M. v. Vreeswijk, J. Broersen & G. Schuring (2009). Mindfulness en schematherapie. Praktische training bij persoonlijkheidsproblematiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 162 pp., € 35,–

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2010
10.1007/BF03096153

Gelezen

M. v. Vreeswijk, J. Broersen & G. Schuring (2009). Mindfulness en schematherapie. Praktische training bij persoonlijkheidsproblematiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 162 pp., € 35,–

Anne-Marie Claassen

: 3  2012


anne-marie claassen, psychotherapeut, werkzaam in PTC De Viersprong als hoofdbehandelaar op De Kliniek.

Sinds de introductie van marktwerking in de zorg ontstaan nieuwe modetrends. Ook in de GGZ leeft what’s hot en what’s not. En mindfulness is momenteel hot. Mindfulness is een vorm van meditatie waarin een accepterende houding wordt aangenomen tegenover ervaringen in het hier en nu. De patiënt leert dat aanvaarding beter is dan in actie komen tegen bijvoorbeeld negatieve gedachten en gevoelens.

Linehan gebruikte midden jaren ’90 in haar Dialectische gedragstherapie al een techniek van het bewustzijn. Zij noemde die destijds ‘kernoplettendheidsvaardigheden’. Van de Cognitieve gedragstherapie zou je kunnen zeggen dat de ‘taakconcentratieoefening’ ook een vorm van aandacht richten in het hier en nu is. Als men die toen mindfulness had genoemd was dat mogelijk als ‘zweverig’ betiteld. Men was veel meer gericht op actie in plaats van op de ‘zijn-stand’. Wie had toen kunnen denken dat er twee decennia later een therapiestroming zou zijn die alleen maar bestaat uit de bewustzijnstechnieken en meditatie? Een van de redenen dat mindfulness zich onder de huidige reguliere therapiestromingen mag scharen is, naast een goede operationalisatie van het begrip, het pionierswerk op het gebied van onderzoek van de Mindfulness-based cognitive therapy (MBCT) en de Acceptance and commitment therapy (ACT). Combineer je dan zo’n populaire stroming met een evidence-based behandeling, zoals schematherapie, dan heb je iets veelbelovends te pakken.

Dit boek bestaat uit drie delen en twee cd’s met ingesproken oefeningen. In het voorwoord schrijft Mark Williams dat in het boek een goede stap vooruit wordt gezet in het verklaren van wat werkt bij wie en waarom. De aldus gewekte verwachtingen worden echter al door de inhoud van de inleiding getemperd. Mindfulness wordt in acht sessies aan mensen met soms zeer forse persoonlijkheidsproblematiek’ geleerd. De schrijvers leggen niet uit wat zij met deze problematiek bedoelen. De training kan op drie manieren worden ingezet. Ten eerste als een voortraject om de patiënten te motiveren voor behandeling van hun persoonlijkheidsproblematiek. Ten tweede als een aanvulling op een lopende schematherapie. Men leert zich bewust te worden van schema’s en modi. Ten derde kan de therapie aangeboden worden als een stand alone-training: na de training is de patiënt uitbehandeld. De schrijvers geven aan dat er momenteel effectmetingen gedaan worden. Het wordt dus in dit boek niet duidelijk voor wie de training effectief kan zijn. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat persoonlijkheidsproblematiek in acht sessies mindfulness behandeld kan worden. Dat maakt mij dus erg nieuwsgierig naar de effectmetingen.

Het eerste deel van het boek gaat over de theoretische achtergronden van schematherapie en van mindfulness. Het hoofdstuk over schematherapie geeft een goede samenvatting, waarin de limited reparenting als centraal thema wordt genoemd. Het hoofdstuk over mindfulness is een mooi historisch overzicht en zet de verschillende stromingen die termen als ‘opmerkzaamheid’ en ‘acceptatie’ hebben omarmd naast elkaar en waar nodig tegenover elkaar. Daarnaast geeft het een redelijk compleet overzicht van behandelresultaten en verklaringsmodellen van mindfulness. In ditzelfde hoofdstuk wordt ook de visie uiteengezet over het combineren van de twee stromingen, mindfulness en schematherapie. De schrijvers houden het simpel: doe de schematherapie er gewoon bij.

Deel twee van het boek is een handleiding voor de trainer. Het begint met de rationale van het trainingsprotocol. Er wordt niet behandeld, maar de deelnemers leren herkennen wanneer ze ‘in hun schema schieten’. De therapeutische relatie, waar de limited reparenting onder valt, is niet van belang. De houding van de trainer is er een van ‘aandachtgerichte actiegerichtheid’ (p. 37). Helaas wordt niet uitgelegd wat er onder deze paradoxale houding wordt verstaan. Uit de tekst valt te halen dat deze houding nodig is voor mensen met persoonlijkheidsproblematiek. De schrijvers maken hier een vergelijking met een ander protocol (van Segal), waarmee minder moeilijke mensen getraind worden. Gaan de effectmetingen vergeleken worden met de resultaten van dit protocol?

Het hoofdstuk over (contra-)indicaties is minimaal en zeer algemeen gesteld. De schrijvers geven aan dat het protocol voor een groep patiënten bedoeld is met ‘chronische as I waarop persoonlijkheidsproblematiek van invloed lijkt te zijn’ (p. 39). Wat bedoelen de schrijvers hiermee? Eerst werd gesproken over een groep met soms forse persoonlijkheidsproblematiek, nu weer over patiënten waar persoonlijkheidsproblematiek van invloed lijkt te zijn. Je gaat je bijna afvragen of het boek wel over patiënten met persoonlijkheidsproblematiek gaat, zo vaag blijft het. Om aan de indicatie voor de training te komen moet de patiënt openstaan voor de schema’s of modi en bereid zijn naar de eigen impulsiviteit te kijken. De contra-indicaties zijn de algemene contra-indicaties voor psychotherapie.

Het hoofdstuk over de valkuilen is een opsomming van waar de trainers tegenaan zijn gelopen in het uitvoeren van het trainingsprotocol. Dat varieert van wat te doen als deelnemers te laat komen tot het huiswerk niet maken of niet oefenen met de cd. En passant wordt er ook iets aangestipt over schema’s bij de trainers en over eventuele groepsdynamiek. De slotbeschouwing is een herhaling van de inleiding, met uitzondering van de opmerking waarin een belangrijke visie schuilt, namelijk dat de aandachtige houding van de therapeut goed past bij ‘het idee van limited reparenting dat in de literatuur over schematherapie als krachtig therapeutisch middel wordt beschouwd’ (p. 65). Dit wordt in het boek verder niet uitgewerkt.

Deel drie is het werkboek voor patiënten waarin de acht zittingen zijn uitgeschreven. Sommige uitgeschreven oefeningen corresponderen met de ingesproken cd; de actiegerichte oefeningen staan alleen op papier. Het doel van de acht sessies is om de patiënt dan wel deelnemer zich bewust te laten worden van zijn schema’s en op deze wijze zijn automatische piloot te laten herkennen.

In de bijlage bij het werkboek zitten de huiswerkopdrachtformulieren met onder andere de Nederlandse versie van de Mindfulness awareness and attention scale en de Schemacoping-vragenlijst. De cd’s zijn prettig ingesproken. De deelnemers zullen het hele boek moeten aanschaffen omdat het werkboek in één boek is geïntegreerd met de handleiding voor de trainers en de theoretische achtergronden. Praktisch gezien vroeg ik me af of bepaalde bijlagen gekopieerd mogen worden omdat er anders niet op geschreven of mee gewerkt kan worden. Zo niet, dan is er kans dat trainers hun eigen huiswerkformulieren gaan maken en dus hun eigen protocol.

Ik vraag me af waarom de schrijvers gekozen hebben om de paragraaf ‘Mindfulness in de schematherapie’ midden in het hoofdstuk over mindfulness te plaatsen en er maar vijftien regels aan te besteden. Waarom niet een goede visie op de integratie van de twee stromingen? Bijvoorbeeld door een vergelijking te maken met de mindfulnessoefeningen en de imaginatieoefeningen die gebruikt worden in de schematherapie? Of de limited reparenting expliciet in verband gebracht met de therapeutische houding in mindfulness? Vooral de houding van acceptatie is een prachtig bindmiddel tussen beide therapiestromingen. Door de twee therapiestromingen te strippen van dit belangrijke ingrediënt trof mij, na het boek te hebben dichtgeslagen, de gelijkenis met het sprookje van ‘de nieuwe kleren van de keizer’. Als recensent zal ik roepen dat het boek een uitgeklede versie bevat van een onderwerp dat veel meer mogelijkheden kent. Nu is het een boek met als inhoud een training die ontworpen is voor een beperkte doelgroep (welke dan?), die hiermee leert zich bewust te worden van zijn schema’s.

Naar boven