Thomas H. Ogden (2009). Rediscovering psychoanalysis. Hove/New York: Routledge. 168 pp., € 28,–

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2010
10.1007/BF03096154

Gelezen

Thomas H. Ogden (2009). Rediscovering psychoanalysis. Hove/New York: Routledge. 168 pp., € 28,–

Freek Pannekoek

: 3  2012


freek pannekoek, psychotherapeut-psychoanalyticus in opleiding, is zelfstandig gevestigd te Leusden.

Ogden is in de hedendaagse analytische wereld een gerenommeerde onderzoeker en schrijver, vooral op het gebied van onbewuste communicatie. Hij sleepte verschillende prestigieuze prijzen in de wacht met onderzoeken en in zeventien talen vertaalde publicaties. Na zijn bevindingen en publicaties daarover maakt de titel van deze gelauwerde Ogden dan ook nieuwsgierig: Valt er iets nieuws te ontdekken?

Volgens hem is er geen andere mogelijkheid dan dat de psychoanalyse wordt (her)ontdekt in het contact met de patiënt, omdat de analyse voor iedere patiënt uniek is. Hij is niet de eerste die ervoor pleit om bij het luisteren theorieën op de tweede plaats te laten komen, om zo echt open te kunnen staan voor het verhaal van die ene patiënt die je voor je hebt. Kenmerkend voor de psychoanalytische houding is dat je niet alleen luistert naar wat de patiënt je zegt, maar dat je ook informatie haalt uit hetgeen de patiënt met je doet. Gevoelens die de patiënt bij de therapeut oproept, zoals nieuwsgierigheid, desinteresse, bewondering, irritatie, de neiging om de patiënt te helpen of hem juist te vergeten, zeggen soms meer over de interactie die een patiënt in zijn leven heeft ervaren en die hij ook opwekt in het contact met anderen, dan de patiënt zelf zou kunnen verwoorden.

Ogden wil met dit boek therapeuten er vooral toe aanzetten om ook ontvankelijk te zijn voor eigen invallen, omdat naast gevoelens die de patiënt oproept, ook de associaties van de therapeut onverwacht licht kunnen werpen op aspecten van de problemen van de patiënt, waarvan deze zich nog niet bewust is of die hij nog niet in staat is te benoemen.

De auteur is een enthousiaste en boeiende verteller en de casuïstiek spreekt tot de verbeelding, maar ik vraag me af of hij iets nieuws zegt over het contact tussen patiënt en therapeut. Als hij zijn cryptische omschrijving ´dreaming into reality´ toelicht en beschrijft hoe patiënt en therapeut zich beiden openstellen voor het gevoelsniveau en symbolische niveau van de communicatie, waardoor ze elkaar op onbewust niveau ontmoeten, dan gaat het eigenlijk gewoon over het hanteren van overdracht en tegenoverdracht. Maar de verdienste van Ogden is wel zijn expliciete aandacht voor het onbewuste deel van de overdracht. Naast wat een patiënt zegt en de gevoelens en het gedrag dat de patiënt oproept bij de therapeut gaat het dan om de onbewuste associaties van de therapeut tijdens het gesprek met de patiënt. Het gegeven dat de therapeut tijdens het gesprek met een patiënt in gedachten wegdroomt of een associatie heeft met een voorval in zijn eigen leven, kan zijn aanleiding vinden in wat de patiënt vertelt en licht werpen op het probleem waarmee de patiënt worstelt.

Afgezien van de vraag of Ogden hiermee iets nieuws introduceert, wordt het belang van de nieuwswaarde van eigen gevoelsreacties en associaties ook goed geïllustreerd met zijn beschrijving van supervisies. Hij vraagt zich bijvoorbeeld tijdens een supervisie hardop iets af over een patiënt zonder nog te weten wat hem nu tot die vraag brengt of met welk doel hij die stelt; achteraf blijkt dat hij daarmee iets ter sprake brengt wat zowel voor patiënt als supervisant een delicaat onderwerp is. De onbewuste communicatie loopt hier voor op het begrijpen waar het om gaat.

Bij het onderwijs in psychoanalyse en bij het lezen van psychoanalytische literatuur komt het er volgens Ogden op aan dat je je openstelt voor wat een tekst je doet, waar een auteur je meevoert, waar hij afschrikt, wat voor taal de auteur gebruikt en wat dat zegt over hem. Dus eigenlijk stelt Ogden voor om teksten te behandelen als materiaal dat uit een analyse naar voren komt en de eigen tegenoverdracht te exploreren om zo nog beter de bedoeling van een auteur te kunnen doorgronden. Op die manier bespreekt hij uitgebreid teksten en voordrachten van analytici; onder hen Bion, die hem onder meer heeft geïnspireerd vanwege diens aandacht voor de emotionele betekenis van de ervaring. Soms is niet meer duidelijk, wie nu aan het woord is, Bion of Ogden, maar het is wel inherent aan het proces waarop hij doelt als hij het heeft over het samenkomen van het onbewuste van degene die spreekt en van degene die luistert.

Ogden doet een pleidooi voor de ontvankelijkheid van de therapeut voor geprojecteerde gevoelens van de patiënt en voor eigen associaties. Nadat de therapeut de voor de patiënt bedreigende gevoelens heeft kunnen verdragen, raakt ook de patiënt daartoe in staat en komt hij tot een completer, doorleefd weten. Het boek stelt een belangrijk mechanisme van de psychoanalyse centraal, overdracht en tegenoverdracht; het belicht in het bijzonder de waarde van de tegenoverdracht uitvoerig, alsook hoe toegang te krijgen tot de onbewuste tegenoverdracht. Dit is geen nieuwe, maar wel een hernieuwde vraag om aandacht voor de rijke bron van informatie die de tegenoverdracht te bieden heeft, aan de hand van fraaie casuïstiek en een helder betoog, met voor kenners van Ogden bekende en voor anderen soms minder bekende termen. Oude wijn met een nieuw etiket maar goed van smaak, voor iedereen die gebruik wil maken van de informatie die de therapeutische relatie te bieden heeft.

Naar boven