Oude vlam, nieuwe liefde. Studiedag dertigjarig bestaan Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie, 11 november 2016

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2017
10.1007/s12485-017-0175-y

Gehoord

Oude vlam, nieuwe liefde. Studiedag dertigjarig bestaan Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie, 11 november 2016

Saskia van DeursenContact Information Hans Bom1

(1)  Haarlem, Nederland

Contact Information Saskia van Deursen
Email: saskia.van.deursen@gmail.com

: 20  2017


S. van Deursen  
is kinder- en jeugdpsychiater en systeemtherapeut bij het Lorentzhuis te Haarlem.
H. Bom  
is systeemtherapeut en opleider systeemtherapie bij het Lorentzhuis te Haarlem.

De heilige Martinus stichtte rond het jaar 340 de eerste kloostergemeenschap van West-Europa, van waaruit hij vrede, tolerantie en compassie predikte voor de kwetsbaren. Heel passend bij de missie van Martinus vond op zijn naamdag, 11 november, de dag dat Sint-Maarten gevierd wordt, in het intieme en aangename gebouw van cultureel centrum De Nieuwe Liefde een studiedag plaats, ter viering van het dertigjarig bestaan van het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie.

De sprekers, die op betrokken en geestige wijze werden geïntroduceerd door voorzitter en AIGR-collega Albert Neeleman, blikten ’s ochtends in hun verhalen zowel persoonlijk als professioneel terug op de afgelopen dertig jaar. Allereerst demonstreerden Marian Ploegmakers en Reinout Graaff in ‘Blikwisselingen: co-therapie en reflecting-teams in systeemtherapie en opleiding. Een dialoog voor een dame en een heer’ hun vaardigheid in en liefde voor het doen van co-therapie in de vorm van een ABCDE, waarbij ze ook meerdere grondleggers van relatie- en gezinstherapie voor het voetlicht brachten.

De A staat voor aandacht: cotherapie vergroot de speelruimte voor therapeuten en verhoogt daarmee de kans op het, samen met een gezin, creëren van kleine verandermomenten. Als inspirator benoemden zij Winnicott.

De B staat voor blikwisselingen en ook voor Bateson. Met zijn uitspraak: ‘De elementaire eenheid van informatie is: het verschil dat verschil maakt’, richtten de sprekers de aandacht op de vaak zo moeilijk in woorden te vangen kleine verbale en non-verbale uitwisselingen tussen therapeuten. Juist die uitspraken doen ertoe, omdat ze de verschillende perspectieven in de therapiekamer zichtbaar maken en daarmee het veranderpotentieel van therapeut en gezin aanspreken.

De C staat voor connectie: Whitaker was een voorstander van cotherapie; voor alles ging het hem om respect voor waar het gezin mee komt. En in gezinnen speelt van alles. Het samen zien van parallelprocessen die ook tussen de therapeuten kunnen spelen, het voorkomen van splitsing, het kanaliseren van tegenoverdracht – dit alles gaat makkelijker als je met zijn tweeën therapie beoefent. Whitaker eindigde zijn sessies met tien minuten overleg met overdrijving en humor in aanwezigheid van het gezin, en was daarmee in feite de eerste die de interventie gebruikte die later bekend zou worden als Reflecting Team. Andere inspiratoren zijn Papp (met haar ‘Griekse koren’), Hoffman en Anderson (met hun attitude van not knowing en het gebruik van het Reflecting Team) en White (met het principe van de cotherapeut als outsider-getuige bij telling en retelling van de verhalen die in therapie geconstrueerd worden).

De D staat voor dialogen ofwel de innerlijke en geëxternaliseerde dialoog en aandacht voor spreken, zwijgen en aarzelen in het werk van Rober en de meerstemmigheid en open dialoog van Seikkula en Shotter. Zo kan de ene therapeut tegen de andere zeggen: ‘Ik zie dat je aarzelt, kunnen we het daar misschien over hebben?’ De therapeuten kunnen hun innerlijke dialogen tegen elkaar uitspreken en zo het niet-gezegde of niet-vertelde verhaal met het gezin construeren.

De E, ten slotte, staat voor envelop: geïnspireerd door het werk van Moro over mensen uit andere culturen, waarbij onbewuste en bewuste, innerlijke en uiterlijke culturele waarden en betekenissen ons een veilige bescherming ofwel een envelop bieden voor ons denken en voelen. De impact van migratie is zo uit te drukken als het ‘verlies van de envelop’. In de therapie kunnen mensen met de cotherapeuten wellicht een nieuwe envelop ontwikkelen. Ploegmakers bedacht hiervoor het motto: enveloper pour developer.

Het ABCDE van cotherapie is tevens een antidotum voor destructieve processen die ook in therapie kunnen gebeuren: de A staat dan voor afwezig en afwijzing, de B voor bonje, de C voor conflict, de D voor demoniseren en de E voor exclusie.

Peter Rober besprak vervolgens in zijn lezing ‘De alliantie in de relatie- en gezinstherapie: een uitdaging’ hoe alliantie, de therapeutische werkrelatie, het belangrijkste vehikel van therapeutische effectiviteit is. Hij definieert alliantie en eigenlijk het hele therapeutische proces als een voortdurend proces van relationele afstemming. Dat is in gezinstherapie een hele uitdaging, omdat ieder gezinslid een eigen afstemming vraagt. Afstemmen is voor een groot deel een natuurlijk, deels lichamelijk-intuïtief proces dat onmiddellijk start bij de allereerste ontmoeting tussen therapeut en cliënten. De therapeut heeft, als resultaat van grondig onderzoek, twee cruciale interventies tot zijn beschikking om die afstemming te vergroten: focussen op bezorgdheden in plaats van op diagnosen, en het scheppen van een feedbackcultuur.

Aan de hand van ontroerende en verdiepende voorbeelden van cliënten liet Rober zien dat door de focus op bezorgheden te leggen heel andere hulpvragen opkomen dan door te focussen op symptomen. Ook de vraag wie het meeste bezorgd is over wie kan verassende invalshoeken opleveren die lang niet altijd de identified patient blijken te betreffen. Rober heeft, geïnspireerd door het feedbackwerk van Scott Miller en Barry Duncan, samen met Van Tricht nieuwe feedbackvragenlijsten ontwikkeld die geen meetinstrumenten maar therapeutische instrumenten zijn: de Bezorghedenvragenlijst en de Dialogische Feedback Schaal.

Het – gebruiksvriendelijke – uitgangspunt hierbij is dat de cliënt (en de therapeut) de vragen beleeft als relevant voor zijn therapeutisch proces. Deze therapeutische feedbackvragenlijsten zijn toepasbaar voor individuele cliënten en systemen. Zij brengen ieders zorgen in beeld. Bij het navragen van de tevredenheid over de therapiesessies, blijkt juist ‘dat wat gemist werd’ een klein goudklompje voor de therapeut.

Justine van Lawick begon haar lezing ‘Kwetsbaarheid, liefde en geweld’ met een persoonlijke verhaal over twijfel en wanhoop die door de verkiezing van Donald Trump op 9 november in alle hevigheid is opgekomen. Was al haar werk van de afgelopen dertig jaar – over verzet tegen demonisering, dichotomisering van slachtoffers en daders, opkomen voor meerstemmigheid en geloof in democratie en open dialoog – nauwelijks van waarde?

Zij nam ons mee in haar zoektocht en slaagde er, ondanks de twijfel, in een betoog te bieden van hoop, verzet en mogelijkheden in ernstige geweldsituaties. De aloude combinatie van begrijpen en begrenzen was de leidraad. Agressie is in haar visie niet in de eerste plaats een uiting van macht, maar van onmacht. Zo bezien gaat het bij agressieve mannen vaak om eenzame mannen die zich niet gezien en gehoord voelen door vrouw en kinderen, hunkeren naar liefde en hun kwetsbaarheid niet anders kunnen tonen dan met geweld.

Indrukwekkend en pijnlijk demonstreerde Van Lawick in animatiefilmpjes hoe de kinderen het beest in hun vechtende ouders loskoppelen van de ouders van wie zij houden, en hoe zij smeken en proberen het beest uit de ouders weg te krijgen.

Ondanks (of dankzij) haar emotionele twijfels bood zij wijsheid en troost, door te wijzen op de kracht van de twijfel, die ons immers weerhoudt van cynisme en opgeven. Zij illustreerde dit met een uitspraak van Marten Toonder over zijn boek ‘Als je begrijpt wat ik bedoel’ met verhalen over Heer Olivier B. Bommel en Tom Poes: ‘Dat slaat eigenlijk niet op Tom Poes, maar helemaal op mijzelf,’ zei Toonder. ‘Ik probeer er al mijn hele leven achter te komen wat ik eigenlijk bedoel ...’ ‘En dat probeer ik ook’, besloot Van Lawick haar verhaal.

Frans Holdert hield vervolgens, in ‘Mentaliseren van diagnoses: over respect en bewondering’, een bevlogen en persoonlijk verhaal over het belang van diagnosen en medicatie in de systeemtherapeutische praktijk. Diagnosen houden de therapeut er alert op dat mensen ook kwetsbaarheden of beperkingen kunnen hebben. In dialoog met het gezin kunnen diagnosen steunend zijn, omdat ieder dan rekening met deze kwetsbaarheden leert houden.

Holdert pleitte ervoor dat de therapeut met respect en presentie beschikbaar is voor de cliënten. Zo krijgen zijn cliënten conform de Linehan-methode ook zijn telefoonnummer en mogen zij hem altijd bellen. Op deze wijze begeleidde Holdert gezinnen wel gedurende twintig of zelfs dertig jaar; van frequent tot laagfrequent, al naar gelang de behoefte in de verschillende levensfases en de kwetsbaarheden. Hij vermeldde dat, nadat hij en zijn team in hun werk met adolescenten bij de Riagg hun telefoonnummer aan cliënten hadden gegeven, het aantal suïcides in de patiëntenpopulatie sterk daalde.

De titel van de bijdrage van Bruno Hillewaere was ‘Hoe creëren wij samen passende hoop?’ Etymologisch is de betekenis van hoop zowel een ‘gebied dat bescherming biedt’ als een ‘heuvel van waarop nieuwe perspectieven gezien kunnen worden’. Hoop is in de westerse wereld vooral een eenzijdige eigenschap van mensen. Hillewaere betoogde het belang van dat er hoop tussen mensen bestaat en ontstaat. Hoop heeft zo te maken met creativiteit, samen werken en eigen kracht van de gemeenschap.

De spreker illustreerde ‘passende’ hoop middels een gefilmd interview over de ervaringen van een moeder die aan Multi Family Therapy had meegedaan. Hoewel haar problemen niet allemaal opgelost waren en het de ene keer beter en de andere keer slechter ging, had deze moeder wel weer hoop voor de toekomst gekregen en wist zij zich meer gesteund door haar omgeving. Hillewaere spreekt dan ook over ‘kleine passende hoop’ en parafraseert Bateson met: ‘It is a small difference that makes a difference.’

Anke Savenije sloot in haar geestige lezing over ‘Competenties en een goede opleiding tot systeemtherapeut’ eigenlijk mooi aan bij Hillewaere, toen zij de kleine stapjes van vooruitgang in de opleiding benadrukte. Hoe de leerling heus niet alle competenties kan en hoeft te beheersen, maar allengs gedurende de opleiding aan de hand van de lijst van algemene, meta-, basis- en specifieke competenties een aantal competenties in de lijst kan aanvinken: ‘Hé die doe en beheers ik al!’ Dat geeft bij de supervisant en opleideling alras een gevoel van competentie.

Uit onderzoek naar wat betere therapeuten van mindere therapeuten onderscheidt weten we dat zich competent voelen (efficacy) een van die kenmerken is van betere therapeuten, naast deliberate practice (doelbewust oefenen), hanteren van feedbackcultuur en verdragen van twijfel. Andere voordelen van een lijst van competenties betreffen het overdraagbaar maken in supervisies. De lijst met competenties helpt om feedback te ordenen, de algemene factoren in het brede veld van psychotherapie te situeren en de opleidingsweg van van ‘Wat moet ik kunnen?’, naar ‘Hoe moet ik het doen?’, naar ‘Wie moet ik zijn?’ te ondersteunen. Ten slotte kan de lijst van competenties helpen bij het vinden van ‘Wat hoort bij mij?’ en kan de opleideling vanaf het begin van zijn opleiding werken aan een persoonlijke theoretische samenhang die hij of zij als systeemtherapeut demonstreert.

De workshops in de middag waren allemaal zo uitnodigend, dat het moeilijk kiezen was. Slechts de twee workshops waarbij de auteurs aanwezig waren worden hier besproken. Flip Jan van Oenen deelde met de zaal zijn onthutsende verwondering dat uit gedegen onderzoek blijkt dat alle modellen van therapie, gemeten naar de uitkomst van behandeling, niet voor elkaar onderdoen. Wat is therapie dan eigenlijk en wat doen we dan? Is het een kunde of een kunst? Wat maakt iemand tot een goede therapeut? Dit zijn vragen die hem erg bezig houden.

In een interessante uitwisseling met de zaal over wat wij in onze therapiekamertjes nu eigenlijk daadwerkelijk doen, beëindigde Van Oenen zijn overpeinzingen met dat therapie een ‘helend ritueel’ is, dat iedere therapeut dus eigenlijk naar eigen voorkeur kan inrichten. In zijn geval bevat zijn ritueel de volgende vier elementen.
 
Gesprekstructuur. De therapeut is specialist in vragen stellen en structureren van gesprekken.
 
Rollen. De therapeut schakelt tussen de drie basisrollen van inhoudelijk expert in problemen, naar expert in gespreksvoering en ten slotte naar de rol van persoon van mens tot mens waar (therapeutische) aannames en intenties worden losgelaten.
 
Feedback. De therapeut weet, met voortdurende afstemming, een feedbackcultuur te scheppen over voortgang, stagnatie van therapie en de mate van tevredenheid over de sessies.
 
Improvisatie. Verandering ontstaat door verrassing. Dit valt, net als in improvisatietheater, niet te plannen, maar is iets waar achteraf over te reflecteren valt.

Frans Holdert en Marian Ploegmakers demonstreerden in hun workshop fraai een aspect van hun cursus ‛Opleiding tot superviseren’ door met groepjes van drie – een observator, een supervisant en een supervisor - te oefenen met: ‛Wat is je vraag? Focus, maak het concreet aan de hand van een recent voorbeeld. Wat zijn je reflecties daarover?’ Vervolgens kon de supervisant zelf kiezen uit vijf kaarten die de workshopgevers maakten naar aanleiding van de leercirkel van Kolb: ‛Gevoel/concrete ervaring’, ‛Reflecties of gedachten erover’, ‛Conceptualisaties/hypotheses/theorieën’, ‛Doen/acties’ en de ‛Joker’. Het was een experiment waarmee zij beogen dat de supervisanten als het ware de supervisor actief aanzetten hen te volgen waar zij zijn. Tot blijde verrassing van deelnemers en workshopgevers leek hun experiment te werken: de deelnemers ervaarden dat zij sneller to the point kwamen, het supervisieproces verdiept werd en de supervisor beter kon aansluiten bij de supervisant.

Snel haastten wij ons naar het laatste onderdeel: de flitsende show van Van Oenen, waarin hij razend knap en snel een Duitse professor op het podium neerzette die het evidence-based biomedische model voorstond, een marktwerkingspecialist ofwel reclamespecialist, Dik Voormekaar die een grote winstgevende toekomst voor ons therapeuten voorspelde – althans als wij gebruik maken van nieuwe ziektebeelden zoals op as I (in de vernieuwde DSM) de ‘pechstoornis’ en op as II de ‘pechvogel’ – en ten slotte een tedere bescheiden gitarist die therapie vooral als een schone kunst uitlegde.

Maar dat was nog niet genoeg: Van Oenen demonstreerde, met een dame uit het publiek en aan de hand van uiterst spannende acrobatiek, dat therapie ook intimiteit is door heel dicht tegen elkaar te staan. Samenwerken is op de schouders van een ander gaan staan. Angst onder ogen zien is je durven laten vallen. En therapie is ook – de onbekende dame uit de zaal was inmiddels omgekeerd met haar hoofd tussen zijn benen terechtgekomen – de wereld vanuit een ander perspectief kunnen bekijken. Achteraf bleek dat ik bepaald niet de enige was die helemaal geloofde dat de dame uit de zaal gewoon een dame uit de zaal was …

De deelnemers van het symposium waren aan het einde net zo blij als de kinderen die tijdens de borrel, na het zingen van Sint-Maartenliedjes, hun snoepjes kregen. Wijzelf voelden ons verzadigd door de inspirerende verhalen en menigeen sprak van ‘een warm bad van herkenning’. Daarnaast vlamde het in ‘De nieuwe liefde’, doordat de lezingen afgewisseld werden met prachtige zang van Jara Holdert, een filmisch gedicht van en met hun oma Judith Herzberg van Melina Holdert (inderdaad, ‘dochters van’) en de dag werd afgesloten met een mooi – door hemzelf gecomponeerd en gezongen – lied van Frans Holdert voor alle (ex-)maten van het Amsterdamse instituut.

Zoals Sint-Maarten vanuit zijn eerste kloostergemeenschap in Poitiers compassie preekte voor de kwetsbaren, zo demonstreerde dit congres hoe verhalen vol wijsheid, vrede en tolerantie de dagelijkse systeemtherapeutische praktijk kunnen voeden. Aan de stoel gekluisterd van begin tot einde, leerden wij van oude en nieuwe vlammen, van oude en nieuwe liefdes. Dat was wat het was, deze dag – als je begrijpt wat ik bedoel!

Naar boven