Gelezen

Jenny Stolte

Psychiater en psychotherapeut Sue Stuart-Smith beschrijft in haar boek op bevlogen wijze over het belang van begrijpen hoe de natuur en psyche op elkaar inwerken. Ze duikt hiervoor de geschiedenis in, maar richt ook haar blik op de huidige tijd waarin psychische klachten toenemen in een steeds meer verstedelijkende leefwijze. Het resultaat hiervan is een boeiende weergave van eigen en andere persoonlijke ervaringen met tuinieren en de positieve effecten hiervan. Ze vult dit aan met resultaten uit een breed scala aan projectbeschrijvingen en wetenschappelijk onderzoek. Ze laat dichters, auteurs, historici, psychoanalytici, psychiaters en wetenschappers aan het woord en creëert zo een perspectief op de natuur en tuinieren voor een breed publiek. Het boek geeft een prachtig en compleet overzicht van de impact van tuinieren, natuur en groen op ons welzijn vanuit heel verschillende perspectieven in heel verschillende contexten.

Niet alleen blijkt de huidige toestand van de wereld niet duurzaam, maar ook onze levenswijze is psychisch onhoudbaar gebleken. Depressieve klachten zijn de belangrijkste oorzaak van ziekte en arbeidsongeschiktheid ter wereld. Te weinig aandacht voor wat mensen nodig hebben om te floreren is vergelijkbaar met de natuur onvoldoende zien om deze goed te laten gedijen.

Het leven dient gevoed te worden en dat kunnen we het best doen in ons eigen leven, onze eigen omgeving, onze eigen gemeenschap. Alles uit onze omgeving halen en zorgen dat we geworteld raken in iets echts, in iets natuurlijks in plaats van in een geïdealiseerde versie van ons eigen leven. De tuin en de natuur zijn echt en staan lijnrecht tegenover virtuele werelden en nepnieuws. Alles wordt anders beleefd als er afwezigheid van gezondheid of vitaliteit is. Er worden associaties gemaakt vanuit stress en alertheid, die er niet zijn als iemand ontspannen en gezond is.

Aandacht voor daglicht, natuurlijk groen en frisse lucht zijn basisbehoeften van mensen. Het bespoedigt zelfs herstel en vermindert stress. Groen en bloemen zorgen tijdens herstel voor een betere stemming, minder spanning en benodigde pijnstillers door het vrijkomen van endogene endorfine.

Onderzoeksresultaten als deze zorgen ervoor dat er anders wordt gekeken naar de architectuur van ziekenhuizen of therapeutische instanties. Er wordt meer gebruikgemaakt van licht, schoonheid, knusheid en tuintjes om een soortgelijk helend effect te krijgen. Het is dan ook van groot belang om zorgvuldig te zijn met de bouw en inrichting van instellingen, het is de kunst om de optimale status te vinden tussen over- en onderprikkeling. Visuele, zich herhalende patronen in de natuur prikkelen onze hersenen zacht, precies goed om rust en kalmte te brengen. Net als vogelgeluiden, bepaalde kleuren van bloemen en het zacht ruisen van de wind. Bij afwezigheid van gezondheid en een laag energieniveau moeten zintuigelijke prikkels precies de juiste sterkte hebben. De zachte vormen van de natuur helpen daarbij.

Het natuurlijke verschijnsel van herstel in de natuur, vernieuwing en regeneratie gaat heel wat gemakkelijker dan bij psychisch herstel. Automatische, ingesleten reacties remmen dit herstel. Tuinieren kan helpen het herstel juist weer te ondersteunen vanwege het creatieve proces hiervan. Het effect wordt als therapeutisch beschreven, als manier van leven met (een groeiend) evenwicht tussen lichaam en geest. Therapeutische tuinen, waarbij kruidengeuren pijn verlichten, vogelkoren de oren strelen, kleurenpracht de ogen voeden en het groen kalmte brengt. Zorgzaamheid voor de natuur geeft het leven een ander aanzien, steeds op weg naar een vorm van herstel, vernieuwing; het helpt emoties omzetten naar zorgzamere gevoelens zoals (zelf)compassie. Planten zijn minder complex, minder confronterend en intimiderend dan mensen. Ze zijn veiliger en toch ook heel gevoelig; aandacht en zorg is vereist.

Het tragere tempo en de zorgzaamheid worden geherwaardeerd, precies het tegenovergestelde van onze huidige tijd. Door met de natuur buiten ons te werken, werken we ook met de natuur in ons innerlijk. Daardoor voelen mensen zich energieker en actiever, kalmer en krachtiger. En het laat iemand ervaren dat verandering en vernieuwing mogelijk is, dat iets kan groeien (ook innerlijk). Er gaat een helende, troostende en rustgevende werking uit van kleur, geur, orde en herhaling van patronen in bloemen. Ze brengen een lichte, sprankelende verwondering, een eenvoudig pauzemoment in de dag en geven betekenis aan vergankelijkheid. Geuren werken in op insecten, op onze stemming. Inspiratie door bloemen in werk van schilders, dichters en filosofen is van alledag. Bloemen spreken ons bewustzijn aan, alsof ze fluisteren om dichterbij te komen, te ruiken, te plukken. Om de vluchtige schoonheid van bloemen echt te kunnen waarderen moeten we ons openstellen voor het verlies van iets waaraan we waarde hechten. Dúrven we van iets te houden wat ons (mogelijk) snel zal verlaten? Dúrven we te genieten van schoonheid zonder angst voor de (mogelijke) pijn van het gemis? We leren in het tuinieren verlies te omarmen.

Een tuin biedt een beschermde ruimte, een toevluchtsoord, waar we ons even kunnen afzonderen en die ons in contact brengt met de fundamentele aspecten van het leven: als een kind, veilig, in je eentje spelen in de aanwezigheid van de moeder (natuur). Natuur helpt om onze geestelijke ruimte te vergroten en te verstevigen en schenkt rust en stilte. Hoe meer we opgaan in het werken met onze handen, hoe meer innerlijke vrijheid er ontstaat om gevoelens te ordenen en te verwerken. We tuinieren lichamelijk én geestelijk.

Het groen, de natuur, wordt dus vaak als een veilige plek ervaren, iets wat mensen elkaar veelal niet kunnen geven. Zeker niet als er sprake is van een trauma of posttraumatisch stresssyndroom. Een tuin is op de eerste plaats een plek die vrij is van angst. En dat is precies wat er nodig is in de eerste fase bij het behandelen van een trauma: het terugkrijgen van een gevoel van veiligheid. Een actieve amygdala kan destructief zijn, terwijl licht, natuurlijke kleuren, geuren, geluiden, buiten-zijn, actief zijn in de buitenlucht, wroeten in de grond en zorgdragen voor en aandacht geven aan planten een rustgevende uitwerking blijken te hebben. Ook blijkt uit recent onderzoek dat ons serotonineniveau wordt verhoogd door de in de grond aanwezige bacteriën, welke daarnaast ook het zenuwstelsel herstellen en kalmeren. Alles wat in een tuin gebeurt, gebeurt in slow motion. En het herstellen van een ernstig trauma kost gewoonweg veel tijd.

In de context van extreem traumatische en vervreemdende belevenissen, zoals oorlogvoering of -trauma’s, blijken (aandacht geven aan) bloemen en planten een psychische reddingslijn te vormen. Tuinieren in oorlogstijd kan waardering voor het transformerende vermogen van de tuin om te verfraaien, te troosten en zin en betekenis over te brengen, nieuw leven inblazen. De ervaren gruwelen van oorlog en de ontstane trauma’s onthechten iemand van de natuurlijke omgeving (dissociatie). Lichamelijke activiteit en lichaamsbewustzijn (aarden) blijken na een trauma van groot belang. Trauma’s veranderen het innerlijk landschap op fundamenteel ontwrichtende wijze en de lichamelijkheid van tuinieren zorgt voor rouwrandjes onder de nagels, stevig neergepote voeten in de aarde en zodoende een nieuwe verbondenheid met een bepaalde plek.

Tuinieren blijkt verder in het bijzonder een positief effect te hebben op zelfbeeld en zelfvertrouwen. De invloed van tuinprojecten op verschillende plekken, van scholen tot gevangenissen, zijn hier prachtige voorbeelden van. De overeenkomst tussen deze contexten is dat de omgang met elkaar binnen de muren heel anders is dan erbuiten. In de tuin is er sprake van rust, stilte, geen onderscheid, onderlinge gelijkwaardigheid en geen (voor)oordelen. Een belangrijke component bleek het beleven van de illusie dat we zelf een onmisbaar aandeel hebben gehad in het proces van een zaadje tot een plantje dat groeit en bloeit en zelfs iets eetbaars kan voortbrengen. Je eigen groente en fruit oogsten en trots ervaren dat jíj dit hebt laten gebeuren. Hierdoor groeit zelfvertrouwen en motivatie tot ver buiten de tuinen. Hierin schuilt ook het belang van het voorzichtig aanmoedigen en het niet te vroeg doorbreken van illusie bij kinderen; het wordt gezien als basis van geloof in jezelf. Kinderen die onvoldoende gelegenheid hebben gehad illusies te koesteren, blijken desillusies moeilijker te verdragen en raken eerder ontmoedigd. In gevangenissen kan tuinieren dan ook het begin van een totaal nieuw leven betekenen; een bron van hoop en motivatie om voortaan uit de gevangenis te blijven. Het biedt mensen een kans om hun leven in een andere context te zien, waarbij ze hun leven weer waarderen. Door te zaaien wordt een verhaal over toekomstige mogelijkheden geplant.

Een plant kan in de loop van een jaar alle fasen van het leven doormaken, van zaad tot en met voortplanting. En daarna de dood, al is dat niet de dood die wij ondergaan, omdat de plantenwereld zo goed is in wederopstanding. Wij willen vaak liever de dood uit ons leven bannen, maar mogen leren deze te ontdoen van vreemdheid, hem leren kennen en aan hem wennen. We mogen de dood leren zien als een natuurlijk verschijnsel.

Angst voor de dood is een oerangst die voortkomt uit ons overlevingsinstinct. De dood van een geliefde is een traumatische gebeurtenis en slaat ons idee van continuïteit aan diggelen. Alles verandert en moet opnieuw geordend worden. En dat kost veel werk. De natuur leert ons de cyclus van groei en verval ervaren en ineens kan duidelijk worden dat de dood essentieel is voor het voortbestaan van het leven op onze planeet. Dat inzicht zet alles in een ander licht omdat het vechten tegen de dood stopt. Tuinieren blijkt een heel passende manier om dit te beleven. Als onze sterfelijkheid tot ons doordringt, wordt er vaak een creatieve energie gevoeld, een urgentie om te creëren, om uiteindelijk op een waardevol leven te kunnen terugkijken. Ook zonder iets voort te brengen is de tuin er waar we steeds meer kunnen zien, hoe meer we kijken. Léven tot je doodgaat!

Het Romeinse ‘Rus in urbe’ oftewel ‘de natuur naar de stad brengen’ biedt stadbewoners een soort compensatie voor hun afzondering van de natuur. Wonen in steden met beton, asfalt, stedelijk kabaal, vervuiling, auditieve en visuele informatie maakt onze linkerhersenhelft actiever en onze rechter juist inactiever. Psychische klachten als concentratieproblemen, overprikkeling, angst en depressie nemen hierdoor toe. Er is een mismatch ontstaan: de menselijke hersenen zijn geëvolueerd in de natuur, maar we verwachten dat ze optimaal functioneren in de onnatuurlijke stedelijke omgeving. Stadsparken en -tuinen helpen ons om meer verbinding te ervaren met onszelf en de wereld om ons heen.

Tuinieren wordt als middel gepresenteerd om veranderingen (in de buurt, in de omgeving) te bewerkstelligen. Zo verdwenen dichtgetimmerde winkels al uit straatbeelden en gingen restaurants met plaatselijk verbouwde voeding open; tuinieren en stadslandbouw blijken effectieve communicatietechnieken te zijn. Groeiende cohesie in buurten, minder eenzaamheid en meer sociale integratie laten zich zien.

Tuinieren onder moeilijke omstandigheden kan uiteindelijk als een oase in een woestijn worden ervaren. De gezondheid van de mens en de wereld staan duidelijk met elkaar in verband. Ervaren van het spectaculaire contrast van de groene oase met de droge en onbarmhartige omgeving maakt deel uit van het verkwikkend effect. Gevoelens van dankbaarheid laten zich zien. Dit biedt hoop voor nu en de toekomst!

Tuinieren voor de geest is een boek over leven, over hoop, herstel na verlies van gezondheid, vitaliteit of trauma, over omgaan met de dood, met de natuur en tuin(ier)en als ‘groen lont’ door de hoofdstukken heen. Het is een must read voor alle hulpverleners die vastzitten in spreekkamers: laat je meenemen en verrassen door andere heilzame contexten.

Jenny Stolte is als gedrags-, Mindfulness- en ACT-therapeut werkzaam bij MET ggz in Maastricht en daar betrokken bij Groene (Mentale) Gezondheid.  jstolte@metggz.nl

Naar boven