Het gevaar van de diagnose-behandelcombinaties

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062197

Forum

Het gevaar van de diagnose-behandelcombinaties

Richard HeesContact Information, Kaspar Mengelberg1, Wietse Velthuys1 Sophie van der Zee1

(1) 

Samenvatting  
Bij de organisatie van de gezondheidszorg zijn financiële en verzekeringsaspecten en daarmee samenhangende, gedetailleerde regelgeving in toenemende mate centraal komen te staan. Beheersing van de kosten werd het ultieme doel van alle instanties en functionarissen die zich eerst vooral voorwaardenscheppend met de geneeskunde, waaronder de psychotherapie, bezighielden. De laatste jaren werd de macht van managers en bureaucratische beheersorganen als CVZ (College voor zorgverzekeringen), CTG (College tarieven gezondheidszorg) en zorgkantoren/verzekeraars sterk uitgebreid.
richard hees is kinderpsychiater te Arnhem.
kaspar mengelberg is psychiater-psychotherapeut te Amsterdam.
wietse velthuys is klinisch psycholoog-psychotherapeut te Amsterdam.
sophie van der zee is kritische zorgconsument te Almere.

Bij de organisatie van de gezondheidszorg zijn financiële en verzekeringsaspecten en daarmee samenhangende, gedetailleerde regelgeving in toenemende mate centraal komen te staan. Beheersing van de kosten werd het ultieme doel van alle instanties en functionarissen die zich eerst vooral voorwaardenscheppend met de geneeskunde, waaronder de psychotherapie, bezighielden. De laatste jaren werd de macht van managers en bureaucratische beheersorganen als CVZ (College voor zorgverzekeringen), CTG (College tarieven gezondheidszorg) en zorgkantoren/verzekeraars sterk uitgebreid. Deze ontwikkeling heeft haar hoogtepunt bereikt in de Zorgverzekeringswet, die op 1 2006 in werking is getreden en waarin de overheid de zorgverzekeraars wettelijke instrumenten geeft om de handelingen van gezondheidszorgprofessionals in hoge mate te bepalen en te sturen.

Tweede-Kamervoorzitter Dolman (PvdA) markeerde destijds de verandering in het politieke en staatsambtelijke denken over de gezondheidszorg met de woorden: ‘De gezondheidszorg is te belangrijk om aan artsen over te laten’. Aan de zorgverzekeraars is nu de ‘regie’ over de gezondheidszorg toegekend. Maar verzekeraars zijn vooral op winst gerichte ondernemingen. Dit betekent dat zij ertoe neigen (premie)inkomsten te maximaliseren en (zorg)uitgaven te minimaliseren. Dat leidt ertoe dat verzekeraars winst willen maken door het handelen van gezondheidsprofessionals, onder wie de psychotherapeuten, in te perken. Noodzakelijke voorwaarde hiertoe is een gedetailleerd inzicht in de handelingen van de professionals. Door middel van informatietechnologie is dit goed mogelijk.

Tot ongeveer 25 jaar geleden werd praktisch niet getornd aan de zelfstandigheid in de beroepsuitoefening van de gezondheidsprofessionals. De verzekeraars beperkten zich grotendeels tot verzekeren, de ziekenhuiseconoom was hoofd van de administratie, de overheid keek (na 1945) toe. Bleef de beroepsmatige autonomie lange tijd intact, met de invoering van de DBC’s lijkt dat nu echt voorbij. Onder quasi-welluidende aanduidingen als ‘transparantie’ en ‘verantwoording afleggen’ en met de stok van contractuitsluiting achter de deur worden therapeuten gedwongen gedetailleerd te openbaren wat er in hun spreekkamers gebeurt. In hoeverre het medisch beroepsgeheim en de privacy der patiënten wordt opgeofferd, blijft duister in de gecompliceerde regelgeving die hierover doorlopend gepubliceerd wordt. Het is betreurenswaardig dat de beroepsverenigingen van psychiaters en psychotherapeuten zich tegen deze ontwikkelingen niet of onvoldoende verzet hebben.

Fundamenteel is aan de orde of psychiaters en psychotherapeuten toestaan dat hun handelen aangestuurd wordt door externe belangen, zoals het winststreven van verzekeraars. Naar onze mening is de ingeslagen weg, zoals vervat in de Zorgverzekeringswet en onder andere tot uiting komend in de 'DBC-dering', een verkeerde. Het professionele beroepsgeheim wordt aangetast en verdwijnt op deze wijze sluipenderwijs. Hiermee komt de bewaking van de privacy van de patiënt in gevaar, met voor de patiënt onvoorspelbare negatieve gevolgen. De codering volgens de DBC’s dwingt behandelaars te handelen in strijd met wettelijke bepalingen uit de WGBO (Wet geneeskundige behandelovereenkomst), wet BIG (Beroepen in de individuele gezondheidszorg), WBP (Wet op de bescherming persoonsgegevens) en het EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens), in het bijzonder artikel 8.2. Dit betekent een teloorgang van de grondslag van het psychotherapeutische proces: de vertrouwensrelatie tussen behandelaar en patiënt. Onze vrees is dat de arbeidssatisfactie van behandelaars zal afnemen, evenals de effectiviteit van hun behandelingen.

In juli 2005 schreef de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie in haar Nieuwsbrief: ‘Vele zorgverleners worden zich in toenemende mate bewust van de bedreigingen die de komende Zorgverzekeringswet met zich meebrengt. Hoewel voor de verschillende disciplines binnen de zorg die bedreigingen wellicht niet allemaal in dezelfde mate worden ervaren, is er één ontwikkeling die iedere zorgverlener bedreigt: de buitensporige invloed van de zorgverzekeraars (= schadeverzekeraars!) op de zorg ná 1 2006.’ Nu al, nog geen maand na de invoering van de wet, hebben velen in de zorg ondervonden hoe demotiverend een te grote rol van de zorgverzekeraars uitpakt (de kraamzorg, de apothekers, de fysiotherapeuten, de specialisten en vele anderen). Deze verschuiving van de ‘regie’ – van de mensen op de werkvloer naar de managers van de verzekeringsconcerns – heeft voor behandelaars een enorme toename van bureaucratie, overheadkosten en administratietijd tot gevolg.

Onze zorg is dat invoering van in het bijzonder de DBC-systematiek een fundamentele aantasting betekent voor beoefening, beoefenaar en ontvanger van psychotherapie. Psychiaters en psychotherapeuten zijn gekwalificeerde professionals. Op postdoctoraal niveau zijn zij opgeleid en in (leer)therapie geweest. Ook formeel zijn zij geschikt bevonden om zelfstandig hun werk te doen. Daarbij zijn zij geheimdragers en oefenen een vertrouwensberoep uit. Een kenmerk van professionals is dat zij gekwalificeerd zijn om op eigen kompas tot beslissingen te komen. Zij behoren dus autonoom te blijven. Vrij van horigheid aan overheid en verzekeraars. Vrij om eigen therapeutische beslissingen te nemen. Vrij om het zwijgen te bewaren over wat in de spreekkamer wordt toevertrouwd. Vrij om patiënten naar eigen beste weten te behandelen. Autonomie wil vooral aangeven: zelfstandig beslissingen kunnen en moeten nemen in overeenstemming met opleiding en ervaring en daarvoor ook verantwoordelijk zijn. Het wil niet zeggen, zoals soms spottend wordt beweerd, als een soort losgekoppeld eigen baasje, koning in eigen rijk zijn. Het gaat niet om macht, het gaat om vertrouwen.


Wat moet er gebeuren?

Cruciaal is goede voorlichting aan zowel de beroepsgroepen – psychiaters en psychotherapeuten – als aan de Nederlandse burger. Alle beroepsverenigingen (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten, Nederlands Instituut voor Psychologen, Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie alsook de specialistische psychotherapieverenigingen) hebben het er tot nu toe bij laten zitten. Maar men lijkt zich inmiddels enigszins bewust te worden van de ernst van de situatie, getuige onder andere het verloop van de vergadering van de Nederlandse Vereniging voor Vrijgevestigde Psychotherapeuten op 7 december 2005, waarin massaal verzet bleek tegen de invoering van de DBC’s. Ook is er, onder andere door ondergetekenden, een actiegroep opgericht, ‘De Vrije Psych’, met het doel acties tegen de DBC-dering te bundelen. Het begint meer en meer duidelijk te worden dat de enige manier om het tij te keren is: massaal weigeren mee te werken aan het DBC-deren.

Naar boven