Emotionally focused therapy for couples. Workshop met Susan Johnson. Amsterdam, 13 en 14 juni 2006

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2007
10.1007/BF03062258

Gehoord

Emotionally focused therapy for couples. Workshop met Susan Johnson. Amsterdam, 13 en 14 juni 2006

Justine van LawickContact Information

(1) 

Samenvatting  Het was warm met 40 deelnemers, onder wie een aantal Engelsen dat speciaal voor deze workshop naar Nederland was gekomen. We werkten in een zaaltje in centrum ‘De Roos’ in het Vondelpark, waar de ventilators zoemden.
justine van lawick, klinisch psycholoog/psychotherapeut, werkt in het Lorentzhuis te Haarlem.

Het was warm met 40 deelnemers, onder wie een aantal Engelsen dat speciaal voor deze workshop naar Nederland was gekomen. We werkten in een zaaltje in centrum ‘De Roos’ in het Vondelpark, waar de ventilators zoemden. Buiten was het ongeveer 30°, binnen nog meer en toch wist Susan (voor de ingewijden Sue) onze aandacht vast te houden door haar levendige en informatieve presentatie, doorspekt met humor.

Johnson stelt dat elk mens behoefte heeft aan een of meer betekenisvolle relaties. Mensen die deze verbindingen ontberen, worden eerder ziek en gaan sneller dood. Hun immuunsysteem raakt aangetast. Isolement is dodelijk; mensen sterven eerder door isolement dan door roken of vet eten. Johnson lardeert deze premissen met veel research. Zo blijken mensen met een goede partnerrelatie eerder en beter te genezen na een hartinfarct, ongeacht de ernst van het infarct. Ook haalt ze een experiment aan waarin vrouwen tegen hun voetzolen werden geschopt terwijl ze in een MRI-scanapparaat liggen. Deze vrouwen mochten tijdens dit experiment de hand van iemand vasthouden. Was dit de hand van een partner met wie ze een goede relatie hadden, dan bleken de pijnbeleving en stress significant minder dan wanneer zij de hand vasthielden van een vreemde of van een partner met wie ze een slechte relatie hadden.

Gerelateerd aan deze uitgangspunten kiest Johnson voor relatietherapie. Zij stelt dat relatietherapie een op zichzelf staande discipline is. In relatietherapie blijken individuele problemen succesvol aangepakt te worden en veranderingen blijken ook op de lange termijn vaak beter te beklijven dan na individuele therapie. Haar methode noemt zij: Emotionally focused therapy (EFT). Het is een integratieve vorm van therapie gebaseerd op de hechtingstheorie, waarin zij gebruikmaakt van methoden en technieken uit de cliëntgerichte therapie (gericht op primair affect in het hier en nu) en systemische therapie (gericht op proces en patronen). Zij noemt het een ‘tea party’ van Rogers, Gendlin, Perls, Bowlby en Minuchin. Bij het individueel gerichte client-centered model mist ze aandacht voor de patronen en bij de systemische collega’s mist zij aandacht voor primaire emoties en specifieke (hechtings)processen. Het doel van EFT is om emotionele reacties naar voren te halen, nieuwe interacties mogelijk te maken en een veilige hechting tussen partners te bevorderen. Zij gaat ervan uit dat de hechtingstheorie van Bowlby, die gebaseerd is op de relatie tussen ouder en kind, ook van toepassing is op volwassen liefdesrelaties. Hechtingsgedrag van baby’s is gebaseerd op het biologische beginsel van overleven: in bedreigende situaties heeft de baby een veilige beschermer nodig. In stresssituaties wordt het hechtingssysteem bij mensen geactiveerd, ook in volwassen relaties. Wanneer er iemand is die je opvangt en steunt in bedreigende situaties kan je veel meer aan: ‘What’s shareable is bearable’.

Bowlby en anderen stelden vast dat kinderen die veilig gehecht zijn veel meer exploreren. Ook hier is een parallel met volwassen liefdesrelaties: hoe veiliger de hechting aan de partner is, des te autonomer we kunnen handelen. Volwassen hechtingsbehoeften zijn volgens Johnson existentieel gegeven en niet cultuurgebonden; de manier waarop deze behoeften worden geuit zijn wel cultuurgebonden. Een van haar sterke punten is dat zij haar werk aan een voortdurend onderzoek heeft onderworpen waardoor zij met recht kan zeggen dat EFT voldoet aan de voorwaarden van evidence-based practice. Op grond van haar onderzoek claimt zij 70 tot 75% succes in 10-12 sessies; 86 tot 90 % van de cliënten verbetert significant (dat is hoger dan cognitieve gedragstherapie). De effecten beklijven zelfs bij hoge stress; depressie vermindert significant en EFT blijkt geschikt voor een populatie die zeer varieert naar sociaal-economische klasse en opleidingsniveau.

EFT kent drie fasen en in totaal negen stappen. In fase 1 wordt het destructieve interactiepatroon waarin het paar gevangen zit, doorbroken. Niet de partners zijn slecht of gestoord maar het destructieve patroon is de vijand. Destructieve interactiecirkels bestaan meestal uit aanvallen en jagen enerzijds en verdedigen en terugtrekken anderzijds. Soms ontstaat het patroon van aanvallen versus aanvallen of terugtrekken versus terugtrekken. Het eerste patroon ontstaat als degene die steeds wordt aangevallen het niet meer pikt en terug gaat schreeuwen; het tweede patroon ontstaat als de aanklager het gevecht opgeeft.

In deze eerste fase worden eerst de centrale conflictgebieden in kaart gebracht (stap 1), vervolgens wordt de negatieve interactiecirkel rond deze thema’s verhelderd (stap 2), de primaire gevoelens die ten grondslag liggen aan het escalerende gedrag worden verkend (stap 3) en tot slot wordt het relatieprobleem opnieuw geformuleerd in termen van de interactiecirkel, de onderliggende gevoelens en de hechtingsbehoeften (stap 4). Hierna kan fase twee beginnen waarin degene die zich terugtrekt, wordt geactiveerd en geëngageerd, en degene die klaagt en beschuldigt, wordt getemperd (‘withdrawer re-engagement and blamer-softening’). Deze fase kent drie stappen: erkenning en toe-eigening van primaire gevoelens en ze een plaats geven in nieuwe interacties (stap 5), de partner helpen bij het aanvaarden van dit nieuwe gedrag (stap 6) en het stimuleren en ondersteunen van interacties waarin hechtingsbehoeften geuit en beantwoord worden (stap 7). De laatste fase betreft de consolidatie van de veranderingen door het vinden van nieuwe oplossingen voor oude conflictenpunten (stap 8) en het bevestigen van nieuwe interactiepatronen (stap 9).

Johnson noemt zich geen relatie-expert maar een process consultant. Zij schrijft de zinnen van cliënten tijdens de zitting op en gebruikt in haar interventies hun letterlijke uitspraken. Sleutelzinnen, zoals ‘Ik krijg dan weer het gevoel dat ik alles fout doe, dat ik niets waard ben, dat ik er net zo goed niet kan zijn,’ herhaalt zij vaak. Hierdoor wordt de aandacht gericht op deze emoties en het proces wordt ‘verlangzaamd’. Speciale aandacht gaat uit naar ‘hechtingswonden’ (attachment injuries). De centrale hechtingsvraag in paarrelaties is: ‘Kan ik op je vertrouwen als ik je nodig heb; ben je er dan voor me?’ Wanneer iemand door zijn geliefde in de steek wordt gelaten in een cruciale, bedreigende en stressrijke situatie kan er een relatietrauma optreden dat de relatie definieert als onveilig. Wanneer het herstel van dit trauma stagneert, omdat de pogingen tot reparatie stranden in destructieve interactiecirkels van aanval en verdediging, ontstaat een impasse die de hele relatie negatief kan gaan beïnvloeden.

Johnson gaat actief op zoek naar deze relatietrauma’s en roept de pijnlijke ervaring opnieuw op mét de bijbehorende primaire emoties. Zij nodigt de partner uit de verantwoording op zich te nemen voor de situatie, de pijn van de gekwetste geliefde te erkennen en welgemeend excuses te maken voor de kwetsuur. De gekwetste wordt gestimuleerd de hechtingsbehoeften opnieuw te formuleren en de ander wordt gevraagd daarop te antwoorden en veiligheid te bieden. De relatie kan vervolgens opnieuw als veilig worden gedefinieerd.

Johnson stelt dat veel relatietherapieën te snel stoppen wanneer de destructieve interactiecirkel is doorbroken. De cliënten vertellen dat er minder ruzie is en dat ze tevreden zijn. Wanneer er echter niet een positieve en veilige interactiecirkel is geïnstalleerd, zal het destructieve patroon bij stress weer optreden en zullen de partners nog verder ontmoedigd raken en scheiding overwegen. Johnson besteedt juist de meeste tijd aan het installeren van een positief, bevestigend en veilig interactiepatroon.

Zij illustreerde haar theorie met videobanden van behandelingen. Met gerichte opdrachten liet zij ons verbatim vignetten uit die behandelingen ontleden en EFT-interventies bedenken. Haar voorbeelden maakten duidelijk dat ze zeer actief in de zittingen aanwezig is. Zij herhaalt zinnen van cliënten, stuurt regelrecht aan op het herkennen en uiten van primaire emoties en hechtingsbehoeften. Zij noemt dit ‘empathische responsiviteit’. Johnson gelooft in correctieve emotionele ervaringen in de therapiezitting zelf. Zij keert zich tegen gedragveranderende relatietherapie waarin allerlei communicatieoefeningen worden gedaan met paren. Zij stelt dat cliënten met relatieproblemen geen communicatieoefeningen nodig hebben: zij kunnen meestal heel goed communiceren maar deze vaardigheid niet meer gebruiken in de relatie. Wanneer de relatie weer als veilig is gedefinieerd, loopt de communicatie vanzelf weer goed.

Met haar levendige en afwisselende presentatie met theorie, video’s en oefeningen zorgde Susan Johnson voor een topworkshop. Ik voelde me geïnspireerd en geënthousiasmeerd. Dit bleek ook in de weken na de workshop. Ik moest mijn voorraad tissues goed op peil houden, want de tranen vloeiden rijkelijk, vooral van mannen! Ook was er een aantal cliënten die verzuchten: ‘Nu komen we eindelijk tot de kern.’ Toch betwijfel ik of het correct is om de hechtingstheorie van Bowlby en zijn opvolgers, die specifiek de relatie tussen baby en belangrijke verzorgers betreft, zonder meer toe te passen op volwassen liefdesrelaties. Het kenmerk van de hechtingsrelatie is nu juist het verschil in leeftijd, waardoor de volwassene met ervaring en competentie een veilige omgeving kan creëren voor de opgroeiende baby. Ik denk dat de essentie en kracht van de aanpak van Johnson misschien helemaal niet verbonden hoeft te worden met de hechtingstheorie, maar met het ruimte maken voor zorg en afhankelijkheid in relaties. Te lang stonden differentiatie en zelfbeschikkingsrecht op de voorgrond en golden afhankelijkheid, overgave aan de ander en zorg voor de ander als kleinburgerlijke kwaliteiten die ontplooiing in de weg stonden. De kernvragen: ‘Kan ik van je op aan, ben je er voor me als ik je nodig heb en laat je me dan niet in de steek?’ en ook andersom: ‘Mag ik er voor je zijn als je me nodig hebt, kan je me dan toelaten?,’ zijn in alle liefdesrelaties van essentieel belang en zijn direct verbonden met veiligheid in die relaties. Ik vond het weldadig en effectief daar zo geconcentreerd mee bezig te zijn.

Naar boven