Inleiding

Maud Schaepkens

Als therapeuten, als ouders, als mensen doen we het allemaal voortdurend: vallen en opstaan. Dat is nu eenmaal hoe het leven werkt. De mensen die last ervaren van een patroon van (te) veel vallen, zien wij doorgaans in onze therapiekamers. Dat patroon kan zijn ontstaan door onvoldoende afstemming van hun ouders op hun emoties en behoeften, wat de kans vergroot op een onveilige hechting (Appelo, 2020), of bijvoorbeeld door (ander) opgedaan trauma ergens in het leven. Trauma en onveilige hechting gaan vaak samen, zo kwam aan bod tijdens een symposium over de therapeutische relatie dat ik in september dit jaar (verslag hierover volgt in een later uit te brengen tijdschrift) volgde; het blijkt ook uit de artikelen in dit nummer van het tijdschrift.

Om te beginnen vindt u in dit nummer twee artikelen die werden geschreven naar aanleiding van proefschriften. Het eerste komt van Marie-José van Hoof: ‘Onverwerkt-gedesorganiseerde gehechtheid, psychopathologie en het adolescente brein’. Zij onderzocht de samenhang tussen gehechtheid, psychopathologie en emotieregulatie. Dit deed zij door middel van een onderzoek onder adolescenten met aan seksueel misbruik gerelateerde posttraumatische stressstoornis, klinische depressie en gezonde controles. In het artikel beschrijft Van Hoof vijf deelonderzoeken. Geen eenvoudige kost voor een simpele, niet gepromoveerde psychotherapeut als ik. Interessant vind ik vooral de bevindingen over de unieke relaties met de structuur en het functioneren van de hersenen van gehechtheid en psychopathologie. Zelfs in rust lijken onverwerkt trauma en verlies invloed uit te oefenen op het lichaam en op zowel de vorm als functie van de hersenen. Vanwege de link met gehechtheid doet de auteur de aanbeveling om in de diagnostische fase naast psychopathologie ook onverwerkt trauma en verlies uit te vragen. Leerzaam vind ik ook de aandachtsbias die blijkt te bestaan bij jongeren die seksueel misbruik hebben meegemaakt. Leest u vooral zelf hoe die bias er precies uit ziet, evenals wat zowel de klinische als de beleidsmatige implicaties zijn die voortkomen uit de beschreven onderzoeken.

In ‘Bruikbaarheid en beperking van het begrip ‘moral injury’ in de klinische praktijk’ poogt Jackie June ter Heide het begrip moreel trauma binnen de klinische praktijk te specificeren en te beperken. Dit relatief nieuwe begrip binnen de psychotraumawereld refereert aan moreel lijden na het meemaken van potentieel moreel traumatische ervaringen. Het biedt een verbreding van de heersende focus op angst als centrale emotie na het meemaken van schokkende gebeurtenissen. Om verwarring over het nog vrij nieuwe begrip te verminderen en de klinische bruikbaarheid ervan te vergroten, wordt aan de hand van de literatuur en vier casussen antwoord gegeven op de vragen wat er precies met het begrip wordt bedoeld en wat er wel en niet onder valt. Tot slot pleit de auteur voor een beperkte interpretatie van het begrip: het spaarzaam gebruiken van de term draagt volgens haar bij aan het bevorderen van herstel.

Het andere artikel naar aanleiding van een proefschrift komt van Kirsten Hauber. In ‘Persoonlijkheidsstoornissen en onveilige gehechtheid bij adolescenten’ doet zij verslag van haar cohortstudie onder jongeren met persoonlijkheidsstoornissen, onveilige hechting en zelfbeschadigend gedrag. Daar deze doelgroep in wetenschappelijk onderzoek vaak wordt uitgesloten, adviseert Hauber een dimensioneel classificatiesysteem waarmee hulpverleners vat kunnen krijgen op ernstige problemen zoals een overlap van de hiervoor genoemde problematiek. De auteur beschrijft de verschillende ingewikkeldheden die komen kijken bij deze doelgroep. Vervolgens doet ze enkele suggesties om jongeren met dit soort klachten ‘binnenboord’ te houden, wat zowel leerzaam is voor onderzoekers als voor therapeuten die in de praktijk met deze doelgroep werken. Tot slot blijkt het, om emotioneel te kunnen groeien in de adolescentie, belangrijk om verbinding met anderen te tonen.

Over vallen en opstaan gesproken: columniste Danielle Oprel doet er een schepje bovenop en stelt voor een psychotherapie-faalcongres te organiseren met de titel ‘Falen en weer opstaan’. Voor een samenkomst van al onze faalervaringen, met – gelukkig – wel een eindspreker die ons toch nog naar huis laat gaan met een klein beetje een goed gevoel (over onszelf).

In plaats van falen, ligt de focus in het boek (en ook in het protocol) Positieve CGT. Behandelprotocol in 8 sessies van Fredrike Bannink en Nicole Geschwind juist op wat er goed gaat, om dat vervolgens verder uit te bouwen. Redacteur Ina Leeuw beschrijft hoe het welbevinden van zowel de cliënt als de therapeut centraal staan. Dit prettige kookboek nodigt uit flow te vinden in het therapeutisch werken, te spreken in een oplossingsgerichte taal en bovenal om met nieuwe ogen te kijken naar het oude landschap.

Dat laatste deed ondergetekende ook tijdens de reeks van zes webinars onder de titel ‘90 dagen later. Online behandelen – Lessons learned’, georganiseerd door PsyXpert en eHealthspecialists. Hoe is het om inmiddels al maandenlang (deels) te beeldbellen met cliënten die je voorheen ‘gewoon’ live in de therapiekamer zag, en welke aanpassingen zijn online wel en niet nodig? Deze en andere vragen werden tijdens de webinars beantwoord. Tijdens het zesde en laatste webinar stonden we stil bij hoe psychotherapie er in 2050 uit zal zien, wat alvast voelde als een voorproefje van de pauze van Oprels congresvoorstel, waarbij gebruik zou worden gemaakt van virtual reality experiences. Een van de conclusies uit de webinars was dat online therapie juist gebaat is bij, juist ja: vallen en opstaan. Gewoon (blijven) uitproberen dus, en het met elkaar hebben over wat werkt en wat niet. Want daar blijven we allemaal van leren.

Literatuur

Appelo, M. (2020). Hecht niet. Verbeter je relaties als hechten echt niet lukt. Amsterdam: Boom uitgevers.

Maud Schaepkens is als psychotherapeut werkzaam bij MET ggz in Hoensbroek.
Daarnaast is zij eigenaar van tekstbureau MaudMedia. Zij is redacteur van dit tijdschrift.
E-mail mschaepkens@metggz.nl

Naar boven