Is het verstandig om psychologen in te zetten in de somatische geneeskunde? Draagt de inzet van psychologische behandeling bij aan een hogere kwaliteit van leven bij patiënten met een somatische aandoening? Zijn er minder complicaties tijdens de behandeling van de lichamelijke aandoening en worden patiënten sneller beter? Dat zijn vragen waarop u antwoord vindt in het geheel herziene ‘Psychologie en geneeskunde’ van Kaptein, Dekker, Smets en Vingerhoets (2012).
Behavioural medicine is de toepassing van kennis en inzichten van de psychologie binnen preventie, diagnostiek en behandeling van somatische aandoeningen. Patiënten zijn geen passieve wezens, maar spelen een actieve rol in hun ziekte, onder meer door hun manier van leven en door de mate van ‘trouw’ aan medische voorschriften. Ook de houding van de patiënt ten opzichte van zijn ziekte en diens stemming zijn medebepalend voor het beloop van de ziekte. Depressie heeft bijvoorbeeld een slechte invloed op de prognose en het beloop van veel lichamelijke aandoeningen. De levensstijl, zoals slechte voeding en roken, heeft een negatieve invloed op aandoeningen als astma, kanker en obesitas. In het boek wordt veel onderzoek beschreven dat aantoont dat psychologische, gedragsmatige, sociale en emotionele factoren een belangrijke rol spelen in ziekteprocessen.
Een groot aantal onderwerpen en ziektebeelden passeert de revue, waaronder somatisatie, hart- en vaatziekten, kanker, respiratoire aandoeningen, diabetes, reumatische aandoeningen, dermatologie, pijn, chronische vermoeidheid, obesitas, gynaecologie en obstetrie, erfelijkheidsadvisering, seksualiteit, lichamelijke aandoeningen bij kinderen en adolescenten, ouderen en dementie en tot slot e-health. De meeste hoofdstukken hebben een gelijksoortige opbouw: er is een uiteenzetting over de behandelde somatiek, vervolgens kijken de auteurs naar het ziektebeeld vanuit het perspectief van medische psychologie, dan volgt er een stukje over diagnostiek van de psychologische factoren die bij deze aandoening spelen en tot slot wordt iets gezegd over de psychologische behandeling. Veel hoofdstukken bevatten een casus ter illustratie van het ziektebeeld.
Psychologische factoren zijn niet alleen belangrijk voor het somatisch functioneren in engere zin, maar beïnvloeden ook de kwaliteit van leven. Sommige psychische aspecten van een ziekteproces zijn stoornisspecifiek, zoals geconditioneerde misselijkheid bij de behandeling van kanker met cytostatica. Daarnaast spelen er aspecten die bij de meeste ziektebeelden een rol spelen en invloed hebben op de kwaliteit van leven in het algemeen, zoals de mate van sociale steun, de manier waarop de patiënt omgaat met de klachten (coping), de aan- of afwezigheid van depressie en de mate waarin de patiënt meent zijn klacht te kunnen beïnvloeden.
Interessant in het hoofdstuk over hart- en vaatziekten is dat de auteurs niet alleen kijken naar psychische risicofactoren, maar ook onderzoek citeren over beschermende psychologische factoren. Waarom hebben sommige mensen een betere overlevingskans? Als psychologische factoren een rol spelen in een ziekteproces, betekent dit dan dat behandeling van die factoren ook tot een verbetering van de klachten leidt? Van diverse interventies en bij allerlei aandoeningen zijn positieve effecten op de kwaliteit van leven aangetoond. De beïnvloeding van het ziekteproces kent echter wisselende resultaten.
Wat heeft het boek de professional te bieden? Het geeft een helder overzicht over het vakgebied en er wordt beschreven welke aanpak wetenschappelijk verantwoord is. Behandelingen worden echter slechts kort aangestipt; uitgewerkte behandelprotocollen zult u in het boek niet aantreffen. Voor studenten is het een prima leerboek; bijna elk hoofdstuk eindigt met een aantal vragen voor zelfstudie. Voor behandelaars vormt het boek een goed startpunt voor een zoektocht naar meer informatie. Wanneer u geïnteresseerd bent in de details van een behandeling, dan kunt u echter beter een protocol rond de betreffende aandoening opzoeken. Sommige hoofdstukken beslaan een groot vakgebied, zoals het hoofdstuk over lichamelijke klachten en aandoeningen bij kinderen en adolescenten. Veel onderwerpen in dit omvangrijke hoofdstuk kunnen slechts aangetipt worden. Hoofdstukken over een kleiner vakgebied tonen meer verdieping.
In een aantal hoofdstukken bieden de auteurs een model van de betreffende kwaal en alle factoren die daarop van invloed zijn. Het zou een aanvulling zijn als het boek een hoofdstuk zou bevatten met een samenvattend model van alle invloeden op ziekten; een dergelijk model bestaat (het wordt genoemd in het hoofdstuk over reumatische aandoeningen). Dus waarom geen poging gedaan tot integratie in een samenvattend hoofdstuk? Dat kan niet al te moeilijk zijn, aangezien bij de diverse somatische aandoeningen steeds dezelfde algemene psychologische en sociale factoren het ziektebeeld beïnvloeden.
Een indrukwekkend aantal hoogleraren en gepromoveerden heeft meegeschreven aan het boek. Opvallend is dat tussen de auteurs geen enkele arts te vinden is. Dat wekt de suggestie dat de betekenis van de psychologie voor de geneeskunde vooral een onderwerp is dat bij psychologen leeft en er van integratie geen sprake is. Naar mijn ervaring valt dat in de praktijk mee, maar het was goed geweest als psychologen en artsen in dit boek samen hadden gepubliceerd.
Verder blijft het me verbazen dat de werkvelden van ‘begrepen’ en ‘onbegrepen’ lichamelijke klachten zo weinig overlap kennen. Een patiënt die geconfronteerd wordt met lichamelijke klachten, moet veel uit de kast halen om met deze klachten om te gaan. Het vergt aanpassingen en veelal nieuwe vaardigheden. In de aanpassingen die de patiënt moet maken is er grote overeenkomst tussen begrepen en onbegrepen klachten. Het zou een waardevolle aanvulling zijn om in een volgende editie van Psychologie en geneeskunde een hoofdstuk op te nemen over somatisch onvoldoende verklaarde klachten (SOLK). Mogelijk kan de Diagnostic and statistical manual of mental disorders, fifth edition (DSM-5; American Psychiatric Association, 2013) dit faciliteren; de DSM-5 maakt in het hoofdstuk over somatoforme stoornissen niet langer onderscheid tussen verklaarde en onverklaarde klachten.
Je hoopt als lezer geïnspireerd te raken door behavioural medicine. Wat dat betreft verdient het onderwerp een iets betere advocaat. In een aantal hoofdstukken wemelt het van de ingewikkelde en vage formuleringen. Helaas is dat ook het geval met het hoofdstuk van de redacteuren zelf, terwijl je van hen het goede voorbeeld zou verwachten. Alle auteurs geven een degelijk overzicht van hun vakgebied, dat is een verdienste van het boek. Maar het zou de leesbaarheid ten goede komen als sommige auteurs tijdens het schrijven voor ogen houden dat zij de lezer niet alleen willen informeren, maar ook willen inspireren om zich op dit mooie en belangrijke vakgebied te begeven.
Literatuur
American Psychiatric Association (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders, fifth edition (DSM-5). New York: APA. |