dat zij veilig aan waren gekomen, maar tegelijkertijd ontdekte de Staatssicherheitsdienst dat er ergens een lek was. De tijd begon te dringen. Ook onze gids moest de stap maken. Helaas mislukte de poging. Hij was niet in staat de trein te bereiken. Gedreven door de angst ontdekt te worden, sprong hij van een muur, waarbij hij zijn beide benen en rechterarm brak. Hij werd gearresteerd en kwam na een kort ziekenhuisverblijf met de hoogstnoodzakelijke zorg in Hohenschönhausen terecht. Onder erbarmelijke en mensonterende omstandigheden verbleef hij daar enkele maanden, voortdurend met de doodstraf bedreigd, gereduceerd tot letterlijk een nummer. Onder druk van West-Duitsland werd hij vrijgelaten, maar mocht het land niet verlaten. Hij was en bleef een vijand van de republiek. Enkele jaren later, inmiddels getrouwd, werd zijn vrouw gearresteerd, gemarteld en misbruikt. Zijn jonge dochter met wie hij door de gedwongen afwezigheid van zijn vrouw een zeer nauwe band had ontwikkeld, werd later van hem afgepakt. Zelf vastgehouden hoorde hij de dienstdoende officieren steeds tegen zijn jonge dochter in een andere kamer roepen: “Als je papa van je zou houden, zou hij je komen helpen.” In 1975 kon hij met zijn familie legaal het land verlaten. Tot 1989 mocht hij niet meer terugkeren. Nu, vele jaren later, is zijn vrouw vanwege ernstige psychiatrische klachten, waaronder depressie en ptss, opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Zijn dochter heeft geen contact meer met hem, omdat ze hem kwalijk neemt haar niet beschermd te hebben. Ze heeft het contact op advies van een psycholoog verbroken. Het was het enige moment dat de tranen in zijn ogen stonden.
Tijdens en na het bezoek vroeg ik me af hoe onze gids dit allemaal schijnbaar zonder kleerscheuren heeft kunnen doorstaan. Veel mensen ontwikkelen na soortgelijke heftige traumatisering later een ptss of worden ernstig depressief. Wij psychotherapeuten zien allemaal dagelijks patiënten met een levensgeschiedenis die lijkt op de biografie van onze gids. Na afloop van de rondleiding kon ik nog kort een paar woorden met hem wisselen. Hij heeft samen met zijn vrouw jarenlang in het buitenland geleefd en een nieuw bestaan opgebouwd. Nooit heeft hij het contact met Duitsland verbroken en sinds de val van de muur keert hij regelmatig terug naar Oost-Berlijn, waar zijn moeder nog leeft. Hij publiceert over zijn leven. Hij doet dit werk om ons te waarschuwen dat zoiets nooit meer mag gebeuren, wetende dat dit nog steeds op vele plaatsen in de wereld gebeurt. “We mogen ons hoofd niet wegdraaien”, zei hij tegen me. Ik vroeg hem hoe hij met dit alles om kan gaan. Hij antwoordde mij dat hij natuurlijk veel boosheid, verdriet en pijn heeft gevoeld, maar nooit het vertrouwen in zichzelf en zijn medemens had verloren. Zijn pijnigers waren de uitzondering. Hij raakte nooit verbitterd. Hij wist waarom hij de dingen had gedaan zoals hij ze heeft gedaan en weer zou doen.
Voor me stond een man die zijn leven aanvaard had, er niet voor wegliep en de pijn een plaats had gegeven. Hij was nooit aan zichzelf gaan twijfelen. Hij had grip op zijn leven. In de psychologie noemen we dat bijzondere vermogen om met vreselijke ervaringen om te gaan resilience. Hij had het vanzelf. Wij hopen onze patiënten resilience te leren. “Alleen de breuk met mijn dochter…”, zei hij bij het weglopen. Opnieuw een traan.
Peter Daansen is klinisch psycholoog/psychotherapeut en bedrijfskundige bij Expertisecentrum Eetstoornissen PsyQ Beverwijk en opleider/supervisor VGCt. E-mail ■ p.daansen@psyq.nl.