Het begin van een jaar is altijd een geschikt moment om de blik op de toekomst te richten. Op het terrein van de psychotherapie denk ik aan de in volle gang zijnde ontwikkeling van de DSM V, die zijn beslag moet krijgen rond 2012. De ‘mal’ van de DSM-IV-classificatie was de afgelopen twaalf jaar een belangrijk richtinggevend principe in patiëntenselectie en onderzoek. Wat de aanpassing van die mal voor toekomstig onderzoek gaat betekenen, valt nu niet te zeggen. Wat de persoonlijkheidsstoornissen aangaat, is de koers in ieder geval nog niet volledig bepaald. Een van de scenario’s is dat er een verschuiving optreedt naar as I met een ‘algemene persoonlijkheidsstoornis’ volgens eenvoudige, snel toetsbare criteria en met een ernsttypering en dat op as II een dimensioneel systeem wordt ingevoerd. Daarmee ontstaat een stepped diagnosemodel, naar analogie van de stepped care in het behandelaanbod.
Van Gael opent dit nummer met een bevlogen verhaal over de problemen met mentaliseren, zoals die in de kliniek bij cliënten zichtbaar worden. Ze werd geïnspireerd door ‘Extreem luid & ongelooflijk dichtbij’ van Jonathan Safran Foer, in welke roman hoofdpersoon Oskar er niet in slaagt het verlies van zijn vader te verwerken. Van Gael laat zien hoe een cliënte met problemen in de gehechtheid en de persoonlijkheid kwetsbaar is in relaties op momenten van emotionele arousal. Om het mentaliseringsvermogen te herstellen is het belangrijk dat de therapeute in haar belevingswereld treedt en zich onthoudt van elke interpretatie, commentaar of verbinding met andere situaties. Ze illustreert ook de mentaliseringsfouten die we als hulpverleners vaak maken als we onder druk staan.
In de serie ‘Onderzoek & psychotherapie’ vergelijken Van Straten, Meeuwissen, Tiemens, Hakkaart, Nolen en Donker in mooi opgezet onderzoek het vijf-gesprekkenmodel met cognitieve gedragstherapie en met gangbare zorg zoals toegepast in een GGZ-omgeving bij patiënten met een angst- of stemmingsstoornis. Deze onderzoekers pleiten op basis van hun resultaten voor een stepped-carebenadering met het vijf-gesprekkenmodel of cognitieve gedragstherapie als eerste stap.
In onze reeks ‘Een bijzondere casus’ omarmt een gedragstherapeut de groepsdynamica. Scharwächter beschrijft zijn ervaringen in Overwaal met het proces van verandering van een streng in de leer, strikt leertheoretisch behandelkader naar een aanpak waarin de groepsdynamische groepsgedragstherapie wordt ingezet in de behandeling van therapieresistente clientèle. Het effect daarvan vergelijkt hij met een hogedrukpan.
In dit nummer leest u de eerste aflevering van een nieuwe rubriek: ‘Tuchtrechtelijk’. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft het Tijdschrift voor Psychotherapie gevraagd de beslissing van de maatregel van waarschuwing, opgelegd aan twee collega-psychotherapeuten, te publiceren. Op voet van artikel 71 Wet BIG moet het Tijdschrift dat verzoek tot bekendmaking inwilligen. De redactie heeft beslist om hieraan tegemoet te komen. Leijssen heeft de casus voor u samengevat en formuleert haar bedenkingen vanuit beroepsethisch perspectief. Ze stelt dat het belangrijk is dat therapeuten op de hoogte worden gebracht van dergelijke uitspraken, niet om de betreffende collega’s met de vinger te wijzen, maar om als beroepsgroep te leren van de fouten die we vroeg of laat allemaal maken.
In Forum geeft Ploegmakers een korte reactie op de boekbespreking van ‘Adolescenten en de liefde’ door Lut De Rijdt en de discussie daarover in het septembernummer.
In de rubriek Gelezen bespreekt Van Elburg het breed opgezette leerboek over de integratieve kinder- en jeugdpsychotherapie, dat is uitgebracht onder redactie van Verheij. In zijn soort is dit boek uniek op de Nederlandse markt. De ‘dikke pil’ is volgens haar vlot en helder geschreven en geeft een overzicht over het gehele psychotherapeutische proces. Delimon bespreekt het ‘Leerboek groepspsychotherapie’ van Berk. De klassieke, langerdurende groepspsychotherapie wordt beschreven vanuit het psychodynamische referentiekader. De scholenstrijd van de jaren ’80 over de aandacht die gegeven moest worden aan het individu in de groep, de interacties binnen de groep en de groep als geheel heeft plaatsgemaakt voor een geïntegreerde benadering, waarin de drie grote visies gezien worden als verschillende manieren om naar de Gestalt van het grotere, interactieve sociale systeem te kijken. Delimon heeft het boek in de praktijk getoetst en concludeert dat het in de opleiding tot groepstherapeut goed is te gebruiken, maar wel met praktijkvoorbeelden moet worden aangevuld.
In Gehoord drie verslagen: Peeters woonde het grensvlaksymposium bij over de implementatie van de multidisciplinaire richtlijn angststoornissen. Het was opgezet als een interactief symposium waarin van de deelnemers een actieve bijdrage werd verwacht. Ofschoon optimale behandeling zeker niet duurder uitvalt dan treatment as usual, bleek uit de uitwisseling tussen practici en wetenschappers dat het nog niet eenvoudig is om een richtlijn vorm te geven in instellingen met eigen tradities. Als voornaamste kritiekpunt werd het te ‘witte’ karakter van de richtlijn genoemd. Van Meekeren, Oprel en Bales bezochten het zevende Europese congres van de International society for the study of personality disorders (ISSPD). Dat Nederland mondiaal een steeds prominentere plaats inneemt op het gebied van onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen bleek volgens hen uit het grote aantal Nederlandse sprekers, met maar liefst drie key-note sprekers en vijf collega’s die participeerden in internationale workshops. Qua allure noemen ze het een bescheiden congres in een weliswaar schitterend historisch kader. Tot slot leest u een verslag van Van Lawick, die zich liet inspireren door de workshop van Susan Johnson en de Emotionally focused therapy for couples. Het gaat om een therapievorm die gebruikmaakt van de hechtingstheorie en van methoden uit de cliëntgerichte en de systemische therapie
In dit nieuwe jaar neemt de redactie afscheid van Justine van Lawick en van ondergetekende. Justine, vol enthousiasme en bruisend van creativiteit, heeft er zes bezielende en bezielde jaren op zitten als redacteur. Ikzelf kijk terug op vier jaren waarin ik deze ingewikkelde stiel kon leren in een zeer collegiale sfeer, waarvoor mijn dank aan mijn mederedactieleden en de eindredacteur.
Justine en ik kunnen de fakkel gelukkig doorgeven aan Ariëtte van Reekum en aan Saskia van Deursen. Ariëtte heeft haar sporen ruimschoots verdiend op het gebied van de psychotherapie en pleit al langer voor het behoud van de (langerdurende) psychotherapie in de psychiatrie. Naast haar taak als divisiedirecteur bij Altrecht ziet ze in redactiewerk een nieuwe uitdaging. Saskia is als kinderpsychiater en systeemtherapeut breed opgeleid. Ze heeft een speciale belangstelling voor de behandeling van traumata bij kinderen, een belangstelling die stamt uit de tijd van de Bijlmerramp.
Wij wensen beiden een vruchtbaar en boeiend redacteurschap toe.