Hanneke Bot
Na decennia van optimistisch geloof in maakbaarheid en veranderbaarheid en de positieve inbreng die psychotherapie kan hebben in het leven van mensen, is er nu een tijdperk van teleurstelling in en bescheidenheid over wat psychotherapie eigenlijk vermag. Psychotherapie werkt niet, of werkt wel maar hooguit een beetje. Misschien helpt psychotherapie het best door te leren het leven te aanvaarden zoals het is. En dat mag wat mij betreft dan ook best als een hele grote verandering in de boeken komen: een omslag van ‘vechten tegen’ en/of ‘lijden aan’ naar ‘aanvaarden wat er is en daar tevreden mee zijn’, is geen kleinigheid. Ondanks al deze overwegingen blijven onderzoekers en behandelaars ondertussen toch zoeken naar hoe het beter kan. Misschien niet zozeer naar de heilige graal als wel naar een kleine bijdrage aan een nieuwe werkzame manier van werken en zoeken naar ‘wat werkt voor wie’.
In dit nummer twee bijdragen over de behandeling van depressieve klachten van twee auteurs die gezamenlijk de Pieter Boeke Prijs 2021 wonnen. Depressie levert, dat hebben we al vaker in dit tijdschrift vermeld, een van de grootste bijdragen aan ziektelast wereldwijd. Reden dus hier veel en vaak aandacht aan te besteden.
Sanne Bruijniks bespreekt aan de hand van twee grote gerandomiseerde onderzoeken wat we weten over hoe en voor wie therapeutische procedures werken in cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke psychotherapie bij depressie. Ze laat zien hoe experimenteel onderzoek kan bijdragen aan het in kaart brengen van causale effecten van werkingsmechanismen. Ze presenteert bevindingen die er op wijzen dat de leercapaciteit van de patiënt een rol speelt in hoe goed hij in staat is te profiteren van therapeutische procedures. En let wel: leercapaciteit is iets anders dan intelligentie.
Ook Suzanne van Bronswijk en Lotte Lemmens publiceren over depressie. Bij hen ligt de focus op verbetering van de behandeltoewijzing. Daartoe vergelijken ze behandeladviezen (de keuze voor cgt of ipt) die worden gegeven op basis van de klinische blik van de behandelaar en diens behandelteam met een statistisch behandeladvies door de Personalised Advantage Index. De conclusie uit hun onderzoek luidt dat toewijzing volgens de pai net iets betere behandelresultaten geeft. Dat zal niet iedereen leuk vinden: dus vooral lezen!
In de bijdrage van Bas Schuurmans en Suzanna Feddes vindt u geen complexe statistiek maar een intensieve N=1-studie met behulp van het hermeneutisch single-case efficacy design van een geïntegreerde, inzichtgevende behandeling van een Dutchbat-III-veteraan met ptss en agressieregulatieproblematiek. Het gaat er daarbij niet alleen om de effecten van de behandeling te onderzoeken maar ook te identificeren welke aspecten van de behandeling specifiek tot verandering leidden. Hierbij is vooral ook gekeken of het begrip moral injury (waarover Ter Heide in nummer 6 van 2020 in dit tijdschrift publiceerde) van toegevoegde waarde is. Een worsteling met gevoelens van schaamte, schuld, zelfhaat en vervreemding kan daarmee in de therapie besproken en misschien zelfs verholpen worden. Welke bijdrage dit uiteindelijk heeft gehad in het totale welslagen van de behandeling, kan op basis van deze studie helaas niet worden gezegd.
Marte Kaan reflecteert in haar column op de kunst van het praten. We verwachten eigenlijk zo makkelijk dat patiënten hun hart bij ons uitstorten en over schaamtevolle of anderszins moeilijke gevoelens of gebeurtenissen praten terwijl dat praten een kunst apart is. Maar onlosmakelijk verbonden met praten is het luisteren en dus gaat haar column minstens zo veel over of we wel ‘goed genoeg’ luisteren naar wat onze patiënten te zeggen hebben en wat daar achter zit.
In dit nummer grijpen we ook terug op een eerder gepubliceerd artikel, te weten dat van Mauro en Blom over psychedelica-ondersteunde psychotherapie. Jeroen Alleman is van mening dat wij dit artikel niet hadden moeten plaatsen en in zijn Forumbijdrage legt hij uit waarom. Zijn kritiek richt zich op zowel de auteurs als de redactie. In dit nummer leest u ook de reactie van de redactie op zijn ingezonden brief. De redactie trekt op één punt het boetekleed aan. Mauro en Blom hebben wat tijd nodig om hun repliek te schrijven dus dat leest u pas in het eerste nummer van 2024.
In de rubriek Gelezen vindt u eerst de recensie van het boek Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold van Israël van Dorsten. Van Dorsten is u ongetwijfeld bekend: de jongeman die met een verbluffend open blik, rustig en zonder rancune op tv probeerde de buitenwereld te laten begrijpen wat er op die boerderij in Ruinerwold jarenlang gebeurde. Onze recensenten Marie-José van Hoof en Quirine de Bruijn verbazen zich over het feit dat dit gezin zo lang onder de radar bleef van de onderwijsinspectie, de gezondheidszorg, de politie en wat voor andere instanties nog meer. Ook de veerkracht van de auteur valt op die ondanks de krankzinnige situatie waarin hij en zijn broers en zussen opgroeide, zo rustig en genuanceerd kan reflecteren op zijn leven. Wat werkte er voor hem? Van Dorsten verdient het gelezen te worden.
Ten slotte is er de recensie van Frank van der Horst van De magie van genezing. Radicale ideeën uit de geschiedenis van de psychiatrie van Willem van der Does. Deze radicale ideeën bleken veelal luchtkastelen en waren bedacht door vakgenoten met een ‘groot formaat ego en een hang naar roem en erkenning’, die ‘geconfronteerd met ernstig lijden in de verleiding kwamen toch maar iets te proberen’. Dat pakte soms ronduit beroerd uit (de lobotomie), vaak leidde het enthousiasme van de bedenker tot bovenmatig geloof in de werking van het idee, soms zelfs tot het oprichten van eigen certificeringsprogramma’s en vermarkting (emdr). De boodschap van Van der Does is dat we kritisch moeten zijn op innovaties in de zorg, dat we beter niet radicaal vernieuwen en vermarkting buiten de deur moeten houden. Niet zoeken naar de heilige graal dus.
Ik wens u veel leesplezier.
Hanneke Bot, socioloog en psychotherapeut in ruste en redacteur van dit tijdschrift.