Marte Kaan
Jaren voor we noodgedwongen online gingen behandelen, sprak de Amerikaanse psychotherapeut Irvin Yalom zijn cliënten van over de hele wereld via het scherm. Hij is er inmiddels zo aan gewend dat hij het kwalitatief vergelijkbaar vindt met een gewone face-to-
facesessie.
Wanneer je het Zoom-interview door psychiater Damiaan Denys met hem beluistert, georganiseerd door The School of Life, begrijp je waarom. Want Yalom is, naast een begenadigd psychotherapeut, voor alles een verteller. Dat klinkt paradoxaal misschien, een goeie therapeut luistert toch vooral goed, zou je denken. Dat klopt. Maar daarnaast wil je als cliënt ook graag naar je therapeut willen luisteren.
En naar Yalom luisteren is een feest. Vooral wanneer hij over zichzelf praat, want dat doet hij met zoveel openheid, reflectief vermogen en eerlijkheid, waardoor je als vanzelf de ruimte voelt om dezelfde openheid en eerlijkheid naar jezelf te betrachten. Het is geen zelfspot of zelfondermijning, maar een soort constant bevragen van zichzelf en steeds weer openstaan voor een ander perspectief, zijn meningen en opvattingen bijstellend. Het afwijzen van de gedachte dat hij rouw zou moeten kennen voor hij iemand met rouw zou kunnen begrijpen, bijvoorbeeld. Nu, zelf ondergedompeld in de rouw na het verlies van zijn vrouw, begrijpt hij eindelijk de rouwende oud-cliënte die hem jaren terug had laten weten dat hij onmogelijk kon begrijpen hoe zij zich voelde.
Tegelijkertijd leest hij nu zijn eigen teksten over rouw, en ontleent hij daar steun aan.
Hiermee toont hij de paradoxale positie van de therapeut; je kunt iemand helpen die niet
hetzelfde voelt als jij, zelfs jezelf, jaren later.
Het contact, de relatie, is daarbij altijd het belangrijkste vehikel, dat kan hij niet vaak genoeg benadrukken. “Er gaat geen sessie voorbij zonder dat ik vraag hoe het tussen mij en de ander zit,” zegt hij. “How are we doing?”
Want wat er tussen de therapeut en zijn patiënt gebeurt, is een echo van wat de patiënt in het dagelijks leven ervaart. En een echo van wat er in het leven van de therapeut gebeurt. En dat is misschien nog wel het belangrijkste wat Yalom probeert over te brengen, of wat ik in ieder geval meeneem uit dit interview, en dat is dat de therapeut er zit als een ‘real person’. Een echt persoon. Feilbaar en kwetsbaar, open voor nieuwe inzichten. Hij is hierover vaak bekritiseerd tijdens zijn carrière, aldus Yalom. Maar hij doet het alleen maar meer naarmate hij ouder wordt.
Yalom raakte, na een aantal jaar in leeranalyse gezeten te hebben, omdat dat in zijn tijd nu eenmaal gebruikelijk was, geïnspireerd door vakgenoten als Harry Stack Sullivan en Karen Horney, die alle relaties van patiënten zagen als een bron van informatie in de therapie, niet alleen de vroegkinderlijke. Het bracht hem bij het werken met groepen, waarin de onderlinge relaties tussen de groepsleden de kern zijn van de therapie.
Denys kon in dit gesprek met een van de goeroes van de psychotherapie niet om de vraag der vragen heen: wat is de zin van het leven? Gelukkig liet Yalom zich niet verleiden tot een alomvattend antwoord, of wellicht wel, want het antwoord luidde onomwonden: die zin bestaat niet. Hij kan alleen voor zichzelf spreken wanneer hij zegt dat hij zin vindt in zijn kinderen en zijn werk.
Wel kwam hij met een van zijn belangrijkste levenslessen: leef zonder spijt. Zelf kan hij met een gerust hart sterven, hij heeft zoveel meer gedaan dan hij had gedacht te kunnen doen en hij leest met trots zijn eigen werk. In zijn werk met patiënten is spijt een thema, zo vaak hoort hij dat mensen met spijt terugkijken op hun leven. “Wat kunnen we er nú aan doen zodat je over vijf jaar niet hetzelfde meer hoeft te zeggen?” vraagt hij dan. “Welke kansen wil je benutten, wat kun je nu doen wat je eerst niet deed? Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat is.”
“Is dat uw advies: doe wat je wilt? Volg je hart? Neem risico’s? Zelfs als dat betekent dat je af en toe mislukt?” vroeg Denys. “Ja, en nee,” antwoordde Yalom, wederom niet verleid tot eenduidigheid. “Benut je talenten, kijk wat binnen je bereik ligt. En doe je best om van de mensen in je leven te houden, voor hen te doen wat je kunt.” Zelf merkt hij dat zijn eigen doel steeds meer wordt om iets voor een ander te betekenen, of dat nu voor zijn familie is, of voor zijn patiënten. Dat geeft hem een goed gevoel. “Is dat dan de echte waarde in het leven, anderen helpen?” wilde Denys weten. “Ja, in ieder geval geldt dat voor mijn leven, op dit moment,” was Yaloms antwoord.
Het is indrukwekkend te zien hoe Yalom zijn omvangrijke staat van dienst, en de daarbij behorende status met bescheidenheid draagt: hij laat zich niet verleiden tot algemene wijsheden over het leven, houdt het bij zijn persoonlijke ervaring. Hij is echter geenszins op valse bescheidenheid te betrappen, zo is hij oprecht onder de indruk van zijn eigen boeken en schrijven en put hij hoop en steun uit zijn eigen werk. En dat is misschien wel zijn meest inspirerende kwaliteit: Yalom is inmiddels dermate ontdaan van elke vorm van hoogmoed of ijdelheid, waardoor zelfs de lovende woorden over zijn eigen werk (woorden die we van onszelf of van anderen vaak met moeite verdragen) prettig aandoen. Zo, stel ik me voor, ziet gezond narcisme er uit.
Marte Kaan is als psycholoog in opleiding tot psychotherapeut werkzaam bij Kick Your Habits en Psychotherapie Amsterdam Centrum. Marte is redactielid van dit tijdschrift. E-mail ■ martekaan@gmail.com.