Gehoord

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2008
10.1007/BF03078414

Gehoord

Gehoord
‘Tot hier en niet verder!?’ Grenzen in psychotherapie. Studiedag VVCEPC. Antwerpen, 25 mei 2007

Hilde LibbrechtContact Information

(1) 

Samenvatting  
Met 250 inschrijvingen bereikte de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgericht-Experiëntiële Psychotherapie & Counseling (VVCEPC) met haar jaarlijkse studiedag zo niet haar grenzen, dan toch haar record aantal deelnemers. De oproep van de organisatoren om bij voorkeur met het openbaar vervoer te komen kreeg navolging. Je hoefde vanaf het Centraal Station te Antwerpen slechts als een mier het spoor van cliëntgerichte therapeuten te volgen om tot bij het provinciehuis te geraken. Een verzorgd en prestigieus kader voor een studiedag – al liep het achter de schermen niet altijd even vlot, zuchtten de organisatoren. Voor de nietsvermoedende deelnemer smaakte de verse muntthee, op zijn Marokkaans geserveerd, er niet minder om.
hilde libbrecht, criminoloog-cliëntgericht psychotherapeut, is werkzaam aan het CGG Vlaams Brabant-Oost te Leuven en CGG De Vest te Brussel.

Met 250 inschrijvingen bereikte de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgericht-Experiëntiële Psychotherapie & Counseling (VVCEPC) met haar jaarlijkse studiedag zo niet haar grenzen, dan toch haar record aantal deelnemers. De oproep van de organisatoren om bij voorkeur met het openbaar vervoer te komen kreeg navolging. Je hoefde vanaf het Centraal Station te Antwerpen slechts als een mier het spoor van cliëntgerichte therapeuten te volgen om tot bij het provinciehuis te geraken. Een verzorgd en prestigieus kader voor een studiedag – al liep het achter de schermen niet altijd even vlot, zuchtten de organisatoren. Voor de nietsvermoedende deelnemer smaakte de verse muntthee, op zijn Marokkaans geserveerd, er niet minder om.

De eer van de openingslezing was voor Emmy van Deurzen, filosoof, psycholoog en existentieel psychotherapeut, een van oorsprong Nederlandse vrouw die sinds 30 jaar in Groot-Brittannië werkt en een indrukwekkende reeks ‘titels’ achter haar naam heeft staan. De belangrijkste daarvan zijn lid van de British school for existential analysis en medeoprichter van de Society for existential analysis. In haar lezing ‘Existential therapy and the quest for happiness’ stelde ze dat in het laatste decennium de zoektocht naar het geluk zowel buiten als binnen therapie het ultieme levensdoel lijkt te zijn geworden. Voor de meeste mensen is een ‘goed’ leven een gelukkig leven en alle andere waarden (zoals zelfontplooiing en vriendschap) worden instrumenten om dat geluk te bereiken. Ze verwees naar de positieve psychologie (zie Seligman, 2002), waarvan de verdienste is dat de nadruk gelegd wordt op de potenties van de mens in plaats van op de pathologie. Opvallend is ook de trend om praktische tips te geven en vaardigheden aan te leren, eerder dan de mensen te leren omgaan met de gebeurtenissen van het leven. Zo is er het ‘happiness manifesto’, dat bestaat uit een tiental acties om je geluk te verhogen. Werkzaam, zo blijkt, maar voor hoe lang? Want uiteindelijk blijkt het subjectieve welbevinden niet alleen afhankelijk van het najagen van het eigen genot, maar ook van de betekenis die men aan zijn leven kan geven. In haar lezing nam Van Deurzen ons mee op een boeiende tocht om dit via onderzoeken, interviews en vele citaten van filosofen aan te tonen. Een inleiding die de meeste deelnemers wel konden waarderen.

De toon was gezet voor een studiedag waarin we ons eindelijk weer eens rustig konden toeleggen op het heel eigene van onze school – ons cliëntgericht-experiëntiële therapiemodel – in plaats van ons te moeten verantwoorden en legitimeren, en bedreigd te moeten voelen in ons bestaan.

Nadat Van Deurzen de filosofische basis had gelegd, leverde de eerste parallelsessie die ik koos een perfecte aanvulling: een filosoof presenteerde een therapeutisch-technische verantwoording voor een klassieke gesprekstherapie binnen het voor cliëntgericht-experiëntiële therapeuten vertrouwde kader. Frans Depestele, behalve filosoof ook psychiater en cliëntgericht psychotherapeut, kreeg op deze studiedag de kans zich uit te leven in een van zijn favoriete thema’s. Ik zal u de titel van zijn lezing niet onthouden: ‘Zonder oevers geen stroom: hoe zoekt en vindt het therapieproces zijn bedding?’ Depestele beschrijft grenzen uitdrukkelijk niet als iets wat wordt opgelegd omwille van externe redenen maar als iets wat een ruimte creëert waarin van alles mogelijk wordt. Ik ken hem al langer als iemand die altijd iets langer en dieper op de thema’s doordenkt (zijn naam als filosoof waardig) dan menig ander en vervolgens naar buiten komt met een erg ‘smakelijk’ resultaat. Zijn uiteenzetting werd een beschrijving van de microprocessen die zich afspelen in een therapie binnen, en dankzij, de grenzen die ervoor worden aangegeven. Bevatte de openingslezing eerder de ideologie van het persoonsgerichte in plaats van het klachtgerichte, deze lezing vulde volgens mij in waarom en hoe de betekenisgeving van het symptoom in de relatie therapeut-cliënt precies gestalte krijgt en de kans krijgt in beweging te komen. Ik vond het erg deugddoend en ondersteunend om te ervaren hoe ijzersterk iemand zijn geloof kan uitdragen in het oude vakmanschap dat psychotherapie is – niet vanuit een rigiditeit maar vanuit de therapeutisch-technische overtuiging dat het voortdurend vasthouden aan de grenzen de cliënt telkens terugbrengt naar waar het eigenlijke werk moet gebeuren, namelijk in contact met zichzelf.

Na de middagpauze volgde ik een workshop van Greet Vanaerschot, cliëntgericht-experiëntieel psychotherapeute, en Monica Gundrun, psychologe en cliëntgericht-experiëntieel psychotherapeute, met de titel ‘You didn’t read my letter: over het therapeutisch begrenzen van buitensporige eisen en woede van borderlinecliënten’. Er werd een situatie geschetst waarin een borderlinecliënte de therapeut onverhoeds confronteert met de verwachting een twintig bladzijden lange brief, die ze had opgestuurd voor aanvang van de sessie, te hebben gelezen. Na enig brainstormen in kleinere groepen over de vraag hoe hiermee om te gaan kregen we een video te zien waarin Greet Vanaerschot in een rollenspel demonstreerde hoe zij de situatie had aangepakt. Hoewel het werd voorgesteld als een poging hoe ermee om te gaan, die bescheiden ter bespreking werd voorgelegd, was ik onder de indruk van haar management van de situatie. In plaats van louter stand te houden in de storm paste zij containment toe door te blijven luisteren, ondanks de inadequate manier van communiceren van de cliënte. Vanaerschot kwam uiteindelijk tot een fair deal in plaats van, als tegenoverdracht, rigide vast te houden aan wat ze zich had voorgenomen. De therapeute gaf daarmee aan dat grenzen niet absoluut zijn: de grenzen dienen een therapeutisch doel en niet omgekeerd. Het drong slechts geleidelijk tot me door hoe subtiel haar interventies in deze waren. Indrukwekkend!

Chris Van de Veire, psychologe en cliëntgericht psychotherapeute, verzorgde de laatste (plenaire) lezing: ‘Zorg dragen is ook zorg vragen’. Het beroep van de psychotherapeut wordt vaak als voornamelijk belastend beschreven, terwijl velen er toch ook veel voldoening aan beleven. Of een therapeut in zijn werk eerder de positieve danwel de negatieve kanten ervaart, is afhankelijk van het vermogen van de therapeut om, in zijn afstemming op de cliënt en diens behoeften, ook oog te hebben voor de eigen behoeften. Het welbevinden van de therapeut wordt weliswaar in belangrijke mate bepaald door de werkomstandigheden, maar is niet los te zien van de eigen geschiedenis en de kwetsbaarheden op het vlak van invulling van de basisbehoeften. Van de Veire werkte dit thema verder uit aan de hand van de theorie van Pesso (1991), waarin vijf basisbehoeften worden onderscheiden: de behoefte aan plaats, voeding, steun, bescherming en begrenzing. Zelfzorg betekent dan niet dat de therapeut zelf de behoeften moet invullen, maar er wel voor moet zorgen dat zijn behoeften een antwoord krijgen. Van de Veire is een aangename spreekster, vooral omdat ze staat voor wat ze zegt. Er vallen geen spectaculaire zaken na te vertellen, maar het was een heilzame ervaring haar bezig te zien en aan te horen.

De sfeer op de receptie nadien was heel gemoedelijk en tevreden. Met mijn keuze voor de vaste waarden uit het aanbod had ik weliswaar veilig gekozen, maar ik hoorde een algemene tevredenheid, ook over de workshops of lezingen van de nieuwe of minder bekende sterren aan het firmament. Zelf heb ik enorm nagenoten van deze dag. Dit had naar mijn gevoel te maken met wat ik al snel ervoer als de rode draad van deze studiedag: van klachtgericht naar persoonsgericht; van grensgevechten met en legitimaties tegenover de buitenwereld naar de vakbekwaamheid binnen de grenzen van de psychotherapieruimte zelf; van (over)belasting naar contact met de fascinerende aspecten van ons vak. Ik ervoer deze studiedag als een veilig afgegrensde mentale ruimte om weer bezig te kunnen zijn met de essentie van psychotherapie. Ik ging dan ook naar huis met een enorme zin om me verder te bekwamen in the core business.


Literatuur

Seligman, M.E.P. (2002). Authentic happiness. New York: Free Press.
 
Pesso, A. (1991). Moving psychotherapy: Theory and application of Pesso system/psychomotor therapy. Cambridge (VS): Brookline Books.
 
Naar boven