Hafida Saghraoui
Het jaarlijkse schematherapiecongres, georganiseerd door de Vereniging voor Schematherapie, was ook deze keer weer een moment om collega’s te ontmoeten of juist te leren kennen, workshops te volgen, nieuwe inspiratie op te doen en nieuwe inzichten te krijgen over de laatste ontwikkelingen binnen de schematherapie. Er was een grote opkomst met in totaal 765 deelnemers.
Na de algemene ledenvergadering werd het congres geopend door dagvoorzitter Erik Peekel (professioneel dagvoorzitter, oprichter en werkzaam bij Aaaaha! Bureau voor live communicatie). De eerste lezing werd gegeven door hoofdspreker Rob Martens (hoogleraar aan de faculteit onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit te Heerlen) over het thema ‘spel en leren’. Als onderzoeker richt hij zich op hoe de mens op een prettige manier nieuwe informatie tot zich kan nemen en hoe we als mens intrinsiek gemotiveerd kunnen raken in ons leerproces. Het was schrikbarend te horen dat onderzoek uitwijst dat de meerderheid van de leerlingen geen plezier ervaart aan het huidige schoolse leersysteem. Martens linkte de intrinsieke motivatie aan spel en hij legde uit hoe dit gekoppeld is aan verkenning, nieuwsgierigheid en diepgaand leren. De basisvoorwaarde om überhaupt te komen tot ‘spelend leren’ is veiligheid. Veiligheid geeft vrijheid om te experimenteren, patronen te leren zien en perspectieven te kantelen, aldus Martens. Hiermee legde hij de link naar schematherapie en het belang van onder andere de basisbehoeften spontaniteit en spel en veiligheid. Katrin Bange ((schematherapeutisch dramatherapeute, werkzaam bij Praktijk voor Vaktherapie en Coaching te Nijmegen), Emilia de Gruijter (schematherapeutisch dramatherapeute en werkzaam bij Scit en Stap) en Elsa van den Broek (schematherapeutisch dramatherapeute en werkzaam bij Kairos te Nijmegen en bij FPC Pompestichting) namen het ‘spontaniteit-en-spelstokje’ over van Martens. Als schematherapeutisch dramatherapeuten zetten zij speelse interventies in om cliënten ‘uit het hoofd’ te laten komen, zich meer ontspannen te laten voelen en daarmee vanuit spontaniteit en spel authentiek te reageren. Dit als bodem om vervolgens mogelijkheden bij de cliënt te creëren om oude, onaangepaste schema’s te doorbreken en nieuwe corrigerende ervaringen op te doen. Als toeschouwers mochten we gezamenlijk een kleine ervaring hierin opdoen, door in de congreszaal met de buurman of -vrouw aan de linker- en rechterzijde de interactie aan te gaan vanuit enerzijds een kritische houding en anderzijds vanuit een speelse, enthousiastste houding. Tijdens deze korte ervaringsgerichte oefening, kon ervaren worden wat het effect is vanuit deze kanten op het zelf en de ander.
Na een korte pauze was het tijd voor de workshops en symposia. In de eerste workshopronde konden deelnemers kiezen voor verdieping uit een van de tien verschillende workshops of symposia. Ik bezocht er twee, waarvan de thema’s specifiek mijn aandacht trokken. Als eerste bezocht ik het symposium ‘groepstherapie en autimse’, dat werd gegeven door Brechje Dandachi-FitzGerald (klinisch psycholoog en psychotherapeut bij Mondriaan, hoofdopleider Psychotherapie RINO Zuid en bijzonder hoogleraar psychotherapie bij Open Universiteit), Eline Mollema (klinisch psycholoog en psychotherapeut, werkzaam bij Huis voor Schematherapie en Perspectief) en Wiesette Krol (klinisch psycholoog en psychotherapeut, werkzaam bij het Huis voor Schematherapie en de Academie voor Schematherapie).
In de afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor persoonlijkheidsproblematiek bij volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS). De workshopgevers haalden een systematische literatuurstudie aan waaruit blijkt dat bij 60 procent van de volwassenen met ASS in de specialistische ggz ook sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. Zij betoogden tevens dat, ondanks deze toenemende erkenning, het aanbod van behandelingen nog beperkt is.
Tijdens het symposium werd besproken hoe beperkingen in het mentaliseren, communiceren, het waarnemen en interpreteren van contextuele informatie en het executief functioneren bij personen met ASS een kwetsbaarheid vormen voor het ontwikkelen van disfunctionele schema’s. Een kind met ASS wordt geboren in een ‘neurotypische wereld’ en moet zich hierin zien te handhaven. Negatieve ervaringen in sociale interacties komen vaak voor bij kinderen met ASS. Zo is er een verhoogd risico om gepest en buitengesloten te worden op school. Opgroeien met deze kwetsbaarheid kan ook in het gezin een grote uitdaging zijn. Dit vraagt van de ouders en de omgeving specifieke aansluiting bij de emotionele basisbehoeften van het kind.
De sprekers namen ons mee in de eerste resultaten van hun pilot ‘Groepsbehandeling bij autisme en persoonlijkheidsproblematiek bij volwassenen’. De belangrijkste take home message was dat deze pilot erop wijst dat groepsschematherapie ook bij deze doelgroep haalbaar is, waardoor dit nieuw perspectief biedt binnen de schematherapeutische behandelmogelijkheden.
De tweede workshop die ik volgde, betrof ‘Werken met cultureel verschillende basisbehoeften in IMRS (imaginaire rescripting)’. Imaginaire rescripting is een techniek waarbij de cliënt wordt geholpen op een andere manier naar (traumatische) herinneringen uit zijn jeugd te kijken en zo de betekenis van die ervaring te veranderen. Ook geeft IMRS de mogelijkheid om de gevoelens, behoeftes en acties te uiten die destijds niet geuit konden worden.
Tim Wind (klinisch psycholoog en psychotherapeut bij Stichting Centrum ’45 en founder & CEO bij PsyFlix) en Iryna Norkina (Oekraïense psychotherapeut, psycholoog bij Psychotherapiepraktijk Maartje Lindeman en onderzoeks- en onderwijsassistent bij Utrecht University) stonden stil bij het thema diversiteit binnen de schematherapie. De centrale vraag die zij stelden, was hoe in de rescripting om te gaan met de basisbehoeften van cliënten met cultureel andere verwachtingen dan de eigen culturele overtuigingen van de therapeut. Zij gingen hierop in aan de hand van een ingebrachte casus. Vanuit haar ervaringen in Nederland, merkte de Oekraïense Norkina op dat een Nederlandse cliënt een ander appel kan doen op rescripting van basisbehoeften dan een Oekraïense cliënt en andersom. De sprekers wezen erop dat het belangrijk is om stil te staan bij de verschillen die kunnen bestaan tussen de normen, waarden en basisbehoeften van de therapeut versus die van de cliënt. Ook is het belangrijk dat de therapeut vanuit de culturele bril van de cliënt kijkt en handelt, en dat hij de eigen cultureel bepaalde basisbehoefte niet opdringt aan de cliënt. Concluderend: stap niet vanuit de eigen cultuur en basisbehoeften in deze interventie, maar sluit aan bij de culturele basisbehoefte van de cliënt.
Er volgde een tweede ronde waarin de deelnemers opnieuw een keuze konden maken uit het aanbod workshops en symposia. Tijdens de workshop ‘Doorbreek je patronen als (schema)therapeut in vijf stappen’ door Hannie van Genderen (klinisch psycholoog & psychotherapeut, werkzaam bij Praktijk voor klinische psychologie Van Genderen en van Genderen opleidingen) en Hélène Bögels (klinisch psycholoog en psychotherapeut, werkzaam bij de Reinier van Arkel en Psychotherapie Den Bosch) werd ingegaan op de patronen en schema’s van de therapeut. De vraag die zij stelden was of wij de therapeutische vragen, inzichten en interventies ook voldoende toepassen op onszelf.
Therapeuten lopen net als cliënten ook aan tegen patronen en schema’s. Sommige schema’s maken iemand juist meer geschikt als therapeut, andere wellicht minder. De schema’s van de therapeut kunnen uiteraard ook hun uitwerking hebben op de behandeling van cliënten. Om als therapeut te werken, is het belangrijk dat therapeuten begrijpen welke persoonlijke schema’s en patronen zij hebben ontwikkeld en hoe dit kan doorspelen in de therapeutische relatie. Thema’s die onder andere bij therapeuten kunnen voorkomen, zijn moeite hebben met confronteren, te lang doorbehandelen vanuit de eigen patronen en behandelingen alleen dragen en deze niet bespreken met collega’s.
Van Genderen en Bögels stimuleerden tijdens hun workshop de deelnemers tot nadenken over eigen valkuilen door middel van een imaginatie-oefening. Deze oefening had als eerste doel het eigen patroon in de interactie met een ‘moeilijke’ cliënt te onderzoeken. Als volgende stap zetten ze een stoelentechniek neer die de verschillende geactiveerde kanten van de therapeut vertegenwoordigde; het kwetsbare kind, gedachten vanuit de oudermodus en het gedrag vanuit de copingmodus.
De gezonde volwassene kan vervolgens deze observatie bekijken, erkenning geven aan het (oude) gevoel en voor de coping, maar stimuleert ook tot nieuw gedrag in relatie tot de cliënt. In het door Van Genderen en Bögels gepresenteerde 5-stappenmodel, gaat het in de eerste stap om de eigen schema’s en modi te onderzoeken (modusmodel maken); stap 2 gaat om het herkennen van de patronen in de interactie met de cliënt; in stap 3 wordt een begin gemaakt met het doorbreken van de eigen schema’s en modi, met hulp van bijvoorbeeld intervisie en leertherapie; in stap 4 worden eigen veranderingen doorgevoerd in relatie tot de cliënt; en in stap 5 is het van belang om de veranderingen met ondersteuning van bijvoorbeeld intervisie vast te houden.
Volgens de workshopgevers is het vermogen van therapeuten om zich bewust te zijn van hun eigen patronen en daar constructief mee om te gaan, essentieel voor het eigen welzijn van de therapeut, evenals voor de kwaliteit van de zorg aan cliënten.
Na de workshops was het tijd voor de TED talks, die het publiek informeerden over de nieuwste inzichten vanuit wetenschappelijk onderzoek. De winnaar van de Young Arntz investigator Award 2023 was Nancy Peeters (promovenda en onderzoekmedewerker bij Pro Persona en PhD-student bij Radboud University). Haar onderzoek richtte zich op schematherapie met exposure en responsepreventie bij chronische angst- en dwangklachten. Deze cliënten met persisterende angst- en dwangstoornissen met comorbide (vooral cluster C) persoonlijkheidsproblematiek, kregen een behandelcombinatie (SCHerp) van schematherapie met exposure-responspreventie. Wanneer schematherapie wordt gecombineerd met exposure en responsepreventie, wordt de nadruk gelegd op het identificeren van de diepere schema’s en overtuigingen die ten grondslag liggen aan de angst- en dwangklachten. De exposure helpt de cliënt om blootgesteld te worden aan situaties die zijn angsten uitlokt en de responsepreventie helpt de cliënt om compulsieve reacties te vermijden. De resultaten van Peeters’ onderzoek laten een significante klachtenreductie zien bij het inzetten van deze behandelcombinatie.
Ten slotte informeerde Arnoud Arntz (klinisch psycholoog en hoogleraar klinische psychologie aan de UvA) ons over de nieuwe bevindingen met betrekking tot de basisbehoeften. Tot dusverre werd binnen de schematherapie gewerkt met de volgende basisbehoeften: 1) veiligheid, stabiliteit, zorg & acceptatie (inclusief veilige hechting), 2) autonomie, competentie, gevoel van identiteit, 3) vrijheid om behoeften, meningen en emoties te uiten, 4) spontaniteit en spel, en 5) realistische grenzen en zelfcontrole.
Een groep internationaal vooraanstaande schematherapeuten en wetenschappers, onder aanvoering van Arntz, voegen hier twee basisbehoeften aan toe. Zij doen dit onder andere naar aanleiding van onderzoek naar basisbehoeftes en naar het effect van schematherapie onder mensen met een dissociatieve identiteitsstoornis en mensen met schizotypische en/of schizoïde persoonlijkheidsstoornissen. Tot nu toe was deze pathologie niet goed te conceptualiseren binnen schematherapie. De eerste toegevoegde basisbehoefte is ‘rechtvaardigheid’, die verwijst naar de behoefte van individuen om eerlijk behandeld te worden, en in verband staat met gevoelens van boosheid. Bij de tweede toegevoegde basisbehoefte, ‘zelfcoherentie’ genaamd, gaat het om de behoefte om zowel je eigen identiteit, emoties, behoeften en impulsen als de wereld om je heen te begrijpen. Zelfcoherentie kan gezien worden als een integratie van alle basisbehoeften samen.
Daarnaast introduceren Arntz en zijn collega’s verfijndere en nieuwe definities met betrekking tot het concept ‘copingmechanisme’. Tot op heden kent de schematherapie de volgende copingmodi: overgave, vermijding en overcompensatie. Met de nieuwe definities proberen ze helderheid te verschaffen in de verwarring die de afgelopen jaren is ontstaan bij het gebruik van verschillende copingstijlen, met name met betrekking tot ‘overcompensatie’. In het kort is de term ‘overcompensatie’ vervangen door ‘omkering’. Hierbij tracht men te ontsnappen aan onaangename gevoelens door precies het tegenovergestelde te doen van wat men innerlijk ervaart, om te bewijzen dat het omgekeerde waar is.
Overgave wordt gezien als een staat waarin men ervan uitgaat dat negatieve gevoelens en gedachten volledig waar zijn, waardoor men terechtkomt in de kindmodus of de kritischeoudermodus; het gevoel komt in dit geval overeen met de valkuil.
Bij de vermijdende copingmodus probeert men de negatieve gevoelens te verminderen, verdoven of actief te vermijden. Deze copingmodus probeert afstand te houden van de negatieve gevoelens door ze in relatie tot de ander of in zichzelf te vermijden. Deze update van de theorie zou, aldus Arntz, moeten leiden tot een betere basis voor de formulering van schemamodi en tot een betere dekking van het begrijpen van de psychopathologie.
Terugkijkend op de dag was het een inspirerend congres, rijk aan informatieve en educatieve inzichten. Bovendien leidde met name de behandeling van aanvullende basisbehoeften en nieuwe perspectieven op coping tot levendige discussies en talrijke vragen onder de aanwezige deelnemers. Een deel van hen zag deze ontwikkelingen als een begrijpelijke aanvulling, terwijl anderen slechts beperkte meerwaarde in deze veranderingen zagen en soms zelfs in verwarring werden gebracht. De voornaamste zorg die werd geuit, betrof de mogelijkheid dat het schematherapeutisch model door deze uitbreiding te complex wordt, wat de overzichtelijkheid voor cliënten en therapeuten in de weg zou kunnen staan. De komende tijd zal uitwijzen in hoeverre deze nieuwe benaderingen daadwerkelijk waarde zullen toevoegen aan ons werk in de praktijk.
Hafida Saghraoui is als gz-psycholoog en psychotherapeut werkzaam binnen eigen praktijk Psychotherapie-Spectrum te Heerlen en binnen het Huis voor Schematherapie te Maastricht. info@psychotherapie-spectrum.nl