Vanuit allerlei psychotherapeutische stromingen zijn er inmiddels zelfhulpboeken verschenen, ook op het gebied van mindfulnesstraining. Psychotherapeuten maken hier regelmatig gebruik van en dit boek, dat zich richt op mensen met lichte depressie, biedt deze mogelijkheid. Voor deze recensie wilde ik de ervaringen van een van mijn cliënten gebruiken. Deze 44-jarige vrouw met langer bestaande milde depressieve klachten leek enthousiast, maar bleek na een aantal maanden nog geen letter gelezen te hebben. Ze was er niet toe gekomen en noemde redenen die velen bekend zullen voorkomen: ‘Het is nu een te drukke periode. Ik voel me nog te slecht. Andere dingen zijn nu even belangrijker.’ Hopelijk was dit geen indicatie voor de kwaliteit van het boek. Er zat niets anders op dan het boek zelf kritisch te bestuderen.
Mindfulness is geschreven door een gerenommeerd wetenschapper en journalist en bestaat uit twaalf hoofdstukken. De eerste drie hoofdstukken geven een algemene inleiding in mindfulness en beschrijven wat drie decennia aan wetenschappelijke kennis over angst en depressie hebben opgeleverd. De andere hoofdstukken bieden een achtweeks mindfulnessprogramma. Op de website van de uitgever kunnen bijbehorende geleide meditaties gedownload worden. Het eerste dat opvalt bij het lezen is de toon van het boek. Deze is op zijn minst zelfverzekerd te noemen: ‘Bronnen van rust en voldoening (…) liggen gewoon te wachten om vrijgemaakt te worden uit de kooi die onze rusteloze hectische manier van leven voor ze heeft geschapen’ (p. 12). En: ‘Wij weten dat dit zo is, omdat wij (…) aan de universiteit van Oxford en andere instellingen elders op de wereld al meer dan dertig jaar onderzoek doen naar angst, stress en depressie. Door dit onderzoek hebben we het geheim van duurzaam geluk ontdekt’ (p. 12). Velen zullen geneigd zijn na het lezen van deze zinnen het boek terzijde te leggen.Wat heeft dit boek te bieden aan diegenen die deze toon negeren, verdragen of er zelfs nieuwsgierig van worden?
In ieder geval wordt me duidelijk dat het de schrijvers ernst is met de wetenschap. De eerste drie hoofdstukken zijn doorspekt met wetenschappelijke kennis. Er is duidelijk moeite gedaan die op een heldere en leesbare wijze uiteen te zetten. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Uit je hoofd, in je leven (Hayes & Smith, 2006), eveneens geschreven door vooraanstaande wetenschappers. Dit boek lijkt zelfs voor veel professionele hulpverleners onleesbaar. Met de keuze voor een start met veel theorie bestaat er een risico dat meer praktisch ingestelde lezers snel afhaken. Maar de eerste hoofdstukken ademen een enthousiasme dat zo aanstekelijk is, dat ik mijn mindfulness-beoefening het liefst nog tijdens het lezen zou willen oppakken. De schrijvers van het boek bieden hun lezers ook de keuze om rechtstreeks door te gaan naar hoofdstuk 4, waarin het achtweekse mindfulnessprogramma wordt ingeleid. Eenmaal daar beland is veel herkenbaar voor ingewijden in de mindfulness, zoals de rozijnoefening, de bodyscan en het gedicht De herberg. De auteurs slagen erin gebruik te maken van verrassende metaforen en pakkende formuleringen, bijvoorbeeld als het gaat om het belang van de focus op ademhaling tijdens de oefeningen. Meestal wordt dan benadrukt dat het zich richten op de adem helpt om de aandacht bij het hier en nu te brengen. Maar de schrijvers komen met een heel andere reden: ‘Het is een belangrijk gegeven dat de adem ons niet nodig heeft om tot ademen te komen. De adem ademt zichzelf. Als het aan ons was om te onthouden dat we moeten ademhalen, dan zouden we dat al heel lang vergeten zijn. Daarom kan afstemmen op de adem een belangrijke remedie zijn tegen de natuurlijke neiging om te denken dat we zelf alle touwtjes in handen moeten houden’ (p. 91-92).
De auteurs besteden uitgebreid aandacht aan de typische frustraties die vaak optreden bij de eerste oefeningen.Wie begint met trainen heeft die aandacht hard nodig om gemotiveerd te blijven en zich gesteund te voelen. Dit is een belangrijke meerwaarde van het trainen van mindfulness in groepsverband, want het is erg helpend om van anderen te horen dat zij vergelijkbare worstelingen doormaken. Het boek geeft ruimte aan veel voorkomende ervaringen van beginners, waarmee ook de solitaire lezer zich gesteund zal weten. Prettig is ook dat zij mildheid benadrukken in dit boek. Mildheid is een onmisbaar ingrediënt in mindfulnessmeditatie. Die glipt ons westerse beoefenaren nogal eens door de vingers als wij al te zeer ons best gaan doen. Met onze perfectionistische attitude ontstaat vaak een opeenstapeling van negatieve zelfoordelen (‘Mediteren kan ik ook al niet’) en de beoefening krijgt toenemend het karakter van een prestatiegerichte exercitie. Steeds verder afdrijven in de richting van de ‘doemodus’ en weg van de ‘zijnsmodus’ is dan het gevolg. Een tolerante houding ten opzichte van jezelf - althans de intentie daartoe - helpt de beoefenaar in het kunnen verdragen van ervaringen en in het telkens weer opnieuw te mogen beginnen.
Mijn eindoordeel over Mindfulness is positief: het is een gebalanceerd boek dat duidelijk maakt dat mindfulness niet een soort wondermiddel is dat alles oplost door met een houding van ‘er laten zijn’ overwegend passief te blijven. Immers, ‘mindfulness dwingt ons niet de doemodus los te laten, maar geeft ons de keuze en de vaardigheden om dat te doen als we dat willen’ (p. 254). Hierdoor ontstaat ruimte om de automatische piloot uit te schakelen en tot bewuste actie over te gaan. En bij suggesties voor deze ‘bewuste actie’ puttenWilliams en Penman ruimschoots uit hun kennis als wetenschapper en psychotherapeut. Onderzoek rond fenomenen als learned helplessness, mastery en de relaties tussen depressie en geheugen krijgt hier terecht een belangrijke plek. De auteurs vinden een goede mix tussen wetenschap en mindfulness in de praktijk en verleiden steeds tot het (weer) oppakken van mindfulnessbeoefening. Op een van de laatste bladzijden vinden we de uitnodigende woorden: ‘Waarom kom je niet even een minuutje zitten? Een minuutje maar. Luister naar de reactie van je geest.Wat? Een minuutje maar! Dat kan nooit goed (genoeg) zijn. Luister naar de toon van de stem die zich in de geest laat horen. Helpt die je of staat hij je beste bedoelingen in de weg met zijn intimiderende perfectionisme? Kom, kom gewoon zitten - het is maar een minuut’ (p. 261). Deze uitnodiging spreekt uit het hele boek.
De cliënte over wie ik sprak is uiteindelijk toch begonnen met oefenen. Bij haar was ondersteuning door een mindfulnesstrainer onontbeerlijk. De tekst zelf was niet genoeg om haar te behoeden voor bekende valkuilen bij mindfulnessbeoefening. Ondanks mijn enthousiasme voor het boek verbaast me dit niet. De gevangenis van automatische reactiepatronen, ook binnen meditatie, is vaak te sterk om zelfstandig met alleen een boek te kunnen doorbreken.
De audiobestanden met meditatiebegeleiding bij dit boek zijn kort en ‘voorgelezen’ van toon. Desondanks is Mindfulness mijns inziens een waardevolle toevoeging aan het bestaande mindfulnessaanbod voor mensen met depressieve klachten.
Literatuur
Hayes, S.C.& Smith, S. (2006). Uit je hoofd, in je leven. Een werkboek voor een waardevol leven met mindfulness en acceptatie en commitment therapie. Amsterdam: Nieuwezijds. |