Jenny van Son
“Ik heb een wandelend hoofd in behandeling…” hoorde ik een collega zeggen ergens gedurende mijn psychotherapie-opleiding. De metafoor is mij bijgebleven. Die beeldende uitspraak, die mij nog wat doet glimlachen, vind ik zo herkenbaar in de praktijk. Zo vanzelfsprekend is het binnen onze cultuur echter niet om ons lichaam als het ware te ‘bewonen’. Het dualistische denken van Descartes, de scheiding tussen lichaam en geest, is in ons dagelijks leven regelmatig terug te vinden, evenals binnen onze reguliere gezondheidszorg, waarbij we binnen de psychologie een lange periode geneigd zijn geweest ons te eenzijdig bezig te houden met de geest. In de tijd dat ik psychologie studeerde, miste ik in mijn opleiding het betrekken van het lichaam in theorie en praktijk. Ik was dan ook zelf indertijd blij met de derdegeneratiegedragstherapieën die ontwikkeld werden, waarbij met de toevoeging van mindfulness meer aandacht kwam voor het lichaam. Inmiddels heb ik het idee dat het lichaam steeds meer aandacht en ruimte krijgt binnen therapiestromingen. Gelukkig, want ik ervaar in de praktijk dat mensen met het leren luisteren naar het lichaam een grote bron van wijsheid en therapeutische verandering aanboren.
Een van de min of meer recente ontwikkelingen is de lichaamsgerichte mentalisatiebevorderende therapie (l-mbt). Spaans beschrijft deze behandelmethode in zijn boek. l-mbt is ontwikkeld voor mensen met somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (solk), die onvoldoende profiteerden van de standaard cognitieve gedragstherapie of acceptance and commitment therapy (act). Het is ontwikkeld binnen het topggz behandelcentrum Altrecht Psychosomatiek Eikenboom en staat sinds een aantal jaar ook in de zorgstandaard beschreven voor een subgroep van cliënten met ernstige solk. In de zorgstandaard wordt l-mbt als volgt beschreven: “Bij l-mbt leren patiënten in interactie met anderen hun lichaamssignalen te (h)erkennen en verdragen en verbinding te ervaren met innerlijke
ervaringen, zoals emoties, gedachten, herinneringen, intenties en verlangens” (Akwa ggz, 2018, p. 16). Zoals de naam al doet vermoeden, is de methode vergelijkbaar met mentalisation based treatment (mbt). Het verschil is echter dat er in l-mbt een belangrijke focus op het lichaam wordt gelegd en dat het technieken uit andere methoden integreert, zoals de lichaamsgerichte psychotherapie, mindfulness en act. Hoewel de methode is ontwikkeld voor mensen met ernstige solk-klachten, is het ook een transdiagnostische methode die in het algemeen kan worden toegepast bij cliënten die moeite hebben met het ervaren van een verbinding tussen het lichaam en de innerlijke beleving.
In de behandeling gaat het voor een groot gedeelte om het stilstaan bij wat cliënten in het hier-en-nu ervaren aan lichamelijke gewaarwordingen en innerlijke ervaringen bij zichzelf en anderen. Aangezien er bij l-mbt vanuit wordt gegaan dat lichaamsgericht mentaliseren van nature wordt aangeleerd binnen affectieve relaties, staat de communicatie tussen therapeut en cliënt over deze ervaringen binnen een veilige therapeutische relatie centraal. In de methode is dan ook belangrijke aandacht voor de therapeutische relatie en het echt contact maken van mens tot mens. Van de therapeut wordt verwacht dat deze zich als persoon in de therapie brengt, met een empathische, betrokken, steunende en actieve houding, en dat deze transparant is over de eigen innerlijke beleving. Het gaat er hierbij ook om dat de therapeut oog heeft voor niet-mentaliserende modi (de alsof-, equivalentie- of teleologische modus) waarin de cliënt en/of de therapeut zelf tijdens de sessie kunnen verkeren en waarop zij vervolgens dienen te acteren. De basisinterventies van l-mbt kunnen worden samengevat met het acroniem mens: m = modus herkennen; e = exploreren lichaamssignalen en innerlijke belevingen van de patiënt; n = nagaan eigen lichaamssignalen en innerlijke ervaringen en hier transparant over zijn; s = stimuleren van uitwisseling (p. 106). De methode doet dan ook een belangrijk beroep op de lichaamsmentaliserende vermogens van de therapeut zelf, de bereidheid als therapeut tot het echt stilstaan bij wat je zelf in het hier-en-nu ervaart en transparant te zijn over de eigen innerlijke beleving. Hiermee zal de methode wellicht niet passen bij elke therapeut en in ieder geval training en supervisie vergen.
Niet verwonderlijk wordt in de therapie ook veel belang gehecht aan het evenwicht tussen een verbale en non-verbale benadering. Non-verbale therapieën, zoals psychosomatische fysiotherapie, psychomotorische therapie, beeldende therapie, muziek-, dans- of dramatherapie zijn een essentieel onderdeel van de methode en geven het belang van een multidisciplinaire aanpak weer. l-mbt biedt mede daarmee een geïntegreerde lichaam-geestaanpak, waarbij zowel top-down als bottom-up leerprocessen samenkomen.
Het is een praktijkgericht geschreven boek, met uitgebreide aandacht voor de achtergrond en onderbouwing van de therapie. Zo wordt de beschrijving van de therapie ondersteund met uitleg over onderliggende (neuro)biologische en psychologische processen, waaronder de rol van gehechtheid, hoe geest en lichaam met elkaar verweven zijn en hoe de innerlijke beleving tot uiting komt in het lichaam. Het biedt geen draaiboek, maar is zo geschreven dat het een duidelijk beeld schept van welke processen binnen de therapie worden gestimuleerd, met welke achterliggende reden en op welke wijze.
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel is theoretisch van aard en begint met een algemeen inleidend hoofdstuk waarin uitleg wordt gegeven over de achtergrond van l-mbt, de verankering in een psychodynamisch denkkader en de overeenkomsten en verschillen met mbt. Hierna volgt een gedeelte waarin stil wordt gestaan bij de solk-doelgroep waarvoor l-mbt is ontwikkeld. In het hoofdstuk dat daarop volgt, wordt uitgebreider stilgestaan bij lichaamsmentalisatie en bij hoe we dit kunnen bezien vanuit de gehechtheidstheorie van Bowlby. Er wordt uitleg gegeven over de neurobiologische kant van lichaamsmentalisatie, gehechtheid en stress, hoe mensen verschillen in hun vermogen tot lichaamsmentalisatie en hoe dit vastgesteld kan worden. Hier wordt vervolgens ook de brug gemaakt naar de onderbouwing van de verschillende therapeutische processen waar binnen l-mbt aandacht voor is.
In het tweede deel van het boek volgt uitleg over de behandelmethode. De basisinterventies worden beschreven, de non-verbale therapieën die onderdeel zijn van l-mbt en hoe met trauma, de gevolgen van trauma en pijnlijke relaties wordt omgegaan binnen l-mbt. Daarnaast wordt ingegaan op de wijze waarop er aandacht is voor activiteitenopbouw binnen l-mbt. Hierbij wordt gebruikgemaakt van principes vanuit de act. Er wordt stilgestaan bij het inventariseren van waarden, geleidelijke opbouw van waardevolle activiteiten, hoe om te gaan met bewegingsangst, balans en het leren aangeven van grenzen. Verder is er aandacht voor het maken van een signaleringsplan en voor nazorg.
In het derde deel van het boek worden verschillende toepassingsvormen beschreven, met specifieke aandacht voor l-mbt in het kader van een groepstherapie en binnen systeemtherapie. Verder wordt nader ingegaan op aspecten horende bij het multidisciplinaire karakter van de therapie.
Sinds het lezen van het boek betrek ik weer bewuster het lichaam in de therapie en ervaar ik opnieuw de waarde daarvan. Zo deed ik laatst een stoelendialoog met een cliënte die kampt met vermoeidheidsproblemen en die geneigd is haar gevoelens en fysieke grenzen te negeren. De stoelendialoog ging over een innerlijk conflict met betrekking tot een beslissing die ze moest nemen, waar ze al een tijdje mee worstelde. Het conflict tussen haar innerlijke criticus en haar belevende kant werd goed duidelijk en ze kreeg uiteindelijk ook helder wat ze wilde beslissen. Op het moment dat ik haar vroeg hoe de beslissing in haar lichaam voelde, raakte ze geëmotioneerd en kwamen er andere lagen van haar gevoelsleven aan het licht. Haar beslissing bleef hetzelfde, maar ze besloot op dat moment om binnen haar keuze meer tegemoet te komen aan haar eigen behoeften, en om datgene waar ze tegenaan liep ook te gaan delen met haar omgeving, wat voor haar een hele belangrijke stap was. Later zei ze me dat het moment van het als het ware ‘inchecken bij haar lichaam’ heel waardevol voor haar was geweest en dat ze dat erin wilde blijven houden.
Zo heb ik, buiten de scope van dit boek, ook veel positieve ervaringen opgedaan met focusing: de techniek vanuit de persoonsgerichte experiëntiële psychotherapie, waarbij je actief en nieuwsgierig leert te luisteren naar wat je lichaam je kan vertellen over hoe je iets ervaart, wat je nodig hebt en waarbij je leert te zoeken naar woorden om dit te beschrijven. Nieuw voor mij vanuit de l-mbt is het delen van wat er met mijzelf in het hier en nu gebeurt wat betreft lichamelijke signalen. Ik pas dit nu bewust vaker toe bij cliënten die moeite hebben om contact te maken met hun lichaam en hun gevoelens. Het is nog wennen, maar door deze manier van dingen teruggeven heb ik wel het idee dat cliënten meer gestimuleerd worden om ook bij zichzelf te letten op wat zij in hun lichaam ervaren, en dat zij leren daar woorden aan te geven, met meer lichaam-geestconnectie tot gevolg.
Er bestaat veel verschil tussen mensen in hoeverre ze hun lichaam ‘bewonen’, in contact staan met hun eigen lichaam. In mijn ogen is het lichaam onlosmakelijk verbonden met de geest en biedt het een belangrijke bron van wijsheid, de plek waar je emoties voelbaar zijn, waarin je kunt vinden wat echt belangrijk voor je is, wat je nodig hebt en waarbij het leren luisteren daarnaar betekenisvolle richting kan geven aan je leven. Vanuit dat oogpunt heb ik dit boek met veel interesse en plezier gelezen. Het is een helder geschreven en verrijkend boek over een psychotherapeutische methode die lichaam en geest tracht meer te integreren. Het geeft handvatten om zowel cliënten als voor jezelf als therapeut te leren je lichaam meer te ‘bewonen’, met meer inzicht, beter reflectief vermogen, minder lichamelijke klachten en meer psychologische flexibiliteit tot gevolg. Het boek is uitermate waardevol voor therapeuten die met cliënten met ernstige solk-problematiek werken. Ook voor therapeuten die het lichaam graag meer in de therapie willen betrekken, of daar inhoudelijk meer over willen weten, is het boek een aanrader.
Literatuur
Akwa GGZ, Alliantie kwaliteit in de GGZ (2018). Zorgstandaard somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK). Geraadpleegd 21 juli 2021 op https:www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/somatisch-onvoldoende-verklaarde-lichamelijke-klachten-solk
Jenny van Son is als psychotherapeut werkzaam bij psychotherapie en psychologiepraktijk Well Being B.V. te Eindhoven. Email n j.vanson@psychotherapie-eindhoven.nl