Rambo, A., West, C., Schooley, A., & Boyd, T.V. (Eds.) (2013). Family therapy review: contrasting contemporary models. New York: Routledge. 277 p., € 35,99

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn, Stafleu van Loghum 2014
10.1007/s12485-014-0032-1

Gelezen

Rambo, A., West, C., Schooley, A., & Boyd, T.V. (Eds.) (2013). Family therapy review: contrasting contemporary models. New York: Routledge. 277 p., € 35,99

Sandra DeblancContact Information

(1)  het Centrum voor kinderpsychiatrie, Hasselt, The Netherlands

: 28  2014

Samenvatting  
De meeste systeemtherapeuten hebben vermoedelijk het 'Handboek systeemtherapie' (Savenije, Van Lawick & Reijmers, 2008) in hun boekenkast staan, het lijvige standaardwerk voor systeemtherapeuten met een uitgebreid overzicht over recente ontwikkelingen in ons vakgebied.
s. deblanc is klinisch psychologe en systeemtherapeute en is werkzaam bij het Centrum voor kinderpsychiatrie te Hasselt.

De meeste systeemtherapeuten hebben vermoedelijk het 'Handboek systeemtherapie' (Savenije, Van Lawick & Reijmers, 2008) in hun boekenkast staan, het lijvige standaardwerk voor systeemtherapeuten met een uitgebreid overzicht over recente ontwikkelingen in ons vakgebied. Toen ik ‘Family therapy review: contrasting contemporary models’ in handen kreeg, was mijn eerste bedenking dan ook in hoeverre er in Nederland en België behoefte is aan nog een overzichtswerk, dat bovendien zijn oorsprong kent in de Verenigde Staten en aldus in het Engels geschreven is.

Het eerste dat in het oog springt bij het doorbladeren van het boek is de grote hoeveelheid korte tot zeer korte hoofdstukken waaruit dit boek is opgebouwd. Het lijkt op het eerste gezicht wat zoeken naar een coherente structuur en opbouw, al blijkt deze vrees ongegrond. De vier redacteuren geven in hun inleiding een duidelijke omschrijving van de doelstelling en opbouw van het boek. Zij zien het als een overzichtswerk en inleiding tot het vakgebied van de gezinstherapie. Als doelpubliek zien zij in eerste instantie studenten marriage and family therapy in de Verenigde Staten. Echter, ook aan meer ervaren therapeuten en supervisoren kan het werk een overzicht en inleiding bieden tot de veelheid aan strekkingen binnen de gezinstherapie, aldus de redacteurn; voor elk wat wils dus.

Wat betreft inhoud en structuur blijkt het boek sterk gericht op de vereiste kennis en kwalificaties zoals vooropgesteld door de American Association for Marriage and Family Therapy. In tegenstelling tot in Nederland en België, waar er weliswaar inhoudelijk hoogstaande opleidingen in de systeem-, gezins- en relatietherapie worden georganiseerd zonder bijkomende verplichtingen, moet er in de Verenigde Staten een landelijk examen afgelegd worden om de beroepslicentie te verkrijgen. Is dit boek dan enkel relevant voor de Amerikaanse lezer? Niet volgens de redacteuren. Zij zien ook buiten de VS een duidelijke trend richting strengere regulaties en verplichte examens, waarbij therapeuten moeten aantonen over de nodige kennis en kwalificaties te beschikken om de beroepslicentie te verkrijgen. Dit boek kan volgens hen de nodige suggesties en bedenkingen aanreiken. Het boek werd dan ook gelijktijdig in de VS en Groot-Brittannië gepubliceerd en is ook in Nederland en België makkelijk verkrijgbaar.

Het boek gaat van start met een beknopte geschiedenis en beschrijving van de gezinstherapie en de specificiteit ervan in vergelijking tot andere therapiemodellen, enkele korte beschouwingen omtrent de kwaliteiten van een ‘goede’ gezinstherapeut en het belang om de cliënt en zichzelf te situeren binnen zijn cultuur. Verder, los van de therapeutische strekking, wordt er aandacht besteed aan de keuze voor een betrouwbare en doeltreffende behandelstrategie, en het belang om te reflecteren en stil te staan bij geloofsaspecten bij zowel cliënt als therapeut die in het therapeutische proces een rol spelen. Het grootste deel van het boek bestaat uit een overzicht van de verschillende modellen binnen de systeemtherapie, die door de redacteuren op grond van de overeenkomst in theoretische basis in zeven secties zijn onderverdeeld: psychoanalytische en experiëntiële modellen, intergenerationele modellen, structurele en strategische modellen, kortdurende therapiemodellen, narratieve modellen, collaboratieve modellen en integratieve modellen. Elke sectie wordt ingeleid en vergeleken met de andere secties. Daar elke sectie bestaat uit vijf tot negen bijeengebrachte modellen, maakt dit al snel duidelijk dat er een groot aantal modellen besproken wordt. In een laatste deel wordt er daarnaast specifiek aandacht besteed aan psycho-educatieve gezinstherapie, naast enkele modellen die specifiek ontwikkeld zijn voor parentherapie. Tevens wordt een kort overzicht gegeven van recente toepassingen van gezinstherapie in/met bijzondere contexten en doelgroepen (zoals gezinstherapie in scholen, werken met militaire gezinnen en het gebruik van paarden in gezinstherapie).

Alles bij elkaar worden er zo tientallen modellen besproken, elk in een apart hoofdstukje. Ze zijn geschreven door auteurs die het betreffende therapiemodel reeds jarenlang zelf in de praktijk toepassen en hierover doceren of publiceren. Meer dan zestig auteurs komen op deze wijze aan het woord. Het bijzondere hieraan is het vertrekpunt. In tegenstelling tot een meer traditionele werkwijze waarbij de verschillende therapeutische modellen voornamelijk theoretisch besproken worden, is voor dit boek aan de auteurs gevraagd vanuit hun specifieke expertise aan de slag te gaan met eenzelfde hypothetische casus. De hypothetische casus is hierbij voor systeemtherapeuten behoorlijk herkenbaar: twee ouders worstelen met hun spijbelende puberzoon en hebben een verschillende opvatting over hoe deze situatie aan te pakken. De grootmoeder van moeders kant mengt zich vaak in de discussie. Moeder lijdt in toenemende mate onder hoofdpijn en wijt dit aan de stress die samengaat met de discussies. De ouders zoeken hulp voor hun zoon, maar beslissen tevens als paar in relatietherapie te gaan. Door de moeilijkheden met hun zoon en de spanningen met de schoonfamilie leven ze momenteel langs elkaar heen. Ze hopen weer naar elkaar toe te kunnen groeien.

Aan de auteurs van elk hoofdstuk werd gevraagd hoe zij het therapeutische model dat ze vertegenwoordigen zouden toepassen in deze specifieke situatie. Wie zouden ze willen zien in de therapieruimte en waarom? Welke vragen zouden ze stellen tijdens het eerste gesprek? Hoe zou het therapeutische doel bereikt kunnen worden en hoe zouden ze als therapeut het veranderingsproces kunnen faciliteren voor de cliënt en zijn gezin? Op deze wijze krijgt de lezer de kans om zich een beeld te vormen van de toepassing van de verschillende modellen in de praktijk. Daarnaast wordt door de auteurs stilgestaan bij de ontwikkelingen hiervan in de laatste decennia en de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied. De redacteuren hopen dat lezers op deze wijze aangezet worden om zich verder te verdiepen in het brede domein van de gezinstherapie.

Bij het lezen van het opzet van het boek werd mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Een boek waarin er niet puur vertrokken wordt vanuit de theorie, maar waarin gekozen is voor een praktijkgeoriënteerde ingangspoort. Vanuit mijn eigen opleiding tot systeemtherapeut is me bijgebleven dat er grote behoefte aan bestond. Theorie is allemaal mooi en aardig, maar de honger naar een vertaling hiervan naar de praktijk en concrete voorbeelden en technieken bleef groot. Deze verwachting wordt echter slechts gedeeltelijk ingelost.

Door de grote hoeveelheid zeer korte hoofdstukjes worden de therapiemodellen slechts summier uitgewerkt, waardoor het boek wat fragmentarisch overkomt. Er zijn grote verschillen in de mate waarin auteurs concrete aanwijzingen geven. Zo krijg je in de hoofdstukken die handelen over de experiëntiële benadering naar mijn gevoel eerder een ‘filosofisch sfeerbeeld’ mee, terwijl er in het hoofdstukken over de meer kortdurende en oplossingsgerichte benaderingen ook concrete stappen en suggesties aangereikt worden. Er is weinig gelegenheid om de gevalsbeschrijving - het startpunt in de bespreking van de diverse modellen - volledig uit te werken. Een uitputtend, concreet en praktijkgericht uitgewerkt protocol zul je in dit boek dan ook niet vinden. Wie echter op zoek is naar een werk dat een actueel overzicht biedt van de verschillende specifieke therapiemodellen binnen het ruime veld van de gezinstherapie, zal wellicht niet teleurgesteld worden. De kennismaking met het grote aanbod aan modellen wekt nieuwsgierigheid, de groepering van deze modellen binnen de ruimere strekkingen binnen de gezinstherapie helpt door de bomen het bos te blijven zien en te onderzoeken welke werkwijze en methodiek het beste bij je past. In het boek wordt in dit opzicht veelvuldig verwezen naar relevante literatuur en websites, voor wie zich graag verder wil verdiepen in een bepaalde strekking of methodiek.

Mij persoonlijk sprak het gevoel erg aan aanwezig te kunnen zijn in de therapieruimte van ervaren therapeuten, over hun schouder te kunnen meekijken en de sfeer als het ware op te snuiven. Bijzonder waardevol vond ik hierbij de toegang die je krijgt tot de reflecties en de interne dialoog van de therapeuten. Deze belichten enerzijds de theoretische achtergrond en geven richtlijnen en houvasten vanuit een bepaald therapeutisch model, anderzijds stimuleerden ze mijn eigen reflectieproces en daagden ze me uit om stil te staan bij mijn therapeutische basishouding en visie. Het samenbrengen van verschillende stemmen, vanuit de basisfilosofie dat geen daarvan de enig juiste is, vormt dan ook een schat aan inspiratiebronnen en kan nieuwe zuurstof geven op momenten dat je dreigt vast te raken in de eigen denkpatronen.

Het boek werd in eerste instantie geschreven voor de Amerikaanse lezer, en dat blijkt. Hoofdstukken en alinea’s die gewijd zijn aan de regelgeving van de American Association for Marriage and Family Therapy of aan de vereisten waaraan studenten dienen te voldoen voor een beroepslicentie, spreken minder aan wanneer je je voornamelijk wilt verdiepen in de theorie en praktijk van de therapeutische modellen. Ook de aandacht die geschonken wordt aan aspecten als geloof en spiritualiteit binnen de therapeutische relatie of de huidskleur en culturele achtergrond van cliënt en therapeut, zijn hiervan voorbeelden, maar dit stoort niet. In onze therapieën worden we immers eveneens geconfronteerd met cliënten met diverse culturele en religieuze achtergronden en dienen we ons bewust te zijn van onze eigen achtergrond en de subtiele interacties hiervan in de therapiekamer. Het is misschien Amerikaans om hier expliciet op in te gaan, maar het kan geenszins kwaad om dit nog eens onder de aandacht te brengen, gezien onze samenleving waarin religie almaar minder een expliciete rol speelt maar desalniettemin impliciet invloed uitoefent.

Alles bij elkaar genomen komen uit het boek dezelfde accenten naar voren als wat ik als systeemtherapeut belangrijk vind: een postmoderne invalshoek waarbij er, los van het gekozen werkmodel, op collaboratieve wijze met de cliënt op weg gegaan wordt, terwijl de cliënt centraal wordt gesteld als deskundige en medebehandelaar van zichzelf. Opmerkelijk misschien in dit opzicht - voor een werk dat de grote verscheidenheid aan therapiemodellen binnen de gezinstherapie belicht - is dan ook dat de redacteuren besluiten dat niet het gekozen model bepaalt in hoeverre de therapie succesvol zal zijn, maar de mate waarin therapeut en cliënt zich comfortabel voelen bij de gekozen benaderingswijze. Het boek pleit dan ook niet voor de keuze voor hét behandelmodel in functie van een bepaalde probleemstelling, maar stelt dat de uitdaging juist ligt in het zoeken naar een goede match tussen cliënt, therapeut en methode. Een stelling waarbij ik me alleen maar kan aansluiten.

De beginvraag van deze boekbespreking, of er naast het bekende ‘Handboek systeemtherapie’ nog behoefte is aan een ander overzichtswerk, lijkt samenvattend en bij nader inzien niet de meest relevante vraag. 'Family therapy review: contrasting contemporary models’ de vergelijking laten aangaan met het handboek is een beetje als appelen met peren vergelijken. Beide boeken leggen andere accenten en beogen andere doelen. Ik persoonlijk zal wellicht sneller teruggrijpen naar het oude vertrouwde handboek, wat echter niet wegneemt dat ik me ook regelmatig zie bladeren in het andere werk. Het hangt er maar vanaf waar je op dat moment behoefte aan hebt.


Literatuur

Savenije, A., Lawick, M.J. van & Reijmers, E.T.M. (2008). Handboek systeemtherapie. Utrecht: de Tijdstroom.
 
Naar boven