G. Lietaer, G. Vanaerschot, J.A. Snijders & R.J. Takens (red.) (2008). Handboek gesprekstherapie. De persoonsgerichte experiëntiële benadering. Utrecht: de Tijdstroom. 662 pp., € 55,–

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2010
10.1007/BF03096118

Gelezen

G. Lietaer, G. Vanaerschot, J.A. Snijders & R.J. Takens (red.) (2008). Handboek gesprekstherapie. De persoonsgerichte experiëntiële benadering. Utrecht: de Tijdstroom. 662 pp., € 55,–

Ellen Gunst Contact Information

Contact Information Ellen Gunst

URL: http://www.bsl.nl/shop/tijdschrift-v-psychotherapie-0165-1188.html

: 4  2011

Samenvatting  
De redactie van het ‘Handboek gesprekstherapie’ heeft zich een even ambitieus doel gesteld als de redactie van het ‘Leerboek gesprekstherapie’ zeventien jaar geleden: een actualisering en vernieuwde synthese van alle belangrijke onderwerpen en opvattingen binnen de cliëntgerichte oriëntatie.
ellen gunst, psycholoog-psychotherapeut, is werkzaam bij P.C. Sint-Amandus te Beernem (België).

De redactie van het ‘Handboek gesprekstherapie’ heeft zich een even ambitieus doel gesteld als de redactie van het ‘Leerboek gesprekstherapie’ zeventien jaar geleden: een actualisering en vernieuwde synthese van alle belangrijke onderwerpen en opvattingen binnen de cliëntgerichte oriëntatie. Verder wilde men het cliché de wereld uithelpen dat de cliëntgerichte therapie zich zou beperken tot een generalistische visie op de door Rogers beschreven grondhoudingen. De geitenwollen sokken worden geruild voor een hedendaagse outfit die degelijkheid en duurzaamheid uitstraalt. Tezelfdertijd streeft het boek – passend in een hedendaagse tendens – integratie na, zowel van de verschillende stromingen in de cliëntgerichte oriëntatie als van therapeutische technieken en concepten die erbij aansluiten.

Het handboek is in vergelijking met het vorige leerboek voor 90% vernieuwd en de overige 10 %is eveneens grondig herwerkt. De inhoudstafel heeft meer structuur gekregen. Het eerste deel omvat de ‘kerndimensies’ waarin de ‘hoekstenen’ van het therapeutisch proces nauwkeurig beschreven worden, alsook een aantal recentere ‘exploratieve invalshoeken’. In een tweede deel komen de ‘procesdifferentiële perspectieven’ aan bod. Daarin komen achtereenvolgens algemene procesdiagnostiek, specifieke ervaringsmodi en specifieke procestaken en problematieken ter sprake. Deel drie bundelt ten slotte een aantal hoofdstukken over systeemgerichte gesprekstherapie. De aandacht voor de onderzoeksresultaten per hoofdstuk maakt het af en benadrukt de degelijkheid van zowel de therapierichting als het handboek. Elk hoofdstuk wordt met het oog op verdere verdieping afgesloten met aanbevolen literatuur.

In een inleidend hoofdstuk worden de vernieuwde contouren van het cliëntgerichte-experiëntiële paradigma beschreven. Het theoretische kader uit zich in een verbreding van drie aspecten. Als bijdrage van de therapeut wordt niet enkel zijn basishouding beklemtoond, maar ook zijn wijze van doen. Ten tweede wordt de therapeutische relatie niet louter opgevat als context, maar eveneens als medium voor een corrigerende interpersoonlijke relatie, waarbinnen zowel de attitude van de therapeut als zijn interactionele stijl van belang zijn. En ten slotte wordt het experiëntiële veranderingsproces van de cliënt opgevat als een waaier van specifieke microprocessen van zowel interpersoonlijke als intrapsychische aard.

Het eerste deel vangt aan met een beschrijving van het beleven als centrale focus vanuit de visies van Rogers, Gendlin en Greenberg. Deze grondleggers van respectievelijk de klassieke, focusing-geöriënteerde en procesexperiëntiële benadering worden afzonderlijk beschreven maar in het besluit opnieuw verenigd. Als tweede hoeksteen worden authenticiteit en aanvaarding in al hun deelaspecten nauwkeurig toegelicht vanuit hun oorspronkelijke betekenis, maar evenzeer met oog voor kritieken en evolutie. In dit hoofdstuk staat centraal dat de openheid voor de beleving van de cliënt hand in hand gaat met openheid van de therapeut voor zijn eigen beleving. De hoeksteen ‘empathie’ krijgt vervolgens een belangrijk gewicht toegekend. Empathie wordt uitgewerkt als een driefasisch proces, bekeken vanuit het standpunt van de therapeut (empathie als attitude), vanuit het standpunt van de observator (de empathische interventie) en vanuit het standpunt van de cliënt (het effect van ontvangen empathie). Er wordt duidelijk komaf gemaakt met het stereotiepe, foutieve beeld van ‘resonerend klankbord’ dat soms aan cliëntgerichte therapeuten wordt toegeschreven. De vrij technische en zeer gedetailleerde beschrijving van empathie als actieve grondhouding zorgt er echter voor dat de kern wat onderbedolven raakt en het warme gevoel uit de empathie dreigt weg te stromen.

In de laatste drie hoofdstukken van het eerste deel worden opnieuw de visies van Rogers, Gendlin en Greenberg beschreven, maar ditmaal gaat het over hun persoonlijkheidstheorie en hun theorie van persoonlijkheidsverandering. De aandacht van de drie grondleggers gaat duidelijk meer uit naar hoe verandering bewerkstelligd kan worden dan naar etiologische aspecten. De kern van het veranderingsproces zit in de verschuiving van een rigide structurering van de beleving van de cliënt naar een procesmatig functioneren. De cliënt groeit naar een gezonder, congruenter functioneren door te leren openstaan voor de eigen innerlijke ervaring. Er wordt zeer grondig beschreven hoe en waarom procesfaciliterend omgaan met belevingen verandering teweegbrengt.

Na deze stevige brok theorie is het uitzien naar wat verademing met meer praktijkgerichte literatuur. De bespreking van een aantal ‘recentere’ exploratieve invalshoeken komt daaraan tegemoet. De eerst beschreven (maar niet zeer recente) focusing-georiënteerde benadering is een lichaamsgerichte exploratie. Tijdens het focussen richt de cliënt zich op een vaag, maar specifiek lichamelijk gevoel. Het symboliseren van de impliciete beleving en dieperliggende betekenis leidt tot een innerlijke verandering. De beschrijving van focussen als gestructureerde oefening aan het begin van dit hoofdstuk is een houvast voor wie het focussen wil leren, maar klinkt zeer houterig. Gelukkig volgt daarop hoe het focussen vorm krijgt in de cliëntgerichte psychotherapie, zowel theoretisch als praktisch. Ook de volgende boeiende besprekingen over het interactionele proceswerk en de confrontatie met existentiële dilemma’s sluiten aan bij de verschillende subrichtingen in de cliëntgerichte oriëntatie. Het hoofdstuk over psychodrama als actiegerichte invalshoek valt daar naar mijn mening buiten. Hoewel ik deze techniek erg genegen ben en die zelf ook nu en dan in mijn cliëntgerichte therapie integreer, vind ik dit hoofdstuk niet op zijn plaats in dit handboek. We kunnen dit bezwaarlijk cliëntgerichte gesprekstherapie noemen.

Deel twee handelt over procesdifferentiële perspectieven. Dit bundelt een reeks verschillen in opstelling en werkwijze van de therapeut naargelang de fase van de therapie, de problematiek van de cliënt, hoe het therapeutisch proces verloopt en wat zich daarin aandient. Het eerste subdeel gaat over algemene procesdiagnostiek. Daarin wordt vooral duidelijk dat het therapeutisch handelen verschilt naar gelang de fase van de therapie, de specifieke nood van de cliënt en wat het therapeutisch proces nodig heeft om bevorderd te worden. Het hoofdstuk over de diepgang van het exploratieproces vraagt inspanning om bij de les te blijven. Hoewel de beschreven schalen (om het ervaringsniveau van de cliënt te meten en om de dynamiek tussen cliënt en therapeut in kaart te brengen) voor therapeuten richtingaanwijzers kunnen zijn voor het eigen handelen lijkt het eerder stof voor onderzoekers. Ook het volgende hoofdstuk over het ‘differentieel empathisch interactieaanbod’ vangt aan met een moeilijk te verteren, maar gelukkig korte, inleiding. Het abstracte, niet-alledaagse taalgebruik doet de tekst aan vlotheid inboeten. Het klinkt ook alsof de therapeut objectief zit te observeren en afhankelijk van wat hij vaststelt een middeltje uit zijn kast haalt. Wie even doorbijt, krijgt echter een zeer concrete en toegankelijke beschrijving van de fragiele belevingswijzen en de daarop afgestemde empathische interventies. ‘De fragiele belevingswijze wordt gekenmerkt door moeilijkheden om zich naar de eigen beleving te richten, deze in de aandacht te houden en de intensiteit van de beleving te reguleren. (…) De belevingen schommelen immers tussen te vaag om er contact mee te maken en te overspoelend om ze te stoppen.’ (p. 350). Via een empathisch interactieaanbod kan de problematische afwisseling tussen te hoge en te lage arousal verschuiven naar een betere emotieregulatie. Er volgt een rijke opsomming van differentiële interactiewijzen en interventies die empathie als het ware onder een loep leggen. Ook in dit hoofdstuk vinden we een sterke weergave van hoe hedendaagse cliëntgerichte therapeuten als belevingsexperten afwijken van het stereotiepe beeld van de hummende therapeut. De empathische interventies variëren van ‘aandachtsregulerend empathisch reflecteren en metaforisch afstand houden’, over ‘empathische reflecties van vage belevingen die zich nauwelijks kunnen tonen’ tot ‘reflectie van geuite beleving met zorgvuldig behoud van kernwoorden’. Dit om maar een aantal voorbeelden van verschillende empathische interventies aan te geven. Het hoofdstuk is rijk gestoffeerd met tekstfragmenten die een accuraat beeld geven van het gedifferentieerde empathische interactieaanbod.

Subdeel twee behandelt drie specifieke ervaringsmodi, namelijk de cliëntgerichte experiëntiële speltherapie, werken met dromen en contactwerk bij psychotisch functioneren. Deze hoofdstukken tonen aan dat cliëntgerichte experiëntiële therapie een breed bereik heeft, zowel qua doelgroep als qua aanpak. Het hoofdstuk over het werken met dromen is op te vatten als een overzichtsartikel, geïnspireerd op verschillende auteurs en verschillende werkwijzen.

In subdeel drie volgen drie voorbeelden van specifieke procestaken en problematieken: werken met de innerlijke criticus, een behandelprogramma voor depressie en behandeling van de borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Het laatste hoofdstuk is duidelijk geschreven vanuit cliëntgericht-experiëntieel perspectief met integratie van belangrijke aspecten uit andere op de stoornis afgestemde behandelingen. De beschrijving van de fenomenologische visie nodigt de lezers direct uit tot een empathische afstemming. Bij de bespreking van visie op etiologie laten de auteurs echter de kans liggen om de cliëntgericht-experiëntiële visie geïntegreerd weer te geven. De beschreven behandelrichtlijnen omvatten aanbevelingen vanuit effectonderzoek en worden opgesplitst in relationele en taakgerichte richtlijnen. De eerstgenoemde richtlijnen bevatten heel wat cliëntgerichte variabelen. De taakgerichte richtlijnen sluiten aan bij de cliëntgerichte benadering of zijn goed te integreren. De weergegeven volledige, gefaseerde behandeling is een mooi voorbeeld van de tendens naar therapie-integratie, die Lietaer in de epiloog van het boek bestempelt als een van de taken voor de toekomst. In het beschreven behandelprogramma is duidelijk dat de verschillende therapierichtingen elkaar wederzijds beïnvloed hebben. Het siert de auteur (Snijders) dat hij niet te beroerd is om toe te geven goede dingen uit andere oriëntaties geïntegreerd te hebben en het toont anderzijds ook aan dat heel wat sterktes uit de cliëntgerichte traditie door anderen zijn overgenomen. Zo wordt het concept ‘valideren’ uit de dialectische gedragstherapie in het huidige behandelmodel geïntegreerd, maar wordt ook aangegeven dat de grondlegger van deze benadering, Linehan, de mosterd eigenlijk haalde bij Rogers. Hoe dat ook zij, de cliëntgerichte experiëntiële benadering blijft tot doel hebben vooral belevingsverschuivingen bij de cliënt te faciliteren en diens inadequate emotioneel-cognitieve schema’s op basis van corrigerende ervaringen te herstructureren.

In deel drie komen systeemgerichte behandelmodaliteiten aan bod, zoals groepspsychotherapie, partnerrelatietherapie en gezinstherapie/ouderbegeleiding. Het hoofdstuk dat handelt over groepspsychotherapie in interactioneel perspectief zal ook meer ervaren groepstherapeuten kunnen bekoren. Het biedt zowel een overkoepelend kader als zeer concrete interventiewijzen waaraan het eigen therapeutisch handelen kan getoetst worden. De beginfase van deze therapievorm wordt gekenmerkt door procesbevordering, waarna in de volgende fase het ontregelende interactiewerk in het hier en nu op de voorgrond staat. Corrigerende interpersoonlijke ervaringen spelen een belangrijke rol in de wilsversterking om de oude zelfbelevingen van de cliënt en hiermee corresponderende gedragingen op te geven. Alle interventies blijven doorheen het ganse verloop van de therapie ingebed in cohesie en verandering bevorderende condities van empathie, acceptatie en respect. Voor mezelf was dit het meest gesmaakte deel van het boek. Groepstherapie in interactioneel perspectief is duidelijk iets waar de cliëntgericht-experiëntiële oriëntatie in uitblinkt en waar ook therapeuten van andere oriëntaties heel wat kunnen van opsteken. Ik ben geneigd te denken dat elke groepstherapeut van welke oriëntatie dan ook de ingrediënten in dit hoofdstuk zou appreciëren.

Als ik terugblik op mijn eerste reactie bij het bekijken van de inhoudstafel, dan deed dat mij denken aan de moleculaire keuken. Daar worden schuimpjes gepresenteerd die je niet onmiddellijk kunt thuiswijzen. Zo kon ik me bij de term ‘ervaringsmodi’ niet meteen iets concreets voorstellen. De specifieke terminologie die in het boek gehanteerd wordt, ligt in dezelfde lijn. Het therapeutisch proces en handelen worden erg grondig en precies beschreven. Geen voer voor wie het onmiddellijk allemaal wil vatten, maar wel voor fijnproevers.

Een andere gelijkenis is dat in de moleculaire gastronomie gezocht wordt naar de processen die zich bij het bereiden afspelen, en de omstandigheden waarin ze plaatsvinden. Het uitklaren en beschrijven van procesaspecten is zeker ook in therapie een zeer waardevol iets, waarin de cliëntgerichte oriëntatie voortrekker is en wat in het handboek op zeer degelijke wijze aangetoond wordt. De auteurs zijn er ook in geslaagd de verschillende stromingen in de cliëntgerichte therapie op een unieke wijze samen te brengen. De verschillende hoofdstukken zijn een selectie uit een rijke en gedifferentieerde therapiewereld.

Het menu is gericht op specialisten ter zake of wie dat wil worden. Jammer dat wie niet zo bekend is met de cliëntgerichte keuken er wellicht voor zal terugschrikken om haar te weten smaken. Het loont nochtans de moeite.

Naar boven