Maud Schaepkens
Edith Eger ervoer elk moment in Auschwitz als de hel op aarde. Toch beschrijft de Amerikaanse psychologe dat de ergste gevangenis niet die was waar de nazi’s haar in stopten, maar die ze zelf bouwde. Haar boek is een praktische handleiding om vast te stellen welke soorten mentale gevangenis mensen doorgaans creëren die bijdragen aan ons lijden. Ze beschrijft welke middelen we nodig hebben om ons daaruit te bevrijden, waarbij de basis van vrijheid wordt gevormd door de kracht om te kiezen. Vrijheid is een keuze die je voortdurend kan blijven maken. Er is hoop voor nodig, dat opent de deuren van onze mentale gevangenissen. ‘Niet wat ons overkomt is het belangrijkst, het gaat erom wat we doen met onze ervaringen’ (pag. 16).
In de inleiding vertelt Eger over haar verleden en hoe zij uit Auschwitz is gekomen en daarna verder ging. Het is indrukwekkend en schrijnend, doet me met momenten denken aan het verhaal van Frankl, die Eger zelf ook aanhaalt als een van haar inspirators in het werk als psychotherapeut. Voordat ze in elk hoofdstuk een van de gevangenissen van de geest verdiept, geeft ze de lezer drie wegwijzers mee die helpen op weg naar vrijheid: ‘We veranderen niet totdat we er klaar voor zijn; verandering draait om het doorbreken van gewoontes en patronen waar je niet langer iets aan hebt; het draait erom dat je de echte versie van jezelf wordt’ (pag. 18, 19).
In het eerste hoofdstuk legt Eger het verschil uit tussen het aannemen van de slachtofferrol (‘Waarom ik?’) en de overleversrol (‘Wat nu?’). Aan de hand van een casusbeschrijving wordt duidelijk hoe je de slachtofferrol achter je kunt laten. Eger sluit af met drie opdrachten die je als therapeut ook prima kunt toepassen en verwerken in therapieën. Zo is een van de ‘sleutels’ om jezelf te bevrijden uit de slachtofferrol: denk aan een moment in je kindertijd waarop je je gekwetst voelde door iemands daden, beleef het moment opnieuw en let op de zintuiglijke details. Kijk dan naar hoe je nu bent, stap in het verleden en neem je ik uit het verleden bij de hand, waarbij je tegen jezelf zegt: ‘Hier ben ik en ik ga voor je zorgen.’ De auteur reikt op deze manier aan het eind van elk hoofdstuk meerdere sleutels aan om jezelf te bevrijden uit elke betreffende gevangenis.
In hoofdstuk twee neemt de schrijfster de lezer mee naar de tijd waarin haar kinderen jong waren en ze haar verleden nog totaal ontkende. Ze wist niet hoe ze moest omgaan met de gevoelens van haar kinderen, wilde verdriet wegnemen door hen zoetigheid te geven. Inmiddels herinnert ze haar cliënten er regelmatig aan dat het tegenovergestelde van een depressie, expressie is. ‘Je wordt ziek door wat in je blijft zitten’ (pag. 42) en ‘wat je niet voelt, kun je niet genezen’ (pag. 44).
Toen Eger wel aanging wat ze al jaren vermeed, kwamen er herbelevingen en hevige gevoelens bij haar boven. Ze vond het destijds gemakkelijker dan toen ze het herbeleefde; nu moest ze alles voelen. Erna voelde ze zich een beetje lichter, en hoewel niet alle verdriet en angsten waren verdwenen, was het toch alsof ze wat was ‘leeggemaakt’. Eger reikt verschillende wijzen aan om jezelf te bevrijden uit de gevangenis van vermijding. Sleutel is je gevoelens toe te laten, ze door je heen te laten gaan en ze daarna los te laten.
Volgens haar is een van onze grootste angsten om te worden verlaten en daardoor kun je jezelf nogal verwaarlozen (door te doen wat je denkt dat er van je wordt verwacht). In het derde hoofdstuk beschrijft ze dan ook hoe je de beste verzorger van jezelf kunt worden.
Doordat velen van ons als kind al leren dat onze prestaties worden verbonden aan wat we waard zijn, kunnen we zowel succes als mislukking als een last gaan ervaren.
Ze beschrijft de casus van een vrouw die vooral voor de mensen om haar heen was gaan leven, zo lang zij het maar goed hadden. We slaan soms door in bepaald gedrag, om ‘onze wonden te verzorgen’, maar een leegte die in de kindertijd is ontstaan, is zo niet op te vullen. Nuttiger is het om stil te staan bij de signalen van je lijf en jezelf de vraag te blijven stellen of dit is wat je wil doen.
Bijzonder is om te lezen hoe Eger dagelijks tegen zichzelf spreekt, met als achterliggende gedachte dat ‘je iets hebt wat niemand ooit zal hebben: jezelf, je leven lang’ (pag. 82). Tegen zichzelf zegt ze dat er elke dag maar meer en meer ‘Edie mag zijn’. Haar boodschap is dan ook: wees jezelf, elke dag alleen maar meer.
De volgende gevangenis die Eger aanhaalt, is die van geheimen. Eerlijkheid begint met eerlijk zijn naar jezelf. Wat daarbij helpt, is bewust naar je lichaam luisteren: wat voel ik echt?
Aan de hand van voorbeelden laat de schrijfster zien hoe voelbaar het voor mensen om je heen kan zijn als je niet eerlijk bent en wat de invloed daarvan kan zijn, bijvoorbeeld zoals zij zelf jarenlang haar eigen Auschwitzverleden verborg. Toen haar verleden er uiteindelijk wel (van haar) mocht zijn, gaf haar dat een bevrijdend gevoel en kreeg ze ‘haar eigen ik terug’.
Vervolgens komt de gevangenis van schuld en schaamte aan de orde. Eger had hier zelf jarenlang last van; vanuit haar overtuiging dat ze niet blij mocht zijn, dat alle slechte dingen op een of andere manier haar schuld waren, vierde ze het niet eens toen ze cum laude afstudeerde. In het boek legt ze het onderscheid uit tussen schuld en spijt, wat niet met elkaar dient te worden verward. Vaak ontstaan schuld- en schaamtegevoelens naar aanleiding van (vervelende) boodschappen die we van mensen uit onze omgeving krijgen, maar volgens Eger zijn die boodschappen niet het probleem, maar wel wat je ermee doet; en in haar geval, dat zij ze jarenlang geloofde.
Vrijheid, zo betoogt Eger, zit hem in het accepteren van onze hele, imperfecte ik en het opgeven van onze behoefte aan perfectie. ‘Jij bent de enige die jou afwijst’ (pag. 98). Als je je leven niet laat bepalen door de meningen van anderen, kun je vrij van schaamte leven. In het spreken tegen jezelf kun je de schaamte vervangen door vriendelijkheid, je kunt erkennen dat je in het verleden beschadigd bent en nieuwe gewoonten ontwikkelen. Op die manier kun je je kracht terugpakken. In plaats van kritisch tegen jezelf, spreek je jezelf dan aan door te zeggen: ‘Ja, ik ben, ja, ik kan, ja, ik wil!’ Kortom, de basis voor gezondheid en vreugde is volgens Eger: van jezelf houden.
Wat volgt is de gevangenis van onverwerkt verdriet. In haar werk kwam Eger erachter dat het een universele ervaring is dat het leven niet blijkt te zijn zoals we hadden gewild of verwacht. Veel klachten en problemen van mensen komen daaruit voort. Therapie is zodoende altijd rouwverwerking.
Samen met onverwerkt verdriet bestaat er vaak een enorme woede in ons. Maar zolang we onszelf blijven beschuldigen, vermijden we ons verdriet. En zolang we vastzitten in gevoelens van schuld, erkennen we niet wat er daadwerkelijk is. Gedachten die beginnen met ‘had ik maar…’ putten ons uit. Eger is het dan ook niet eens met het gezegde ‘tijd heelt alle wonden’, want volgens haar heelt tijd niet, maar gaat het erom wat je met die tijd doet. Ze laat uit eigen ervaring zien hoe moeilijk rouwen is, en hoe goed het tegelijkertijd ook kan voelen; bijvoorbeeld door te accepteren en door met dierbare overledenen te praten (bijvoorbeeld vertellen waar je dankbaar voor bent en vragen wat diegene voor jou wenst).
De gevangenis van starheid volgt. Vooral in ruzies hebben mensen nogal eens de neiging om star te denken; we willen de ander graag overtuigen van onze mening. Dat starre denken houdt ons echter gevangen. ‘Vrijheid zit ’m in het loslaten van de behoefte om gelijk te hebben’ (pag. 126). We kunnen anderen niet van gedachten laten veranderen, wel kunnen we anders naar de realiteit kijken. In een ruzie is het de kunst om vast te houden aan je waarheid, terwijl je de behoefte aan macht en controle loslaat. Iets moeten bewijzen houdt je gevangen.
In plaats van te denken in tegenstellingen en star te blijven, kun je jezelf volgens Eger bevrijden door nieuwsgierig te zijn, zowel naar wat er in jezelf gebeurt en waarom, als naar het standpunt van de ander. In het contact met de ander is het tevens helpend om meer belang te hechten aan de relatie dan aan de behoefte aan macht en controle.
Ten aanzien van de gevangenis van wrok stelt Eger de vraag of je getrouwd zou willen zijn met jezelf. Pas na haar scheiding besefte Eger dat haar teleurstelling en woede weinig te maken hadden met haar voormalige partner, en dat het eerder lag aan haar eigen onopgeloste emotionele zaken en onverwerkte verdriet. Rouwen helpt om wat er wel of niet is gebeurd onder ogen te zien, uiteindelijk los te kunnen laten, en om te kiezen waar je vanaf dan naartoe gaat. We hebben de neiging anderen een rol te geven die past in het verhaal dat we willen vertellen. Passen zij ook nog in een nieuw verhaal, in ons verhaal van vrijheid? Daar kom je volgens Eger enkel achter door je leven ten volle te leven en door te zijn wie je bent.
De gevangenis van verlammende angst gaat erover of je je ontwikkelt of dat je in kringetjes ronddraait. ‘De tijden veranderen, en wij veranderen met de tijd’ (pag. 154).
In hoeverre geef je jezelf over aan angst? Je kunt er ook voor kiezen steeds weer bewust tegen jezelf te zeggen, als je merkt dat de angst opkomt: ‘Dat was toen, dit is nu.’
Vaak leidt angst ertoe dat we zeggen ‘ik kan niet…’, maar als je dat zegt, zeg je in feite ‘ik wil niet’. Het is daarom volgens Eger belangrijk om je vocabulaire aan te passen; zeg juist ‘ik kan’.
Voor perfectionisten is het goed om te beseffen dat perfect synoniem is aan nooit. Wij mensen maken tenslotte nu eenmaal fouten. Accepteer jezelf, goed is goed genoeg, en blijf nieuwsgierig, want dat is aldus Eger van levensbelang.
De gevangenis van veroordelen gaat over de keuze waar iedereen altijd voor staat: ga je voor de liefde of voor de haat die je hebt aangeleerd? Ook in heel lastige situaties kun je kiezen hoe je reageert, en zal dat mede bepalen wat het vervolg is.
Het casusvoorbeeld dat Eger aanhaalt, spreekt mij als systeemtherapeut (i.o.) bijzonder aan; het maakt duidelijk hoe problemen intergenerationeel kunnen doorwerken, welke rol geheimen kunnen spelen in families en hoe trauma’s doorgegeven kunnen worden door generaties heen.
Een van de sleutels om jezelf te bevrijden van vooroordelen is te beseffen dat we zijn geboren om van anderen te houden. Haten hebben we geleerd, daarmee zijn we niet geboren.
De gevangenis van hopeloosheid gaat over de keuze die je altijd hebt om te gaan voor het laten varen van je hoop, of om hoop te houden. Eger leerde van haar moeder dat niemand je gedachten van je af kan pakken, en daar maakte ze gebruik van in Auschwitz. Ze koos zelf haar gedachten en dacht terug aan fijne momenten die ze ooit had beleefd. Het hielp haar om te bedenken dat deze hel op aarde waarin ze leefde, tijdelijk was en dat ze het zou kunnen overleven. De ervaringen die Eger uit haar eigen leven aanhaalt, maken dit voorlaatste hoofdstuk levendig en inspirerend.
Tot slot kun je uit de gevangenis van het niet-vergeven ontsnappen door vergeving. Je vergeeft niet voor de persoon die je pijn heeft gedaan, maar dat doe je voor jezelf, het neemt een last bij je weg. Door te vergeven, kun je jezelf vrijlaten. Vergeving is niet mogelijk zonder woede, waarbij Eger zowel eigen als andermans voorbeelden geeft van wat woede met je kan doen, en wat het nodig heeft.
De schrijfster zet aan om het geschenk in je eigen leven te vinden. Daar geeft ze aanwijzingen voor in het slotwoord van haar boek.
Op momenten doet Het geschenk erg Amerikaans aan, Eger woont inmiddels natuurlijk ook al jaren in de Verenigde Staten. Mooi zijn de verwijzingen die ze maakt naar haar Hongaarse wortels, zoals van welke Hongaarse lekkernij ze houdt en gezegden uit de Hongaarse taal.
Het doet meer aan als een zelfhulpboek dan een therapeuten(hand)boek. Tijdens het lezen dacht ik aan sommige cliënten, menigeen zou volgens mij gebaat kunnen zijn bij het lezen van een of meerdere hoofdstukken, die bovendien prima op zichzelf gelezen kunnen worden. Cliënten die het boek lezen, zullen zichzelf ongetwijfeld met regelmaat herkennen in de voorbeelden en verhalen die het boek levendig maken en waarbij Eger handvatten aanreikt om mee aan de slag te gaan. Tegelijkertijd zijn er onder de casusbeschrijvingen heldere voorbeelden van methodieken en oefeningen die je als therapeut kunt toepassen in de therapiekamer.
Maud Schaepkens is als psychotherapeut werkzaam bij MET ggz in Hoensbroek en als docent bij RINO Zuid. Zij is redacteur van dit tijdschrift. E-mail ▀ mschaepkens@metggz.nl