Trots Op Psychotherapie!

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2009
10.1007/BF03080471

FORUM

Trots Op Psychotherapie!

Justine van LawickContact Information

(1) 

Contact Information Justine van Lawick
Email: www.lorentzhuis.nl

Samenvatting  
Na het aanhoren van de lezingen deze morgen staat ons nog maar een ding te doen, een beweging oprichten: ‘Trots Op Psychotherapie’ (TOP!). Wij zullen geen party organiseren in een Schiphol-terminal, dat leidt vrijwel zeker tot termineren zoals we inmiddels weten. Misschien kunnen we Kay van der Linde inhuren want die is nu vrij. Ook hij vindt dat het om inhoud moet gaan en niet om populistische loze kreten.
justine van lawick, klinisch psycholoog/psychotherapeut, is werkzaam in het Lorentzhuis, Haarlem

Geachte aanwezigen,

Na het aanhoren van de lezingen deze morgen staat ons nog maar een ding te doen, een beweging oprichten: ‘Trots Op Psychotherapie’ (TOP!). Wij zullen geen party organiseren in een Schiphol-terminal, dat leidt vrijwel zeker tot termineren zoals we inmiddels weten. Misschien kunnen we Kay van der Linde inhuren want die is nu vrij. Ook hij vindt dat het om inhoud moet gaan en niet om populistische loze kreten.

Maar wat is nu onze inhoud?

De sprekers van deze morgen1 hebben daar relevante informatie over gegeven en ik vul die graag aan met eigen overwegingen:
 
Psychotherapie is een van de best onderbouwde (evidence-based) en goedkoopste interventies van de gezondheidszorg.
 
Psychopathologie en vooral persoonlijkheidsstoornissen kosten de samenleving veel geld. Bewezen effectieve behandelingen kunnen deze kosten omlaag brengen. Goed behandelen van een persoonlijkheidsstoornis levert de samenleving veel op en kost minder dan vele complexe somatische behandelingen.
 
De Nederlandse economie loopt nog verder gevaar wanneer er niet meer zorg en aandacht komt voor het mentale kapitaal van Nederland. Weehuizen maakte duidelijk dat de eenzijdige gerichtheid op economische groei en winst tot stressklachten en andere psychische problemen bij werknemers leidt. In een kennis- en diensteneconomie, zoals die van Nederland, is het van belang het hoofd gezond te houden, zich te kunnen concentreren. Daar kan psychotherapie toe bijdragen.
 
De kosten van de gezondheidszorg lopen uit de hand en zorgverzekeraars lopen door de kredietcrisis extra risico. Psychotherapie kan deze kosten omlaag brengen. Wij weten bijvoorbeeld dat somatisatie als symptoom van stress leidt tot het frequenteren van dure somatische gezondheidszorg, terwijl een veel goedkopere psychotherapie meer opbrengt.
 
Toegenomen kennis over het belang van hechtingsprocessen tussen ouders en kinderen kan via een preventieprogramma ellende en kosten in de toekomst voorkomen. Het gaat daarbij niet alleen om het informeren en stimuleren van ouders opdat ze een goede en veilige hechtingscontext kunnen bieden voor hun kind, maar ook om ouders te steunen en een context te creëren waarin ouders zich veilig en gewaardeerd voelen zodat zij die ook kunnen bieden aan hun kinderen.
 
Psychotherapie is relevant voor de aanpak van tal van problemen in de huidige complexe maatschappij, bijvoorbeeld contextgebonden angstklachten als gevolg van massale mediacommunicatie over (dreigend) terrorisme, toegenomen criminaliteit en toenemend straatgeweld. Hoewel cijfers tegenspreken dat criminaliteit en straatgeweld toenemen, leven velen toch met die overtuiging. We leven in een angstcultuur. Deze angsten legitimeren weer risicotaxaties en meer controlemaatregelen die de privacy van de burger steeds verder aantasten. En deze spiraal van angst en controle werkt voor velen stressverhogend.
Psychotherapeuten hebben een goed instrumentarium om deze ongezonde stress die onze mentale veerkracht aantast omlaag te brengen. Psychotherapie blijkt ook relevant bij familiaal huiselijk geweld (FHG), integratievraagstukken, werkgerelateerde vraagstukken en meervoudige problematiek bij individuen en in families.

Het is natuurlijk fijn dat we trots kunnen zijn op ons vak en dat wij weten dat het werkt en relatief goedkoop is, maar hoe komt de buitenwereld dat te weten en wat betekent dit nu voor ons dagelijkse werk als psychotherapeut?

Ik wil dit uitwerken op drie niveaus:
de behandelkamer
de maatschappelijke context
politiek

De behandelkamer

Wanneer wij trots op psychotherapie willen blijven, moeten we ons beroep zo goed mogelijk uitvoeren. Dat betekent dat onze cliënten zich goed geholpen voelen, dat ze minder of geen klachten meer hebben en dat dat op de langere termijn ook stand houdt. Zij kunnen dat zelf ervaren, rondvertellen en anderen adviseren die hulp te ‘halen’. Verwijzers worden op de hoogte gebracht van de positieve uitkomst en zullen meer verwijzen.

Een van de heerlijke kanten van ons vak is dat je nooit uitgeleerd raakt. En dat is essentieel. Ook essentieel is dat we ons niet te veel moeten blindstaren op weer een ‘gouden standaard’ en nieuwe richtlijnen, omdat de therapeutische relatie bepalend is of een behandeling aanslaat of niet. Cliënten worden beter van psychotherapeuten die goed kunnen samenwerken en kunnen achteruitgaan wanneer therapeuten geen goede therapeutische relatie creëren. Een kritische en afstandelijke houding blijkt negatief te werken.

Daarom denk ik dat de ontwikkelde feedbacksystemen met behulp waarvan psychotherapeuten steeds door cliënten geïnformeerd worden over het effect van hun behandeling en over de ontwikkeling van de therapeutische relatie verplicht moeten worden gesteld in ons vak.

Velen zijn bang voor de toegenomen bureaucratie en voor nog meer formulieren. Wij moeten echter onderscheid maken tussen formulieren die de inhoud dienen en gebaseerd zijn op een vertrouwensrelatie, en formulieren die worden ingezet ter controle en gebaseerd zijn op wantrouwen. We moeten DBC’s registreren terwijl wij weten hoe weinig wetenschappelijk en vakinhoudelijk deze systematiek is. Alle activiteiten, mails, telefoontjes, overleg enzovoort worden geregistreerd. De hoeveelheid tijd die wij besteden aan administratieve handelingen is verdrievoudigd. Ook maken wij ons zorgen over de privacy van onze cliënten. Wij worden vanaf juni 2009 gedwongen het Burger Service Nummer (BSN, voorheen Sofinummer) van cliënten te noteren, een nummer dat alle informatie van mensen koppelt. Ik vind dat een kwalijke zaak. Wie zegt mij dat al die informatie veilig is en dat werkgevers niet, bijvoorbeeld als arbeidsmarkt krap is, via het BSN toegang weten te krijgen tot deze informatie en besluiten liever geen persoon aan te nemen die bij een psychotherapeut is geweest, of die met een depressie is gediagnosticeerd?

Wat mij betreft mag die controleadministratie dus sterk verminderen. Maar directe feedback die het mogelijk maakt om het therapeutische proces nauwgezet te volgen, zodat er bijgestuurd kan worden wanneer de klachten niet verminderen of verergeren, is een wezenlijke verrijking van ons vak.

Inmiddels is er veel effectonderzoek voorhanden dat de werkzaamheid van psychotherapie aantoont. Dit onderzoek dient beleid en politieke discussie over geldstromen. Doordat psychotherapie bij onderzoek goede uitkomsten en vaak meer evidentie heeft dan veel somatische behandelingen, is het raadzaam dit onderzoek te omarmen. Daarnaast is er kwaliteits- en procesonderzoek dat meer de inhoud van het vak dient. Ik ga daar nu niet verder op in maar het is van belang dat wij allen bereid zijn aan onderzoeken mee te werken. Het blijkt dat cliënten zich juist serieus genomen voelen wanneer er ook vragenlijsten worden afgenomen; er bestaat veel minder weerstand tegen dan psychotherapeuten vaak veronderstellen.


De maatschappelijke context

Soms denkt men dat de geestelijke gezondheid afneemt, dat Nederland psychisch zieker wordt. Dit lijkt echter niet erg waarschijnlijk. Wel wordt de geestelijke gezondheid van mensen in de huidige complexe samenleving flink op de proef gesteld. Mentale weerbaarheid, of mentale veerkracht, is veel essentiëler geworden. Dat betekent dat ons vak steeds belangrijker zal worden.

Veel mensen voelen hun mentale veerkracht afnemen en zoeken hulp bij alternatieve genezers, spirituele hulp, trainingen en aanverwanten. Anderen stappen naar BIG-geregistreerde psychotherapeuten. Hoewel veel mensen ons weten te vinden en de wachtlijsten overal groeien, lijkt het er toch op dat wij ons niet goed geprofileerd hebben als effectieve behandelaars voor psychische, mentale problemen waar mensen in onze samenleving mee kampen. Eerder noemde ik al de relevantie van onze kennis en kunde voor tal van maatschappelijke problemen op het vlak van geweld, preventie van persoonlijkheidsproblematiek, integratievraagstukken, stress, werkgerelateerde vragen. Wij zouden als psychotherapeuten meer bereidheid moeten tonen om ons in maatschappelijke instituties en debatten te begeven, onze visie meer kenbaar te maken.

En daarmee kom ik op ‘de politiek’.


Politiek

Paul Kuipers zei het lang geleden al: psychotherapeuten moeten niet zo bang zijn voor het rumoer van de straat (Van Lawick, 2002). Met zorgverzekeraars moeten we spreken over effectiviteit en kostenbeheersing. Niet over de inhoud, want daar gaan de zorgverzekeraars niet over. Maar wel over de voorwaarden waaronder we ons vak goed kunnen uitoefenen, want daar hebben zorgverzekeraars baat bij.

Er is echter wel een spanningsveld tussen de behoefte van de zorgverzekeraars aan kostenbeheersing, voorspelbaarheid en controle enerzijds en goede psychotherapie die meer op maat gesneden wordt, en daardoor juist niet geheel voorspelbaar en controleerbaar is. In een recent verslag van een bijeenkomst van Mentaal Beter vond ik daarover een interessante passage:

Bart Nooteboom, hoogleraar innovatiebeleid, onderscheidt in de markt van de aanbieders drie soorten producten: een zoekproduct waarvan de kwaliteit voorafgaande aan de aankoop te bepalen is; een ervaringsproduct waarvan de kwaliteit tijdens consumptie bepaald wordt; en geloofsproducten waarvan men zelfs achteraf niet kan bepalen of men elders niet beter af was geweest.

De zorgverzekeraar zal van ons vak, dat bij uitstek een ervarings- en geloofsproduct is, een zoekproduct willen maken. Een product waarvan vooraf vast te leggen is wat de kwaliteit ervan is. De hoop op voorspelbaarheid, maar vooral de groeiende afhankelijkheid van die voorspelbaarheid, voedt een grenzeloze honger naar data. Met prestatie-indicatoren en prestatiecontracten wordt de goede afloop der dingen afgedwongen, er schuiven steeds meer controleformulieren tussen ons en de patiënt heen en weer. Het risico van juridisering van de onderlinge verhoudingen ligt op de loer. De enorme verzameling van vaak irrelevante data kan met behulp van statistiek tot zinloze assumpties en predicties leiden. Let op: onervaren lezers of gebruikers kunnen deze voor feiten gaan aanzien (Van der Vossen, 2008).

Op deze wijze raken inhoud en kwaliteit enerzijds en voorspelbaarheid en controle anderzijds, hopeloos verward. Het wrange is dat dit de psychotherapie ook nog nodeloos duurder maakt. Wij moeten aansturen op een onderzoek naar de zin, werkbaarheid en kosten van de huidige DBC-methodiek. Zorgverzekeraars en overheid zouden dit onderzoek moeten bekostigen. Daarnaast moeten wij onze vertegenwoordigers voeden met argumenten voor de urgentie en de noodzaak van psychotherapie in de huidige complexe samenleving. In de plenaire lezingen zijn hiervoor veel argumenten geleverd. En dit openbare debat moeten wij voeren in onze identiteit als psychotherapeut; verschillen in referentiekader en scholing zijn daaraan ondergeschikt.

Wij zullen mensen nodig hebben die een goede politieke lobby kunnen opzetten en uitvoeren om de noodzaak van psychotherapie hoger op de politieke agenda te krijgen. Mentaal kapitaal en mentale duurzaamheid zouden wel eens centrale begrippen kunnen worden die goed in een politieke lobby passen. Dat betekent ook: uit de ‘Calimero-positie’ stappen, niet klagen over gebrek aan begrip, steun en erkenning. Klagen helpt meestal niet maar wekt irritatie.

Laten wij handelen vanuit trots op ons vak en het zo serieus nemen en goed uitvoeren dat die trots ook een stevige basis heeft.

Ik dank u voor uw aandacht.


Literatuur

Lawick, J. van (2002). De toekomst van de GGZ. Een interview met Paul Kuypers. Tijdschrift voor Psychotherapie, 28, 319-328.
 
Vossen, M. van der (2008). Verslag Algemene Ledenvergadering gepubliceerd op het forum van de gebruikersvereniging van Mentaal Beter. Dordrecht.
 

1 Dr. Rifka Weehuizen, Universiteit Maastricht , drs. Djøra Soeteman, De Viersprong, Halsteren en prof. dr. Karl Heinz Brisch, Universiteit München.
Naar boven