Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2006
10.1007/BF03062193

Inleiding

Inleiding

Peter DaansenContact Information

(1) 

Samenvatting  
Het afgelopen jaar is voor veel mensen die in de geestelijke gezondheidszorg werken spannend geweest. Op de plannen voor een nieuw zorgstelsel en de diagnose-behandelcombinaties konden we lang met ongeloof of zelfs ontkenning reageren. Velen susten zich in slaap met de gedachte dat het wel niet zo’n vaart zou gaan lopen met de marktwerking. Tot vorig jaar. Overal liepen de voorbereidingen op volle toeren. Niemand kon zijn ogen meer sluiten voor de consequenties die de stelselwijziging voor ons dagelijks werk als zorgverlener met zich mee gaat brengen. Ongetwijfeld staan we aan het begin van een nieuw tijdperk in de zorg. De waarderingen voor de veranderingen lopen uiteen. Sommigen zijn verontwaardigd, anderen onzeker. Ze zien hun professionaliteit of misschien zelfs hun identiteit als hulpverlener in het gedrang komen. Maar er zijn ook enthousiaste geluiden. De veranderingen openen immers een deur naar nieuwe mogelijkheden en kansen.

Het afgelopen jaar is voor veel mensen die in de geestelijke gezondheidszorg werken spannend geweest. Op de plannen voor een nieuw zorgstelsel en de diagnose-behandelcombinaties konden we lang met ongeloof of zelfs ontkenning reageren. Velen susten zich in slaap met de gedachte dat het wel niet zo’n vaart zou gaan lopen met de marktwerking. Tot vorig jaar. Overal liepen de voorbereidingen op volle toeren. Niemand kon zijn ogen meer sluiten voor de consequenties die de stelselwijziging voor ons dagelijks werk als zorgverlener met zich mee gaat brengen. Ongetwijfeld staan we aan het begin van een nieuw tijdperk in de zorg. De waarderingen voor de veranderingen lopen uiteen. Sommigen zijn verontwaardigd, anderen onzeker. Ze zien hun professionaliteit of misschien zelfs hun identiteit als hulpverlener in het gedrang komen. Maar er zijn ook enthousiaste geluiden. De veranderingen openen immers een deur naar nieuwe mogelijkheden en kansen. Elk nadeel heeft toch z’n voordeel?

Wat je er ook van vindt, één ding is zeker: iedereen, niet alléén managers, ook hulpverleners worden gedwongen commercieel te gaan denken. ‘Marketingplan, business case, veranderingsmanagement, prestatie-indicatoren, productie’ et cetera zijn, niet alleen voor mij, in korte tijd tot mijn bijna dagelijkse vocabulaire gaan behoren. Op sommige momenten bekruipt me zelfs het gevoel meer bedrijfseconoom dan psychotherapeut te zijn. Op zichzelf is er natuurlijk niets mis mee om ook in de zorg vraaggericht in plaats van aanbodgericht te werken. Zelf spendeer ik graag mijn energie aan de uitdagingen die door de marktwerking ontstaan. Maar toch… Soms betrap ik me op de gedachte dat het vakinhoudelijke door het geweld van de nieuwe commercialisering op de achtergrond aan het raken is – een gedachte die ik op zo’n moment met veel pessimisten deel. Als cognitief gedragstherapeut vraag ik me dan natuurlijk direct af of dit een ‘denkfout’ is. Gelukkig is dat het geval. De heropening van het BIG-register psychotherapie, het enthousiasme voor de nieuwe opleidingen, de grote aantallen bezoekers van congressen en workshops en last but not least de talrijke artikelen, recensies, verslagen en discussiebijdragen die wij als redactie steeds weer mogen ontvangen, laten zien dat het vak psychotherapie nog steeds bloeit en verder in ontwikkeling is. Het huidige nummer getuigt daarvan.

Edrisi introduceert ons in de wereld van de tweetalige patiënt. Hij beschrijft de specifieke mogelijkheden en beperkingen van psychotherapie met dit soort patiënten. Taalkundige misverstanden tussen patiënt en therapeut kunnen optreden. Affectieve ladingen van het gezegde worden moeilijker gecommuniceerd. De directe emotionele beleving kan door het wisselen van taal geblokkeerd raken. Anderzijds kan een tweede taal de patiënt helpen anders met zijn problemen om te gaan. In de serie Onderzoek en Psychotherapie gaat het om de behandeling van hypochondrie: Bouman en Visser laten zien dat cognitieve gedragstherapie ook voor dit klachtgebied tot een effectieve behandeling is uitgegroeid. Graduele exposure in vivo aan gevreesde prikkels in combinatie met responspreventie en cognitieve herstructurering van catastrofale gedachten zijn de belangrijkste interventies.

In Forum gaat het dit keer onder andere over diagnose-behandelcombinaties. De redactie laat in een Ten geleide weten dat zij tot haar leedwezen niemand bereid heeft gevonden om het voor de DBC’s op te nemen. Alleen de tegenstanders komen dus aan het woord: Hees, Mengelberg, Velthuys en Van der Zee schreven een pamflet tegen de Zorgverzekeringswet en de invoering van DBC’s in de geestelijke gezondheidszorg. Vervolgens reageren Van Son en Van der Staak op het artikel van Veeninga uit het themanummer ‘De toekomst van de psychotherapie I’ (november 2005). Zij zijn van mening dat de BIG-geregistreerde klinisch psycholoog meer dan voldoende psychotherapeutische opleiding ontvangt en qua deskundigheid in deze zeker niet voor de psychotherapeut onderdoet. Zij roepen op de rivaliteit tussen psychotherapeut, psychiater en klinisch psycholoog te beëindigen en op het gebied van de psychotherapie samen te werken. Veeninga is het in zijn repliek daarmee volmondig eens. Desondanks kan hij zich niet aan de indruk onttrekken dat Van Son en Van der Staak trachten de klinisch psycholoog extra te profileren.

In de rubriek ‘Gelezen’ bespreekt Kuypers de opvattingen van Mooij over de toepassing van de psychiatrie op de strafrechtspraak. Binnen de forensische psychiatrie bestaat een spanningsveld tussen een meer natuurwetenschappelijk georiënteerde benadering en een psychiatrie waarin subjectiviteit, intentionaliteit en reflectie centraal staan. Swildens bespreekt ‘Wijsheid in gesprekstherapie’, een vriendenboek dat ter gelegenheid van het emeritaat van Lietaer werd samengesteld door Leijssen en Stinckens. Het boek mist volgens hem weliswaar echte diepte, maar bevat genoeg bijdragen die het toch de moeite waard maken. Van Aken-van der Meer bespreekt het boek van Rijken en Van Hulst over therapiegroepen met vrouwen. Zij is van mening dat de vrouwenhulpverlening zich in 20 jaar heeft geprofessionaliseerd en inmiddels in het reguliere behandelaanbod geïntegreerd is. Volgens haar is het boek dan ook een aanrader voor iedereen die met vrouwengroepen wil werken.

In de rubriek ‘Gehoord’ doet Leroy verslag van een door de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie georganiseerde studiedag: ‘Spelenderwijs: spel en speelsheid in de psychoanalytische ruimte’. Zij kijkt terug op een geslaagde dag waarin het spelende kind centraal stond. Snijders nam deel aan het congres van de Vereniging voor Cliëntgerichte Psychotherapie. Hij laat zien dat cliëntgerichte therapeuten de noodzaak van kortdurende behandelingen onderkennen. Zij durven de uitdaging aan om nieuwe en vooral korte behandelvormen te ontwikkelen zonder hun eigen karakter en specifieke werkwijze te verloochenen. Quix bezocht een workshop van Joel Paris over persoonlijkheidsstoornissen. Uitvoerig wordt een overzicht gegeven van de etiologie, de diagnostiek, het verloop en de behandelmogelijkheden, vooral de behandelmogelijkheden van de borderlinepersoonlijkheidsstoornis.

Naar boven