In dit boek beschrijven analysant en analyticus elk hun aandeel aan het analytische proces. Het doel is om in tegenstelling tot gebruikelijke gevalsbeschrijvingen door een analyticus te komen tot een complementaire beschrijving.
Als eerste komt Josée Winters (pseudoniem) aan het woord. Op haar verzoek is dit boek totstandgekomen, een jaar na de beëindiging van haar behandeling. Ze beschrijft in eerste instantie haar biografie en vervolgens de analyse vanuit haar gezichtspunt. Zij is de analyse gestart vanuit het idee ‘van groot onderhoud’: reflecteren op haar eigen handelen in haar beroep als zelfstandig trainer en begeleider van organisatieontwikkelingen. Ook had de analyse tot doel om te ontdekken wat zij nu eigenlijk wilde met en in haar leven.
Centraal thema in de analyse staat de relatie van de analysant met oudere mannen. Zij plaatst ze in een supervisorrol en is van hen afhankelijk. Ze beschrijft de herhaling die haar – doordat ze zich van nabijheid wilde verzekeren – in deze relaties meerdere malen ten deel is gevallen: de meester-gezelrelatie vertroebelde en overschreed de grens naar een seksuele relatie. De oorzaak van de herhaling wordt gevonden in een abrupte verandering in de relatie met vader op haar zevende levensjaar, met als gevolg dat vader minder aandacht had voor haar en zij zich vergeten leek te voelen. Dit laatste lijkt een centraal thema in haar leven.
Winters kan beeldend schrijven over zichzelf, haar talenten en haar valkuilen. Het is daarbij schrijnend om te lezen dat een vrouw met zo veel talent, energie en ondernemingszin zo afhankelijk kan zijn van de mannen in haar leven. De overdracht naar de analyticus wordt vanuit haar standpunt beschreven en zij brengt die kleurrijk in beeld. Hierbij is het prettig dat zij zichzelf, door haar opleiding en werkervaring, vanuit een metaniveau kan bekijken. Zij beschrijft vanuit zichzelf en over zichzelf in het bijzonder de angst het niet meer zonder de analyticus te kunnen stellen in het leven. Hierbij passend vertelt zij over haar dromen, haar brieven aan de analyticus en de cadeaus die ze voor hem meeneemt. Voor de lezer wordt de herhaling van de angst om weer vergeten te worden duidelijk en invoelbaar door haar overgebracht. Overweldigend is haar beschrijving van de verliefdheidsoverdracht die te verwachten is bij dit thema.
Stroeken neemt het laatste stuk voor zijn rekening. Zijn bijdrage is kwantitatief aanzienlijk kleiner. Hij beschrijft dat vanuit zijn gezichtspunt het stellen van duidelijke grenzen voorop heeft gestaan. Door de begrenzing die hij bood, door niet in te gaan op de seksuele toenaderingspogingen van analysant, was het haar mogelijk om te komen tot een nieuwe, correctieve ervaring. Stroeken beschrijft de pogingen van analysant om toch, ook al is het maar spaarzaam, bijvoorbeeld in de vorm van een nieuwjaarskus, deze grens over te willen gaan. De analyticus brengt invoelbaar naar voren met hoeveel kracht deze pogingen gepaard gaan en hoe belangrijk het is om vanuit de behandelaar grenzen helder te houden, ook bij dreigende subtiele grensoverschrijdingen. Hij laat in beperkte mate ook iets zien van zijn tegenoverdracht en van zijn motieven om mee te werken aan deze uitgave. Winters geeft in het boek aan dat wat zij krijgt van de analyticus ‘precies afgepast’ is, ‘niets te veel’. Dit is ook van toepassing op zijn bijdrage aan dit boek. Ook hieruit spreekt het zorgvuldig hanteren van grenzen door de analyticus.
Al met al vind ik het dapper om op een dergelijke persoonlijke manier het eigen analytische proces op schrift te zetten. Wel bekroop mij na het lezen van dit boekje, vooral door de inzage dat de auteur geeft in haar levensloop, een toch wat onaangenaam gevoel, alsof ik schaamteloos, bijna voyeuristisch, een inkijk kreeg in iemands leven. In een ander boek met een vergelijkbare doelstelling (Schalkwijk, 1999) worden korte samenvattingen gegeven van zeven analyses, met minder details, waardoor het voor de lezer minder indringend is. Voordeel van de opzet van ‘het psychoanalytische proces van twee kanten bekeken’ is dat de overdrachtsrelatie met veel kleur en zeer voelbaar voor de lezer wordt neergezet. Maar misschien was het juist dát wat de onprettige gewaarwording bij mij als lezer teweegbracht. Ook brengt deze opzet met zich mee dat je als lezer mee gaat analyseren, wat leuk is als oefening.
Mijn idee was dat Winters door het script over haar psychoanalytische proces te publiceren mogelijk wederom een poging heeft gedaan om haar angst te bestrijden om vergeten te worden. Hierin, kan ik haar als lezer nageven, is zij goed geslaagd. Zij en haar proces zijn in ieder geval een aantal weken levendig in mijn hoofd aanwezig geweest en ik voorspel dat ik een blijvende herinnering aan haar en het boek zal bewaren. Als mijn beleving te extrapoleren is naar een breder publiek, waar ik voor het gemak maar even van uitga, dan is het boek goed geslaagd. Het is zinnig om, naast de ervaring met psychotherapie in de opleiding en de leertherapie, breder geïnformeerd te zijn over het psychotherapeutisch/-analytisch proces om zo leerstof te verbreden en te verdiepen. Als opleideling vind ik het vooral verrijkend om kennis te nemen van de hevigheid van de overdrachtsrelatie en hoe deze te hanteren. Ook voor de reeds gevestigde professional lijkt het me een aanvullende ervaring om een kijkje in andermans keuken te kunnen nemen. Tot slot: het boek is goed toegankelijk omdat het, vergeleken met andere literatuur over psychoanalytische behandelingen, beperkt is in zijn omvang.
Literatuur
Schalkwijk, F. (1999). Het diepst van je gevoel. Amsterdam: Balans. |