Inleiding

Tijdschrift voor Psychotherapie
© Bohn Stafleu van Loghum 2004
10.1007/BF03062106

Inleiding

Inleiding

Eliane CollumbienContact Information

(1) 

Samenvatting  Het onderscheid tussen classificatie en diagnostiek is tegenwoordig veel vager dan in de tijd van de DSM II. Toen beschreven we symptomen, syndromen, pathogenese, pathoplastiek, etiologie en beloop van ziektes of stoornissen. In een proces van ‘doorzien’ probeerden we de samenhang tussen deze elementen te vinden. Bij afsluiting van de behandeling of van het dossier werd de DSM II bovengehaald en – einde verhaal – werd er gerubriceerd of geclassificeerd en ‘uitgeboekt’.

Het onderscheid tussen classificatie en diagnostiek is tegenwoordig veel vager dan in de tijd van de DSM II. Toen beschreven we symptomen, syndromen, pathogenese, pathoplastiek, etiologie en beloop van ziektes of stoornissen. In een proces van ‘doorzien’ probeerden we de samenhang tussen deze elementen te vinden. Bij afsluiting van de behandeling of van het dossier werd de DSM II bovengehaald en – einde verhaal – werd er gerubriceerd of geclassificeerd en ‘uitgeboekt’.

Sindsdien is de Diagnostic and statistical manual for mental disorders veel bepalender geworden voor ons diagnostisch werk en vooral voor het selecteren van onderzoeksgroepen. Zowel het onderzoek van werkzame behandelingen als de organisatie van de zorg speelt zich nu vooral af rond categorieën van stoornissen die gerubriceerd en beschreven in het DSM-systeem. Het voorliggende nummer is in dit opzicht illustratief en weerspiegelt de spanningen die hulpverleners ervaren door de vervaging tussen classificeren en diagnosticeren in engere zin. In het eerste artikel komt de diagnostiek als uitgangspunt voor de behandeling in dit spanningsveld te staan. Uit de Forumbijdragen blijkt dat bepaalde therapiemethoden onder druk komen door onderzoeksuitkomsten die vooral gebaseerd zijn op de stoornisgerichte aanpak.

Het nummer opent met een pleidooi van Eurelings-Bontekoe en Snellen voor een theoriegestuurde multidimensionele multi-traitdiagnostiek. Ze nemen hiermee stelling tegen een ‘diagnose-behandelingcombinatie’(DBC-)systematiek die te veel gebaseerd is op de DSM-IV-classificatie en die daarom voorbijgaat aan het feit dat patiënten met hetzelfde toestandsbeeld kunnen verschillen in onderliggende structureel-dynamische kenmerken en persoonlijkheidstrekken. En dus ook in zorgvraag en in de daarbij behorende behandeling. Multidimensionele diagnostiek brengt met verschillende instrumenten verschillende domeinen van functioneren in kaart, waardoor de gepresenteerde klachten in een breder perspectief worden geplaatst. Persoonlijkheidstrekken worden niet geïsoleerd, maar in interactie met elkaar beschreven en geïnterpreteerd evenals de gegevens uit de verschillende domeinen van functioneren. Door de resultaten met de patiënt te bespreken kan een goede basis worden gelegd voor een behandelrelatie. Niettemin is verder empirisch onderzoek naar de effecten van theoriegestuurde multidimensionele multi-traitdiagnostiek op het beloop en het resultaat van een behandeling van groot belang. In het januarinummer van dit tijdschrift zal nader op dit onderwerp worden ingegaan.

Baljon, Hardon en Kramers betogen dat veel in hun jeugd getraumatiseerde vrouwen in hun behandeling opnieuw het slachtoffer dreigen te worden van een ‘samenzwering van zwijgen’, doordat hun therapeuten zeer terughoudend zijn in het exploreren van deze trauma's. Baljon cum suis beschrijven de aanpak die is ontwikkeld op de afdeling ‘de Balans’ van de GGZ Noord-Drenthe, waarin het accent ligt op de ontwikkeling van autonomie en van het mentaliserend vermogen. Naast de aandacht voor stabilisatie en symptoomreductie wordt ook de emotionele expressie ondersteund door specifieke werkvormen, waarvoor geput wordt uit de creatieve therapie en de getuigenistherapie.

In ‘Forum’ zijn de replieken opgenomen van Albersnagel namens de richtlijncommissie depressie en van Van Balkom,Van Vliet en Spinhoven namens de richtlijncommissie angststoornissen op de kritiek van Takens op de ‘Conceptrichtlijnen depressie en angststoornissen’, die verscheen in het januarinummer van dit jaar. Takens krijgt hierna voorlopig het laatste woord.

In de rubriek ‘Gelezen’ bespreekt Jaspers het cursusboek van Cuijpers en Van Osch over leven met een chronische ziekte. Omdat het over verschillende chronische somatische aandoeningen gaat, komen meer algemene dan ziektespecifieke aspecten aan bod. Daansen beschrijft het behandelprotocol voor jeugdige anorexiapatiënten dat is ontwikkeld in het Maudsley-hospitaal in Londen. Kenmerkend voor deze aanpak zijn de systeembenadering en het herstel van de ouderlijke verantwoordelijkheid als doel in de behandeling. Het psycho-educatieve boek ‘Leven met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis’ van Berretty en Korrelboom wordt gewikt en gewogen door Rogiers. Hij noemt het een helder en bevattelijk boek, maar werd afgeschrikt door de Barbie en Ken op het kaft.

In de rubriek ‘Gehoord’ verslaat De Voogd het tweedaagse congres van de Stichting adolescenten psychotherapie (STAP) en van de Vereniging voor kinder- en jeugdpsychotherapie (VKJP), dat als titel had ‘Adolescenten en liefde’. Zij kijkt terug op een inspirerend en boeiend congres waarin vele sprekers ook hun dichterlijke, romantische of muzikale kant lieten zien. Bosland bezocht het congres van ‘de Keerkring’ over ‘Hechtingsprocessen in partnerrelaties’. De stelling van het echtpaar Cowan dat veilig gehechte mannen hun onveilig gehechte vrouwen beter zouden kunnen helpen dan andersom leidde tot veel discussie in de wandelgangen. Stommel reisde af naar Meppel voor ‘Noordelijke inspiraties’, titel van het jaarlijkse congres van de Vereniging voor cliëntgerichte psychotherapie (VCgP). Ofschoon bescheidener van opzet dan anders, werd het door hem geapprecieerd als klein, maar fijn. Ook op dit congres maakten de sprekers veelvuldig excursies naar letterkunde, poëzie, muziek en beeldende kunst.

Naar boven