Jakop Rigter (2013). Handboek ontwikkelingspathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho. 559 p., 3 65,- Frank Verhulst, Fop Verheij & Marina Danckaerts (red.) (2014). Kinder- en jeugdpsychiatrie. Assen: van Gorcum. 737 p., 3 159,50 Frits Boer & Frank Verhulst (2014). Kompas kinder- en jeugdpsychiatrie. Utrecht: de Tijdstroom. 200 p., 3 28,-

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie 2015
10.1007/s12485-015-0042-7

Gelezen

Jakop Rigter (2013). Handboek ontwikkelingspathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho. 559 p., 3 65,- Frank Verhulst, Fop Verheij & Marina Danckaerts (red.) (2014). Kinder- en jeugdpsychiatrie. Assen: van Gorcum. 737 p., 3 159,50 Frits Boer & Frank Verhulst (2014). Kompas kinder- en jeugdpsychiatrie. Utrecht: de Tijdstroom. 200 p., 3 28,-

Jac MaurerContact Information

(1)  Zuijderlande GGZ, Amsterdam, The Netherlands

: 30  2015

Samenvatting  
De kinder- en jeugdpsychiatrie kan gezien worden als een verbijzondering van de algemene (volwassen) psychiatrie, gezien de leeftijdsgroep (0-18 jaar) waarop ze zich richt en de specifieke benaderingswijze die deze doelgroep vraagt.
j. maurer, klinisch psycholoog-psychotherapeut, is werkzaam bij Zuijderlande GGZ (locatie Sittard-Geleen) en is redactielid van dit tijdschrift.

De kinder- en jeugdpsychiatrie kan gezien worden als een verbijzondering van de algemene (volwassen) psychiatrie, gezien de leeftijdsgroep (0-18 jaar) waarop ze zich richt en de specifieke benaderingswijze die deze doelgroep vraagt. Nog meer dan bij de psychiatrie voor volwassenen staat het ontwikkelingsperspectief op de voorgrond; in de eerste levensjaren voltrekt zich immers het proces van baby tot volwassene. Binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie spreekt men dan ook van ontwikkelingspsychopathologie; een geheel aan opvattingen, methoden en vraagstellingen om een beter begrip te krijgen van afwijkend gedrag in het licht van de ontwikkelingstaken, -stadia en -processen die de menselijke groei kenmerken. Daarbij wordt binnen het psychiatrisch werkveld vooral ook gezocht naar de betekenis hiervan voor de vormgeving van concrete hulp aan klemzittende hulpvragers.

Over de huidige stand van zaken binnen dit domein betreffende wetenschappelijke kennis en de consequenties daarvan voor de dagelijkse hulpverlenerspraktijk, zijn afgelopen periode enkele belangrijke boeken verschenen, elk voor een eigen lezerspubliek. Deze worden hier besproken. Het ‘Handboek ontwikkelingspathologie bij kinderen jeugdigen’ van Jakop Rigter is geschreven voor de specifieke doelgroep van universitaire studenten psychologie, pedagogiek en gezondheidswetenschappen, evenals voor gevorderde studenten in het hoger beroepsonderwijs en in nascholingstrajecten. Met als doel hen een overzicht te bieden van de belangrijkste psychische stoornissen die kunnen voorkomen bij kinderen en jongeren. De auteur is onderzoeker binnen het lectoraat Jeugd en Opvoeding en docent psychologie en psychopathologie aan de Haagse Hogeschool. Hij schrijft over wat in de huidige literatuur over deze zaken zoal bekend is, daarbij de laatste ontwikkelingen (de DSM-5 incluis) goed volgend en beschrijvend. Hij doet dit op een integere en omvattende wijze, praktisch gericht, en verdient daarvoor de nodige complimenten.

Na enkele inleidende hoofdstukken, met onder meer theorieën over ontwikkeling en de invloed van zwangerschap en geboorte op de ontwikkeling van het kind, komen dertien ontwikkelingsgebieden aan bod (zoals zindelijkheid, taal en leren, en de bekende psychiatrische verstoringen), in samenhang, van ‘normaal’ tot problematisch, daarbij de volgende vragen stellend: wat is er aan de hand? Hoe is dit zo gekomen? Wat kan eraan gedaan worden? Hoe zal het hem verder gaan?

In elk hoofdstuk begint de auteur met het geven van enkele voorbeelden uit de praktijk, eindigend met tien statements per hoofdstuk, die een goed overzicht en handvat bieden betreffende het vooraf besprokene. Het kader waarin een en ander aan bod komt, omvat de biologisch-ecologische systeemtheorie en er wordt aandacht besteed aan het verschil tussen categoraal en dimensionaal indelen. Tevens staat het begrip zelfregulerend vermogen centraal.

Een gemis is dat de verstandelijke beperking niet in een apart hoofdstuk wordt behandeld en daarmee in mijn ogen te weinig aandacht krijgt. In een boek dat ontwikkelingspsychopathologie als onderwerp heeft, mag een gedegen beschouwing over dit onderwerp en de betekenis ervan voor het verloop op de verschillende ontwikkelingsdomeinen en de consequenties voor het opvoedkundig klimaat niet ontbreken. In beide andere boeken krijgt deze thematiek meer onderscheiden aandacht.

Het boek ‘Kinder- en jeugdpsychiatrie’ is voor (aankomende) kinder- en jeugdpsychiaters bedoeld, als ook voor een ieder die professioneel betrokken is bij de geestelijke gezondheidsproblemen van kinderen en jeugdigen. De redactie bestaat uit psychiaters, hoogleraren in hun vakgebied, Verhulst en Verheij (emeritus hoogleraar) van het Erasmus MC Rotterdam en Danckaerts van de KU Leuven. De redactieleden hebben zelf meegeschreven aan menig hoofdstuk. Daarnaast hebben zij vele auteurs (overwegend collega-psychiaters) in een bijzonder samenwerkingsverband bereid gevonden een bijdrage aan dit omvangrijke boek te leveren.

Om dit tekstboek optimaal bruikbaar te maken voor het hele Nederlandstalige gebied, is zoveel mogelijk gestreefd hoofdstukken op te nemen die steeds door Vlaamse en Nederlandse auteurs gezamenlijk zijn geschreven. De meerwaarde hiervan is dat gerefereerd kan worden aan de specifieke situatie in beide landen rond de organisatie van de gezondheidszorg en de verschillen in de wettelijke kaders, alsook naar specifieke praktijkervaringen die niet altijd voldoende bekend zijn over de landsgrenzen heen.

Inleidende hoofdstukken behandelen thema’s als de geschiedenis van het vak, de onderliggende principes, het belang van de multifactoriële etiopathogenese van stoornissen, het diagnostisch proces, evenals de principes van psychosociaal interveniëren en psychofarmacologie naast een uiteenzetting van het wettelijk kader in Nederland en België.

Alle daarop volgende, stoornisgerichte, hoofdstukken kennen een meer of minder strak stramien in de beschrijving van een bepaalde stoornis, met diagnostische kenmerken, epidemiologie, etiologie en pathogenese, diagnostisch onderzoek, differentiaaldiagnose, behandeling en begeleiding, beloop en prognose. In feite komen alle gebruikelijke stoornissen aan bod, van autisme tot zelfverwonding. Niet onvermeld blijven voorts enkele belangrijke thema’s, zoals ze in het huidig tijdsgewricht spelen rond de transitie en transformatie van de kinder- en jeugdpsychiatrie naar de gemeenten. Psychotherapie wordt als een van de mogelijke psychosociale interventies in zijn algemeenheid besproken, alsook in zijn specifieke toepassingsvorm bij verschillende categorieën problemen, zoals bij gedragsstoornissen, angst en stemming, en persoonlijkheidsstoornissen (in ontwikkeling).

Beide uitgaven zien er goed verzorgd en uitnodigend uit. Het zijn kloeke en fraai vormgegeven boeken, waarbij ‘Kinder- en jeugdpsychiatrie’ in groter formaat nog meer tekst bevat dan de 737 pagina’s al suggereren.

Het ‘Kompas kinder- en jeugdpsychiatrie’ van Frits Boer (emeritus hoogleraar AMC Amsterdam) en Frenk Verhulst (hoogleraar Erasmus MC Rotterdam) heeft als doelgroep professionals in de nulde en eerste lijn binnen de huidige ontwikkelingen van de jeugdzorg, waar betreffende de financiering (via de gemeenten) de kinder- en jeugdpsychiatrie is ondergebracht. Verhulst is hiermee nauw betrokken geweest, bij het verschijnen van dit en het hierboven beschreven boek.

Het ‘Kompas’ is bedoeld om de lezer te helpen tijdig kinderen en jongeren te herkennen die vanwege hun ernstige psychische problemen gebaat zijn bij de functie kinder- en jeugdpsychiatrie ofwel, in de definitie van de auteurs, de specialisatie die extra aandacht besteed aan het onderzoek en de behandeling van psychische stoornissen bij kinderen en jongeren, meestal uitgevoerd door multidisciplinair samengestelde teams. Enerzijds is het ‘Kompas’ een globale samenvatting van de beschreven stoornissen in het boek van Verhulst, Verheij en Danckaerts. Het boek is dan ook beduidend kleiner en dunner dan beide hiervoor besproken werken.

De vormgeving is opvallend en in mijn ogen wat gezocht, met perforatergaten en een plastic boekenlegger die niet handig in gebruik is. Gelukkig gaat het niet om de verpakking maar om de inhoud. Het boekje valt wel op en dat zal de bedoeling van de uitgever zijn. Anderzijds willen de auteurs de lezer handvatten bieden hoe in te schatten dat er mogelijk sprake is van psychiatrische problematiek, hoe daarbij te handelen en te verwijzen. De missie van beide auteurs is vervat in de laatste zin van het tekstgedeelte van het boek: ‘Wanneer de kinder- en jeugdpsychiatrie in Nederland zo voorop loopt, is het onze plicht dat de Nederlandse jeugd daarvan kan profiteren. Dit kompas is er om dat mogelijk te maken.’

De beknopt gebrachte informatie ondersteunt vooral het doel om tot een inschatting van de te zetten stappen te komen. Om die stappen te kunnen zetten is niet alleen kennis nodig, maar moet vooral ook worden geïnvesteerd in de werkrelatie met ouders en kind. Om deze te bereiken, dragen de auteurs de nodige praktische handvatten aan. Globale besluitvorming is mogelijk via overzichtelijke tabellen en een verwijskaart in het boekomslag, zodat de lezer weet, indien nodig, bij welke problematiek het best kan worden doorverwezen naar welke instantie.

De verschillende hoofdstukken dragen de volgende titels: ‘Hoe krijg je een goed beeld?’, ‘Problemen waarbij een psychische stoornis vermoed kan worden’, ‘Psychische stoornissen beschreven in DSM-5’, ‘Andere veelgebruikte namen voor psychische stoornissen’, ‘Spoedeisende situaties’, ‘Wanneer verwijzen naar KJP?’ en ‘Ter informatie: wat biedt de KJP?’

Tot zover de beschrijving van de inhoud van deze boeken. Ze zijn alledrie actueel en haken aan bij de beschrijvingen van de DSM-5 en situeren daarbij een en ander in een breder perspectief. De indruk is dat de boeken alle goed afgestemd zijn op de beoogde doelgroep en aantrekkelijk vormgegeven zijn, met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Je zou kunnen zeggen dat de auteurs van de boeken zich op drie te onderscheiden niveaus bewegen: Rigter op het beschrijvende, Verhulst, Verheij en Danckaerts op het verdiepende en Boer en Verhulst op het samenvattende en ondersteunende. Het is goed om bij allen te lezen dat psychiatrische verstoringen steeds contextueel worden gekaderd en dat goede hulpverlening een goede werkrelatie behoeft, die specifieke vaardigheden en inzet van de hulpverlener vraagt.

Het is dan ook goed om te zien dat het vak kinder- en jeugdpsychiatrie in Nederland in het huidige tijdsgewricht niet louter medisch georiënteerd is - zoals sommige bewegingen in de politiek lijken te veronderstellen - maar juist de biopsychosociale dimensies goed weet te concretiseren. Daarbij nemen de goed beschreven psychotherapeutische en andere psychosociale interventiemogelijkheden een belangrijke positie in als behandelmogelijkheid, al dan niet ondersteund door een eventuele medicamenteuze behandeling.

Naar boven