Met een passende attitude wordt een interventie pas waardevol

Hans Bom, Eliane Wiebenga

Samenvatting

De methodiek geweldloos verzet en de hierop gebaseerde bredere visie op gezag en opvoeding die wij ‘verbindend gezag’ noemen staan centraal in dit artikel. Met de focus op attitude belichten we de praktische uitwerking ervan omdat attitude naast kennis, vaardigheden en ervaring een essentieel element is van deze professionele psychotherapeutische methodiek. Allereerst staan we stil bij overeenkomst, verschil en samenhang tussen verbindend gezag en geweldloos verzet. De overeenkomst zit in de basishouding en het palet van attituden, dat houvast biedt aan ouders én hulpverleners bij de moeilijke, paradoxale opgave om verbinding en gezag te integreren, zowel bij ernstige internaliserende en externaliserende gedragsproblemen als bij meer alledaagse opvoedvraagstukken. Het verschil zit vooral in het concrete handelen: als de zorgen om een kind groter worden kan opgeschaald worden naar een ander niveau van interventies, en evenzeer weer afgeschaald worden als het beter gaat. Deze flexibele responseschaal, door Omer (2015) ‘waakzame zorg’ genoemd, vormt de samenhang tussen de algemene visie op gezag en de methodiek in engere zin. De focus op attitude vormt het hart van het artikel, want met een passende attitude (het hoe) wordt een interventie (het wat) pas waardevol. We hanteren een relationele definitie van het begrip ‘attitude’ in samenhang met ‘waarden’ en ‘overtuigingen’ en vertalen deze concepten naar de praktijk van opvoeding en hulpverlening. Focus op het eigen gedrag in plaats van op de ander en acceptatie van het lijden, vormen de basis voor een zowel strijdbaar-volhardende als mild-accepterende attitude. Tot slot karakteriseren we voor ieder van de vijf pijlers die het fundament vormen van verbindend gezag en geweldloos verzet het palet van attituden, handelingen en zinnen op zowel verbaal als non-verbaal niveau.

With an appropriate attitude

an intervention becomes valuable


About the palette of attitudes associated with connecting authority and nonviolent resistance

Abstract

The method of non-violent resistance and the broader vision of authority that we call ‘connecting authority’ are the starting point of this article. With a focus on attitude we highlight the practical elaboration of them, because attitude is, beside knowledge, skills and experience an essential element of a professional psychotherapeutic method. First of all, we describe similarity, difference, and relationship between connecting authority and non-violent resistance. The similarity is in the basic attitude, which serves as a firm guideline for parents and therapists in the difficult, paradoxical task of integrating connection and authority, both in case of serious externalizing or internalizing behavioral problems and in more everyday parenting issues. The difference becomes clear in the way of dealing with practical situations: if the concern about a child increases, interventions can be scaled up to a more intense level and can be scaled down when the child is doing better. This flexible response scale, which Omer (2015) calls ‘vigilant care’, characterizes the relationship between the general vision on authority and the method non-violent resistance as such. The focus on attitude is the heart of the article, because it is the appropriate attitude (the how) that makes an intervention (the what) valuable and effective. We use a relational definition of the concept ‘attitude’ in relation to ‘values’ and ‘beliefs’ and translate these concepts into the practice of education and counseling. Focus on one’s own behavior and acceptance of suffering form the basis for an attitude that is both persistently resisting and mild-accepting. Finally, we characterize the palette of attitudes for each of the five basic pillars of connecting authority and non-violent resistance on both a verbal and non-verbal level.

Inleiding

In de zomer van 2017 verscheen in dit tijdschrift ons artikel met de titel: ‘Verbindend gezag; Naar een nieuwe vorm van autoriteit gebaseerd op principes van geweldloos verzet’ (Bom & Wiebenga, 2017). We beschreven hierin hoe psychotherapeuten in de jeugd-ggz regelmatig worden geconfronteerd met ouders die zich ‘geterroriseerd’ voelen door ernstig externaliserend of internaliserend probleemgedrag van hun kinderen. Als de situatie regelmatig escaleert en het kind zelf niet meewerkt wanneer hulp wordt geboden, dan kan de methodiek ‘geweldloos verzet’ uitkomst bieden (Omer & Wiebenga, 2015). Deze methodiek geeft ouders concrete handvatten om hun gezagsrol te herstellen door zowel hun verzet vorm te geven als de relatie met hun kind te verbeteren.

In zijn boek Nieuwe autoriteit maakte Omer (2011) een stap van de therapeutische methodiek (voor het eerst geformuleerd in 2004) naar een bredere visie op hoe gezagsdragers (ouders, leerkrachten, sociotherapeuten, politiefunctionarissen) hun gezag kunnen neerzetten. Anders gezegd: hij maakte een stap naar een vorm van gezag die past binnen de huidige vrije en democratische samenleving en een alternatief biedt voor een autoritaire of antiautoritaire vorm van gezag.

Deze moderne visie op autoriteit heeft zijn fundament in de pijlers van geweldloos verzet en combineert een hiërarchische positie met relationele nabijheid. Deze bijzondere combinatie heeft ons er toe gebracht voortaan te spreken van ‘verbindend gezag’ (Bom & Wiebenga, 2017).

Focus: attitude

Het vorige artikel ging vooral over de theorie van verbindend gezag. In dit artikel richten we ons op de praktische uitwerking daarvan. Eerst staan we kort stil bij het verschil en de overeenkomst tussen verbindend gezag en geweldloos verzet. Ze hangen samen maar zijn niet synoniem, zoals in de praktijk vaak wordt gedacht. De samenhang zit met name in het palet van attituden, dat houvast biedt aan ouders én hulpverleners bij de moeilijke, paradoxale opgave om verbinding en gezag te integreren, zowel bij ernstige internaliserende (Lebowitz & Omer, 2018) en externaliserende (Omer & Wiebenga, 2015) gedragsproblemen als bij meer alledaagse opvoedvraagstukken (Omer, 2015; Omer & Streit, 2018). Daarop ligt dan ook de focus van dit artikel. Dat is een bewuste keuze, want met een passende attitude wordt een interventie pas waardevol.

Verbindend gezag en geweldloos verzet: eenheid in verscheidenheid

Al in de jaren negentig was Omer op zoek naar een aanpak voor ouders die zich ‘geterroriseerd’ voelden door hun kind (Omer, 2000). Zijn focus op herstel van de hiërarchie tussen ouders en kinderen bleek aanvankelijk slechts te leiden tot een toename van de machtsstrijd. Het waren uiteindelijk de uitgangspunten van geweldloos verzet die hebben geleid tot een effectieve methodiek waarmee ouders zich minder onmachtig voelen en het negatieve gedrag kunnen begrenzen zonder dat dit tot escalaties leidt, ook als de jongere zelf niet bereid is mee te werken (Omer, 2004). Geweldloos verzet bestaat uit een unieke combinatie van pijlers (aanwezigheid, de-escalatie, herstel van relatie, support en verzet) en een reeks concrete interventies die de methodiek praktisch uitvoerbaar maken voor ouders, groepsleiders en leerkrachten (Omer, 2011; Omer & Wiebenga, 2015; Wiebenga & Faasen, 2017).

Figuur 1 De vijf pijlers van geweldloos verzet en verbindend gezag

Verbindend gezag is de meer overkoepelende visie op gezag en autoriteit (zonder dat er sprake hoeft te zijn van problemen) en heeft als fundament dezelfde pijlers en attituden die kenmerkend zijn voor geweldloos verzet (Bom & Wiebenga, 2017). Net als Verhaeghe (2015) was ook Omer niet alleen op zoek naar een nieuwe behandelmethodiek, maar ook naar een nieuwe grondslag voor autoriteit en gezag in het algemeen. De gedachte dat een maatschappij goed functioneert zonder gezag is een illusie. Dat ouders zelfs in de moeilijkste situaties met behulp van geweldloos verzet hun gezag weer gestalte konden geven zonder terug te vallen in de traditioneel-autoritaire attitude en aanpak, bracht Omer op het idee dat de principes van geweldloos verzet een goed en stevig fundament zijn voor autoriteit en gezag in de moderne maatschappij (Omer, 2011; Omer & Von Schlippe, 2010).

Nog weer later formuleerde Omer de relatie tussen de behandelmethodiek (geweldloos verzet in engere zin) en zijn visie op gezagsverhoudingen (nieuwe autoriteit of verbindend gezag) als een flexibel proces van ‘opschalen en afschalen’, al naar gelang de noodzaak. Omer heeft hieraan de mooie term ‘waakzame zorg’ gegeven (Omer, 2015). Zie figuur 2 voor een visuele weergave.

Uitgangspunt is een basishouding van oplettendheid. Ook als er geen zorgen zijn over de kinderen hebben ouders/opvoeders belangstelling voor wat er in het leven van hun kind speelt. Ouders zijn duidelijk over hun verwachtingen. Ze houden een oogje in het zeil en er is sprake van een regelmatige en constructieve uitwisseling met de kinderen. Tegenstrijdige ideeën of belangen worden opgelost in dialoog.

Bij het middelste niveau van waakzame zorg zijn er vanuit het opvoedersperspectief redenen om alert en meer ‘aanwezig’ te zijn. Signalen kunnen zijn dat ouders niet meer weten met wie hun kind omgaat, dat schoolprestaties plots dalen, dat hun kind humeuriger is, dat het lichamelijke klachten heeft, dat het contact mijdt. Ouders vragen actief en gericht naar wat hun kind voelt, met wie het omgaat, waar het verblijft, et cetera.

Het hoogste niveau van waakzame zorg is dat van geweldloos verzet in engere zin. Als er grote zorgen zijn over ontwikkeling of gedrag van het kind, dan is eenzijdige bescherming en actie noodzakelijk. Met name als het kind niet bereid of in staat is om de problemen onder ogen te zien en daarover ook niet meer in gesprek wil of hulp wil aanvaarden. Het is weliswaar niet mogelijk om het kind te dwingen tot ander gedrag, maar het is wel mogelijk om je vastberaden te verzetten (Omer & Wiebenga, 2015).

Als de zorgen om een kind groter worden kan dus opgeschaald worden naar een ander niveau van handelen, maar er kan evenzeer afgeschaald worden als het beter gaat. Ook kan de mate van nabijheid en actie verschillen per situatie. Wat hetzelfde is bij alle niveaus van waakzame zorg is het palet van attituden, die hun wortels vinden in de uitgangspunten van geweldloos verzet.

Attitude, waarden en overtuiging

In de veertien jaar dat we intensief met geweldloos verzet en verbindend gezag werken, merken we dat cliënten en collega’s in opleiding de uitgangspunten en specifieke interventies weliswaar logisch en op het eerste gezicht eenvoudig vinden, maar dat ze soms toch moeilijk uitvoerbaar blijken wanneer ze conflicteren met andere overtuigingen en opvattingen. Een van de motto’s van geweldloos verzet is bijvoorbeeld: ‘Het ijzer smeden als het koud is’. Deze oneliner, die hoort bij de pijler ‘de-escaleren’ en pleit voor een uitgestelde reactie als de gemoederen weer bedaard zijn, botst in de praktijk met een basisgevoel van ouders: ‘moet ik dan niets zeggen als mijn kind me uitscheldt met de meest grove scheldwoorden? Je moet je kind toch laten weten dat uitschelden niet kan!’ We hebben in de praktijk ervaren dat het concreet maken van de attitude die geweldloos verzet en verbindend gezag kenmerkt, essentieel is. Het concretiseren, beschrijven en overdraagbaar maken hiervan is ons doel van dit artikel.

Attitude is naast kennis, vaardigheden en ervaring (Weggeman, 2000) onmisbaar voor een professionele methodiek of visie en dus ook een onlosmakelijk onderdeel van verbindend gezag en geweldloos verzet. Attituden doordrenken ons denken, voelen en handelen. Allport (1935) noemt een attitude ‘een gestemdheid van het individu ten opzichte van belangrijke waarden’. Dat is in lijn met de definitie en de positionering van het concept ‘attitude’ tussen ‘waarden’ en ‘overtuigingen’ waar Perloff (1993, 2003) toe komt. Hij omschrijft attitude als ‘een aangeleerde, globale, meestal emotionele beoordeling van een object (persoon, plaats of onderwerp) die invloed heeft op gedachten en gedrag’.

Figuur 2 Waakzame zorg en de samenhang tussen verbindend gezag en geweldloos verzet
Bron: Omer, 2015

Ook wordt attitude wel een ‘staat der gereedheid’ genoemd of ‘de houding of instelling waarmee een persoon iets of iemand anders benadert’.

Bij ouders met een puberdochter die dreigt te blijven zitten en liever uitgaat met haar vriendinnen dan haar huiswerk maakt, kan dat bijvoorbeeld zo gaan. De waarde van deze ouders is dat je verantwoordelijkheid moet hebben voor je eigen ontwikkeling. Hun kind kan dat laten zien door huiswerk prioriteit te geven boven uitgaan. Hun overtuiging kan zijn: we zullen onze dochter met opmerkingen, adviezen, acties en directieven duidelijk maken dat ze zich moet inzetten voor haar opleiding. Dat kunnen ze met verschillende attituden doen; bijvoorbeeld met een meer veroordelende attitude die leidt tot uitspraken als: ‘Je maakt er een potje van, dat deugt niet; laat dat tot je doordringen’. Of met een attitude van begrip en rustige begrenzing: ‘Ik snap wel dat je liever uitgaat dan dat je braaf aan je huiswerk gaat. Ik ben ook jong geweest, maar de balans is nu niet oké. Hoe zou je dat kunnen veranderen?’

Wat ons bevalt aan bovenstaande omschrijvingen en definities is dat ze relationeel zijn en recht doen aan de complexiteit van het leven. Wat onderbelicht blijft in deze begripsmatige verkenningen is dat we niet alleen met woorden communiceren, maar met ons gehele lichaam. Onze lichaamstaal, houding en toon horen hier allemaal bij. Mensen acteren met elkaar in circulaire processen en streven ernaar om hun non-verbale uitdrukkingen congruent te laten zijn met de talig-inhoudelijke. Wanneer sprake is van tegenstrijdigheid tussen het inhouds- en betrekkingsaspect van de communicatie geeft dit verwarring, onzekerheid en conflict. Diverse auteurs (Rober, 2005; Shotter, 2011; Seikkula & Trimbel, 2005; Watzlawick, Beavin & Jackson, 1970) hebben erop gewezen hoe belangrijk het is besef te hebben van deze ‘belichaamde taal’ in de dialoog tussen mensen.

Figuur 3 Samenhang tussen attitude, waarde en overtuiging

‘Attitude’ als begrip staat niet op zich, maar heeft een relatie met de begrippen ‘waarde’ en ‘overtuiging’ die tot uitdrukking komen in zinnen, lichaamstaal, houding en toon.

Nadat we in een oudergroep uiteen hadden gezet wat de methodiek inhoudt zei een vader: ‘Het klinkt heel mooi, maar het gaat er toch om dat mijn dochter respect voor ons heeft?’ Dat was voor hem de kern, zijn ‘waarde’, en dat bepaalde zijn ‘attitude’. Het gedrag van zijn dochter bracht hem in conflict met zijn eigen waarden. Die werden in zijn ogen door zijn dochter met voeten getreden en omdat die voor hem zo essentieel en basaal waren, reageerde hij daar (lichamelijk en emotioneel) sterk op. Dat innerlijke conflict activeerde hem om te willen bewerkstelligen dat zijn dochter wel respect toont met haar gedrag. Hij deed dit door haar ferm toe te spreken (attitude). Met hun andere kind hadden ze dat met succes gedaan, maar bij deze dochter werkte het averechts. Zij sloot zich af voor haar ouders, maakte hun opmerkingen, adviezen en directieven belachelijk en legde die naast zich neer. Als ouders haar nog indringender (met verhoogde lichamelijke spanning) probeerden te bereiken – vanuit de overtuiging en ervaring dat dat zou helpen – ontstonden er escalerende scheldpartijen die de afstand tussen ouders en dochter juist groter maakte.

Zo kan je bij iedere persoon attituden, waarden en overtuigingen in kaart brengen. Het spreekt vanzelf dat de attituden, waarden en overtuigingen van ieder die bij een situatie betrokken is elkaar wederzijds beïnvloeden. Dat geldt voor ouders onderling en ook voor hulpverleners en kinderen. Bij die laatsten zijn de waarden nog in ontwikkeling, maar vaak wel al krachtig aanwezig.

Attituden zijn ook een brandpunt van aangeleerde beoordelingen van situaties of gedrag (Fishbein & Ajzen, 1975). Levenslessen (Miller & Moyers, 2017) zijn meestal het resultaat van ervaringen in sociale verbanden, opgedaan door schade en schande. Wat we geleerd hebben, resulteert in een beoordeling van situaties die verwant zijn aan wat we eerder meemaakten. Zo ontstaan onze attituden. Die zijn samen met de waarden onderdeel van ons als persoon geworden en vormen mede onze overtuigingen (en vice versa) over hoe we situaties het beste kunnen aanpakken. Ze zijn minder concreet dan de vaardigheden die je nodig hebt voor een beroep en minder strak af te bakenen, maar sturen ons gedrag in hoge mate.

Het volgende voorbeeld illustreert hoe levenslessen een rol spelen in onze hulpverleningspraktijk.

De ouders van Joris van 16 jaar maken zich ernstig zorgen over hem omdat hij er op school heel slecht voorstaat. Hij gaat liever met zijn vrienden chillen dan dat hij zijn verantwoordelijkheid voor school op nummer één zet. Hij is heel anders dan hun andere zoon die ook graag met zijn vrienden omgaat, maar die het goed doet op school. Als de ouders hem erop aanspreken, ontstaan er heftige ruzies, vooral met vader, die niet begrijpt dat zijn zoon zich niet inzet om zijn kansen op een goede vervolgopleiding te vergroten, net zoals hij vroeger zelf gedaan heeft. De ouders voelen zich machteloos en zijn het vaak ook onderling oneens over de aanpak.

Wat zeg je dan als hulpverlener? In welk narratief zijn je woorden ingebed? Hoe is je lichaamstaal? Wat kun je ouders bieden? De levenslessen die de attitude, waarde en overtuiging van de ouders hebben gevormd, kunnen goede aanknopingspunten voor een gesprek zijn. Wat heeft vader geleerd en wat moeder, hoe heeft dat hun overtuigingen gevormd (je moet je inzetten voor een opleiding), waar komen hun waarden (verantwoordelijkheid nemen voor je eigen ontwikkeling) overeen en waar zitten de verschillen? En hoe beïnvloedt dat hun attitude (we moeten hem eens streng aanpakken) ten opzichte van het gedrag (niet meer chillen, maar werken) van hun zoon? Hoe praten ze met hem en op welke manier (je maakt er een potje van, dat deugt niet)? Welke boodschap gaat ervan uit? Hoe reageren ze op elkaar, wat roept dat weer bij hun zoon op en in welke cirkel van interacties komen ze dan?

Behoud van de eigen waarden, verandering van attitude en overtuiging

Attituden, waarden en overtuigingen zijn moeilijk te veranderen omdat ze mede gevormd zijn door levenslessen. We hebben gemerkt dat het gesprek hierover helpt om geweldloos verzet beter te kunnen toepassen. We vragen van ouders namelijk niet dat zij hun essentiële waarden overboord zetten. Juist niet, want hun waarden zijn een belangrijke drijfveer voor hun handelen. Wat we bespreken en voorstellen, is om hun waarden juist expliciet te maken, maar ze op een andere manier, met een andere attitude, tot uitdrukking te brengen. Dat geeft lucht en speelruimte, al betekent het wel dat ouders hun overtuiging over hun handelen moeten heroverwegen en meestal loslaten. Gezien de moeilijkheden die ze ervaren met hun kind en het feit dat ze merken dat hun aanpak niet werkt, zijn ze echter vaak bereid iets anders te proberen en daarbij kunnen de uitgangspunten van geweldloos verzet een goede leidraad zijn.

Bij de ouders van Joris ging het gesprek als volgt verder.

‘Als ik het goed begrijp, vinden jullie dat Joris zijn verantwoordelijkheid voor zijn toekomst niet neemt en keurt u zijn gedrag van chillen en relaxen af. Als het af en toe zou zijn, had u er geen probleem mee, maar zo is het helaas niet. U ziet een groot probleem en uw zoon niet. Steeds als jullie hierover met hem in gesprek gaan ontaardt dit in ruzie. We begrijpen dat u, vader, hem duidelijk en stevig aanspreekt en dat dit vrijwel altijd leidt tot oplopende ruzies en dat u, moeder, probeert via contact en begrip een ingang te vinden. Dat lijkt in eerste instantie te lukken, maar resulteert toch ook niet in de gewenste gedragsverandering. En dat maakt dan de cirkel weer rond: vader spreekt hem nog steviger aan, wat het toch al broze contact nog slechter maakt, waardoor moeder nog bezorgder wordt, enzovoort.’

Ouders herkennen deze beschrijving, waarna de hulpverlener vervolgt.

‘We begrijpen dat u zich onmachtig voelt en zich grote zorgen maakt. Wij hopen net als u dat Joris een balans vindt tussen ontspanning en de plichten die het leven met zich meebrengt. Zo te horen zijn er weinig tot geen positieve momenten meer en is de sfeer in huis gespannen. U wilt graag dat wij met uw zoon praten om te kijken of wij hem kunnen bereiken en ertoe kunnen bewegen om zijn verantwoordelijkheden beter op te pakken en open te staan voor jullie adviezen en steun. De kans is echter groot dat hij hier niks voor voelt. Voor ons geldt hetzelfde als voor u, we kunnen proberen jongeren te bereiken en te beïnvloeden, maar we kunnen ze niet dwingen. Wat we wel kunnen doen is samen op weg gaan om de vicieuze cirkel te doorbreken met die partij die wel open staat voor hulp en dat bent u op dit moment.’

Attituden, waarden en overtuigingen van verbindend gezag en geweldloos verzet

Bij verbindend gezag komt veel samen wat ons therapeutisch werk zo moeilijk en tegelijk zo interessant maakt. Van ouders en hulpverleners vraagt het om zowel de stevigheid als de verbinding in een passende balans te blijven adresseren (Bom & Wiebenga, 2017). Bateson (1972) beschreef het kunnen hanteren en omgaan met paradoxale boodschappen als een van de belangrijkste vaardigheden van een therapeut. Het palet van attituden dat de basis vormt voor verbindend gezag is gebaseerd op de principes van geweldloos verzet (Sharp, 1973; Omer & Von Schlippe, 2010; Omer e.a., 2013) en is een combinatie van milde acceptatie enerzijds en daadkrachtig optreden anderzijds. Het kalm en strategisch handelen impliceert geenszins capitulatie. In plaats van ‘dwang en drang’ is er het alternatief van vastberaden verzet tegen onacceptabel gedrag in combinatie met verzoening en herstel van de relatie. We noemen het ook wel de paradox van de ‘liefde van beton’, die van zowel hulpverleners als ouders een omschakeling in denken vraagt.

Figuur 4 Onderscheid ‘demonische’ versus ‘tragische’ zienswijze

Aan deze attitude ligt de aanvaarding van de tragiek van het leven ten grondslag, ingebed in wat Alon en Omer (2006) ‘de illusie van controle’ (over het gedrag van de ander) noemen. Dit in tegenstelling tot de ‘demonische’ zienswijze (Alon & Omer, 2006), die uitgaat van de veronderstelling dat probleemgedrag om radicale oplossingen vraagt en juist de noodzaak tot controle over de ander benadrukt.

Figuur 5 Dimensies van attituden en daaruit voortvloeiende beïnvloedingsstrategieën
Bron: Alon & Omer, 2006

De verschillen tussen de demonische en de tragische zienswijze zijn ook te beschouwen als verschillende attitudedimensies.

1 Focus op het willen veranderen van de ander versus focus op je eigen handelen.

2 Focus op het ‘kwaad’ (of de stoornis) in de mens versus focus op acceptatie van het lijden.

Wanneer we deze twee dimensies met bijbehorende waarden en overtuigingen combineren, dan zie je vier verschillende beïnvloedingsstrategieën.

Verbindend gezag gaat niet over het voorschrijven van gedrag (figuur 5, rechtsonder) of het uit de weg gaan van confrontaties (figuur 5, linksboven). De overtuiging bij verbindend gezag om tot verandering te komen, is die van constructieve strijd door middel van kalmte en geweldloos verzet met behoud van relatie (figuur 5, rechtsboven) in plaats van destructieve strijd en willen winnen (figuur 5, linksonder). In figuur 6 wordt het onderscheid tussen deze twee vormen van strijden kernachtig samengevat.

Een andere essentiële grondslag voor verbindend gezag en geweldloos verzet is het systemische principe dat er twee partijen nodig zijn om een negatieve interactiecirkel in stand te houden, maar dat er maar een nodig is om die te doorbreken (Bom & Wiebenga, 2019; De Cock, 2013).

Het gesprek met de ouders van Joris gaat als volgt verder.

Ouders vragen wat er dan wél mogelijk is volgens ons. Wij stellen het volgende voor. ‘Laten we eerst focussen op dat waar we wel invloed op hebben en dat is uw eigen gedrag in de vicieuze cirkel met uw zoon, wat leidt tot steeds grotere verwijdering. We kunnen gezamenlijk manieren vinden hoe u uit die cirkel kunt stappen en ook hoe u moed kunt houden om het vol te houden. De kern is dat u vooral met uzelf, met uw eigen gedachten, gevoelens en gedrag aan de slag gaat. Dat is natuurlijk wel even wennen en ook veel gevraagd, maar de gedachte om toch iets te kunnen doen, ook al wil het kind zelf op dat moment niks, geeft vaak ook weer hoop. Voelen jullie ervoor om op zo’n manier op weg te gaan?’

Figuur 6 Onderscheid destructieve versus constructieve strijd
Bron: Alon & Omer, 2006

Voor ouders was het een eyeopener dat ze hun waarden konden vasthouden, maar dat ze die niet zouden bereiken door op hun zoon in te praten en te dwingen. Het zoeken naar een andere aanpak, met een andere attitude en overtuiging (we zijn vastbesloten om vol te houden je te steunen en te blijven vragen naar jouw oplossingen), gaf hernieuwde energie om hun ouderlijke verantwoordelijkheid vorm te geven.

Attituden bij de verschillende pijlers van verbindend gezag en geweldloos verzet

Wie met verbindend gezag en geweldloos verzet gaat werken, leert wat de pijlers hiervan zijn en welke interventies of acties daarbij horen. Bij de pijler aanwezigheid betekent dat bijvoorbeeld bij je kind gaan zitten en om een oplossing voor de problemen vragen. Dat kan aan de keukentafel als er nog een open dialoog (verbindend gezag) is of in de vorm van een sit-in als eenzijdige actie (geweldloos verzet). Een ander voorbeeld is dat je je kind vraagt je te laten weten waar het is of ouders van vrienden bellen om te vragen of ze weten waar je kind is. Dit gaat over het ‘wat’. Het moeilijkste is echter het ‘hoe’ bij alle pijlers. Hoe ga je aanwezig zijn? Hoe ziet verzet eruit? Met welke attitude, waardoor de interventie echt waardevol wordt? Er is een palet van attituden dat kenmerkend is voor verbindend gezag en geweldloos verzet. Je kunt dit palet zien als baken dat helpt de juiste koers te vinden om niet vast te lopen in moeilijk vaarwater. Voor de helderheid en overdraagbaarheid beschrijven we per pijler de handelingen, zinnen en attituden, met als doel dat de lezer het concreet voor zich kan zien. In werkelijkheid hangen de pijlers uiteraard nauw met elkaar samen en vormen ze één geheel. Juist daarin zit de kracht.

Attitude bij ‘aanwezigheid’

Van ‘aanwezigheid’ of ‘presentie’ (Omer, 2000; Omer, 2011; Omer & Wiebenga, 2015) gaat een grote beschermende werking uit (Baart, 2001; Fletcher, Steinberg & Williams, 2004). Dit noemen we ook wel de ‘ankerfunctie’ van ouders (Omer e,a., 2013). Onder aanwezigheid verstaan we elke handeling en houding die naar je kind uitstraalt: ‘Alles wat er met jou gebeurt, vind ik belangrijk. Ik ben je ouder en blijf je ouder. Ik ben er voor je in goede en slechte tijden.’ Bij het zoeken naar een passende balans van afstand en nabijheid spelen de zorgen van ouders een grote rol. Bij jongeren met meer externaliserende problematiek – zoals schelden, agressie, drugsgebruik of dealen – zijn ouders geneigd om ofwel zeer dominant aanwezig te zijn (in een verwoede poging het tij te keren) of zich in woede en machteloosheid van hun kind af te keren. Bij jongeren met internaliserende problematiek – zoals forse angst, dwang of excessief gamen, met in het verlengde daarvan vaak schoolweigering en zich isoleren – zijn ouders vaak eerder te veel aanwezig, hiertoe ook verleid door de eisen van het kind zelf. De opstelling van de ouders wordt ook beïnvloed door de waarden die hierbij in het geding zijn, zoals: respect hebben voor volwassenen, je school afmaken om je kansen in de samenleving te vergroten; vriendschappen aangaan om plezier en steun te ervaren.

Voorbeelden van zinnen en formuleringen, die een attitude uitdrukken die past bij de pijler ‘aanwezigheid’ zijn:

  • we hebben interesse in je doen en laten en we zien je graag;
  • wij zijn je ouders, het is onze verantwoordelijkheid er voor je te zijn;
  • we vinden het belangrijk om te weten waar je bent en zullen ernaar blijven vragen.

We kunnen hierbij niet genoeg benadrukken dat niet alleen de zinnen zelf uitdrukking zijn van een bepaalde attitude, maar evenzeer de toon, lichaamstaal en andere non-verbale elementen.

Waar we ook altijd aandacht aan besteden is het verschil tussen fysieke en mentale aanwezigheid. Je kunt fysiek in huis zijn, maar met je hoofd bij je werk, de televisie of je telefoon. Omgekeerd kun je fysiek afwezig zijn, maar door middel van een appje of een briefje in de broodtrommel wel degelijk laten merken dat je aan je kind denkt. Als ze zich gehoord en gezien voelen, zal je aanwezigheid in het hoofd van het kind doorwerken, ook als je niet in de buurt bent. Dat verhoogt de veiligheid en het welbevinden.

Attitude bij ‘de-escaleren’

Escalatieprocessen zijn inherent aan menselijk samenleven en hebben steeds te maken met de mate van invloed die mensen willen hebben, die ze ervaren te hebben en ook de frustratie dat ze geen invloed hebben. Wederzijdse boze en agressieve reacties zijn kenmerkend voor zulke interactiepatronen. Boosheid kan allerlei kleuren en oorzaken hebben. Maar ook angst speelt vaak een rol, waardoor mensen zich ongewild inhouden, terugtrekken en niet uiten wat ze vinden. Deze symmetrische en complementaire escalatieprocessen (Bateson, 1972; Watzlawick, Beavin & Jackson, 1970; Patterson, Dishion & Bank, 1984) roepen een emotionele spanning op bij de betrokkenen, waardoor het moeilijker is om je te verplaatsen in de ander, je eigen aandeel te zien, rustig na te denken voordat je reageert en te luisteren naar goed bedoelde woorden van de ander. De-escalatie en daarmee samenhangend zelfcontrole en emotieregulatie (Rodenburg & De Tempe, 2015) is dus een onmisbare pijler, die bij uitstek staat voor de verbindende, geweldloze en mild-accepterende attitude. De kern van deze pijler wordt kernachtig samengevat in het motto ‘het ijzer smeden als het koud is’. In plaats van lik-op-stuk is juist een uitgestelde reactie de beste manier om de situatie niet verder te laten escaleren en tot betere beslissingen en handelingen te komen. Behulpzame zinnen en formuleringen die een attitude uitdrukken die past bij de pijler ‘de-escalatie’ zijn:

  • wij zullen alles doen wat in ons vermogen ligt om de situatie te veranderen, maar je niet (fysiek of verbaal) aanvallen of hard straffen (Omer, 2015);
  • het gaat ons niet om gelijk hebben of winnen, maar dat we verder komen en fijner met elkaar omgaan;
  • we gaan zelf ook dingen anders doen;
  • ik kom er later op terug;
  • we blijven kalm en geven niet toe.

Ook bij deze pijler is het non-verbale aspect een niet te onderschatten element. De lijst escalatie-bevorderend taalgebruik is eindeloos: dreigen, schreeuwen, beschuldigen, verwijten maken, eisen, dwingen, argumenteren, smeken, preken, moraliseren… Een belangrijke manier om escalaties te voorkomen is niet te vervallen in stemverheffing of discussies, maar kalm te gaan zitten en zwijgen. Juist bij relationele spanningen komt het aan op een rustige, milde toon (zonder aan duidelijkheid in te boeten) en last but not least: de kracht van de stilte (Gonzales, 2018).

Attitude en ‘herstel van relatie’

Een parafrasering van Gandhi’s vredesspreuk ‘er is geen weg naar een goede relatie, een goede relatie is de weg’ is een bruikbaar mantra om niet te vervallen in corrigeren, preken of afhaken. Uit andere domeinen van de psychologie is bekend dat mensen beter leren en meer accepteren van een ander als er een positieve relatie en gevoel van veiligheid wordt ervaren. Ieder mens wil erbij horen, zich gezien weten, ook het grootste ‘lastpak’ dat overal tegenin gaat en op agressieve wijze de ander provoceert. Bij ernstige, langdurige problemen is de relatie tussen ouders en jongere vaker wel dan niet verstoord. Als we ons het brein van een jongere voorstellen als een parlement waarin nu eens de negatieve en dan weer de positieve stemmen de boventoon voeren, dan wordt het begrijpelijk dat investeren in de relatie hoe dan ook de moeite waard is. Wanneer je niet alleen focust op begrenzing en verzet ten aanzien van het ongewenste gedrag, maar tegelijkertijd actief en onvoorwaardelijk investeert in positieve gebaren en momenten, dan voedt dit de positieve stemmen in het ‘parlement van de geest’ (Omer, 2011) en wordt de kans beduidend groter dat ouders in gesprek kunnen komen met hun kind over de zorgen en risico’s. Het motto van Buber (2010) uit 1923 drukt treffend uit wat de kern van deze pijler van verbindend gezag is: ‘De tegenpool van dwang is niet vrijheid, maar verbondenheid.

Daarnaast gaat verbindend gezag ook over het besef dat we allemaal fouten kunnen maken. De bereidheid om fouten toe te geven en deze te herstellen, geldt niet alleen voor de jongere, maar is ook van toepassing op negatieve (re)acties van de volwassene. Herstelgebaren kunnen daadwerkelijk bijdragen aan het verbeteren van de ouder-kindrelatie.

Behulpzame zinnen en formuleringen die een attitude uitdrukken, die past bij de pijler ‘herstel van relatie’ zijn:

  • het is niet onze bedoeling je dwars te zitten, we doen dit omdat we zo niet verder kunnen;
  • wij zijn ervan overtuigd dat er andere oplossingen zijn en dat jij die kunt vinden;
  • we weten niet wat er in je omgaat en waarom je doet wat je doet, we kunnen gissen, maar we vragen het liever aan jou, want jij bent belangrijk;
  • dat het niet goed gaat in ons gezin raakt ons, we willen juist dat het wel goed gaat voor iedereen, ook voor jou; wij zullen moeite blijven doen om dat mogelijk te maken;
  • we zijn laatst erg boos geworden, dat spijt ons en daar willen we onze excuses voor aanbieden.

Bij de attitude van deze pijler gaat het om een wezenlijk besef dat ‘de ander’ niet slechter is dan wijzelf. Wat daarbij helpt is een duidelijk onderscheid tussen gedrag en persoon. Constructief strijden (zie figuur 6) betekent de ander niet demoniseren en juist zoeken naar verbinding met je ‘tegenstander’ (Alon & Omer, 2006). Vanuit deze waarden krijgen attitude en overtuigingen een mildheid die bijdraagt aan het doorbreken van de impasse.

Attitude en ‘steun en support’

Steun en support hebben twee belangrijke aspecten. Het ene heeft te maken met de kern van verbindend gezag: deze nieuwe vorm van autoriteit komt niet van een individu, maar van het netwerk (Omer, 2011). Verhaeghe (2015) spreekt van collectieve autoriteit. Zoals Gandhi zijn geweldloze strijd tegen de Britse overheersing nooit alleen zou hebben kunnen voeren, zo heeft de opvatting van één gezagsfiguur beduidend minder kracht dan een gezamenlijke boodschap van ouders, gesteund door familie en vrienden. Het bekende Afrikaanse gezegde: ‘it takes a village to raise a child’ drukt deze realiteit treffend uit.

In de praktijk van de meest moeilijke opvoedsituaties blijkt steeds weer dat ouders niet verder komen als ze alleen met de problemen blijven zitten. Schaamte en gevoelens van falen belemmeren ouders echter vaak om hulp te vragen (Weinblatt, 2018). Aanvankelijk hadden we ook aarzelingen om ouders te stimuleren om mensen uit hun omgeving te vragen als supporters, maar onze ervaring is inmiddels dat het zonder steun en support niet mogelijk is om verder te komen en vol te houden. Ouders die zich gesteund weten, voelen zich krachtiger, kunnen beter kalm en vastberaden blijven, worden verrijkt met een breder scala aan oplossingen en voelen zich veiliger. Dat zijn niet mis te verstane redenen om steun te zoeken.

Behulpzame zinnen en formuleringen die een attitude uitdrukken, die past bij de pijler ‘steun en support’ zijn:

  • we blijven niet langer alleen met het probleem, maar vragen hulp en steun aan familie en goede vrienden; we willen niet langer verbergen wat hier gebeurt;
  • we vinden het heel moeilijk om hulp te vragen; toch hebben we de moed bij elkaar geraapt om dat te doen ter wille van ons gezin; ze zullen jou ook steun bieden;
  • we zullen onze supporters per mail, app of telefoon informeren, uiteraard niet om jou zwart te maken, maar simpelweg omdat we met elkaar niet verder komen;
  • de mensen die we vragen, vertellen we ook hoeveel we van je houden en we weten dat zij ook om jou geven.

Belangrijk bij deze pijler is dat ook de supporters in woord en daad een steunende attitude hebben, zowel ten opzichte van de ouders als ten opzichte van het kind. De ‘betere opvoeder’ willen zijn en het kind belerend toespreken, zijn niet passend bij verbindend gezag. Het is van belang om zo concreet mogelijk te zijn over welke steun gewenst is en op welke wijze (het wat én het hoe). Daarnaast is onze ervaring dat juist supporters vaak beter in staat zijn nog het positieve in het kind te zien (zij voeren immers geen dagelijkse strijd), waardoor zij een constructieve bijdrage kunnen leveren aan het veranderingsproces.

Attitude bij ‘verzet’

Verzet heeft te maken met begrenzen en met het uitoefenen van gezag vanwege een belangrijk sociaal doel. Geweldloos verzet is de ‘vechtkant’ van aanwezigheid (Omer & Wiebenga, 2015). Wanneer er grote zorgen zijn dan is aanwezigheid alleen niet voldoende. Verzoeken of eisen die niet worden ondersteund door het vermogen om actief verzet te bieden, hebben geen effect (Sharp in Omer & Wiebenga, 2015, p. 4). Bij verzet wordt bij uitstek voelbaar dat het gaat om waarden en ethiek. Wat doe je wel en wat niet? Welke persoon wil je zelf zijn of wil je dat je kind wordt, en hoe in ieder geval niet en met welke reden? Begrenzen vanuit verbinding is de kern van verbindend gezag en we weten inmiddels dat het voor de identiteitsontwikkeling (Bom, 2009) essentieel is om kinderen grenzen te geven. Dat geldt ook in de moeilijkste situaties. In de praktijk schrikken veel ouders er echter voor terug om een expliciete gezagspositie in te nemen, om een duidelijke ‘nee’ te laten horen, laat staan: ‘omdat ik het zeg’. Nog verder gaan de overbeschermende ‘curlingouders’, (Hougaard, 2004; Leclaire, 2017), die letterlijk en figuurlijk alle obstakels in het leven van hun kind ‘wegvegen’. Andere ouders (en hulpverleners) vallen juist terug op de traditionele autoriteit met steeds strengere straffen, wat vaak gepaard gaat met heftige escalaties en averechts resultaat. Wat dan wél te doen als de problemen echt groot worden? Hier biedt geweldloos verzet een goed alternatief: de focus ligt primair op je eigen gedrag; in plaats van ‘jij moet veranderen’ naar ‘wij geven niet toe én wij geven je niet op’. Door de inzet van eenzijdige interventies laat je duidelijk merken dat het menens is en dat het niet bij woorden blijft, maar ook dat er ruimte is voor de oplossingen van de jongere.

Behulpzame zinnen en formuleringen die een attitude uitdrukken, die past bij de pijler ‘verzet’ zijn:

  • op deze manier willen en kunnen wij niet verder in ons gezin;
  • we kunnen jou niet dwingen, maar wij zullen wel weerstand bieden tegen…;
  • we hebben respect voor jou als persoon en geloven in je; daarom zullen we consequent blijven vragen naar oplossingen die jij kan bedenken en waar kan maken;
  • we strijden voor een goede sfeer in ons gezin waarbij ieder gezinslid zich veilig en comfortabel kan voelen; we doen dit zonder je te vernederen, aan te vallen of streng te straffen.

Bij deze pijler is het een hele kunst om krachtig en strijdbaar te zijn zonder de mildheid, acceptatie en verbinding te verliezen. Het zal vaak voelen als koorddansen, maar het helpt om te beseffen: je hoeft niet te winnen, alleen vol te houden.

Ten slotte: ‘Attitude is a little thing that makes a big difference’ (Churchill)

We hebben bepleit dat aandacht voor de passende attitude van verbindend gezag en geweldloos verzet van belang is om koers te vinden en te houden, zowel in de meer alledaagse opvoeding als in de meest moeilijke opvoedsituaties. Ieder gesprek en iedere handeling staat of valt met de houding/attitude waarmee je die uitvoert. Wanneer je bijvoorbeeld een sit-in in de kamer van de jongere houdt en in plaats van rustig aanwezig te zijn de jongere met kritiek en beschuldigingen overlaadt, dan wordt het een tribunaal in plaats van een uitnodiging om zelf na te denken over oplossingen. Maar wanneer je rustig en vriendelijk blijft, dan kan het een eerste stap zijn naar een andere sfeer in huis, om te beginnen voor jezelf als ouder. Het komt er steeds weer op aan welke formuleringen je gebruikt in bijvoorbeeld een aankondiging of welke toon je kiest om een mail te sturen aan de supporters. De kern ervan is dat je klare taal gebruikt op een bescheiden, liefdevolle, niet aanvallende, doch krachtige manier. Of zoals Gandhi het prachtig verwoordde: ‘Geweldloos verzet zonder gebruik van hart en ziel zal nooit het gewenste resultaat geven.’

Literatuur

Alon, N., & Omer, H. (2006). The psychology of demonization. Promoting acceptance and reducing conflict. Londen: Lawrence Erlbaum.

Allport, G.W. (1935). Attitudes. In: C. Murchison (Ed.), Handbook of social psychology (pp. 798-844). Worcester, MA: Clark University Press.

Baart, A. (2001). Een theorie van de presentie. Utrecht: Lemma.

Bateson, G. (1972). Steps to an ecology of mind. Chicago: The University of Chicago Press.

Bom, H. (2009). Identiteit en autoriteit, een contextuele benadering. Systeemtherapie, 21, 4-14.

Bom, H., & Wiebenga, E. (2017). Verbindend gezag. Naar een nieuwe vorm van autoriteit gebaseerd op principes van geweldloos verzet. Tijdschrift voor Psychotherapie, 42, 269-289.

Bom, H., & Wiebenga, E. (2019). Geweldloos verzet door een systemisch oculair. In: F. VanHolen, J. Vanderfaille & B. Colson (red.). Geweldloos verzet; bespiegelingen vanuit theorie, onderzoek en praktijk (pp. 15-33). Brussel: VUBPRESS.

Buber, M. (2010). Ik en jij. Utrecht: Bijleveld.

Cock, M. de (2013). Geweldloos verzet als systemische interventie in een complexe, vastgelopen behandelingssituatie. Systeemtheoretisch Bulletin, 31, 29-48.

Fishbein, M., & Ajzen, I. (1975). Belief, attitude, intention, and behavior: An introduction to theory and research. Reading, MA: Addison-Wesley.

Fletcher, A.C., Steinberg, L., & Williams, M. (2004). Parental influences on adolescent problem behavior. Child Development, 75, 781-796.

Gonzales, E. (2018). Emma Gonzalez‘s powerful March for Our Lives speech in full. Geraadpleegd via https://www.youtube.com/watch?v=u46HzTGVQhg.

Hougaard, B. (2004). Curlingföräldrar och servicebarn [Curling parents and service children]. Stockholm: Prisma.

Leclaire, A. (2017). Gun je kind ook eens een teleurstelling. NRC, 15 december 2017.

Miller, W.R., & Moyers, T.B. (2017). Motivational interviewing and the clinical science of Carl Rogers. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 85, 757-766.

Omer, H. (2000). Parental presence. Phoenix AZ: Zeig, Tucker & Co.

Omer, H. (2004). Nonviolent resistance; A new approach to violent and self-destructive children. Cambridge: University Press.

Omer, H. (2011). Nieuwe autoriteit, samenwerken aan een krachtige opvoedingsstijl thuis, op school en in de samenleving. Amsterdam: Hogrefe.

Omer, H. (2015). Waakzame zorg. Hoe je als ouders je kind houvast kan geven als dat nodig is. Amsterdam: Hogrefe.

Omer, H., & Schlippe, A. von (2010). Kracht in plaats van macht. ‘Nieuw gezag’ als kader voor hechting. Gezinstherapie Wereldwijd, 21, 47-62.

Omer, H., Steinmetz, S., Carthy, T., & Schlippe, A. von (2013). The anchoring function: parental authority and the parent-child bond. Family Process, 52, 193-206.

Omer, H., & Streit, Ph. (2018). Nieuwe autoriteit voor ouders. Opvoeden op basis van veilige verbinding, waakzame zorg en geweldloos verzet. Amsterdam: Hogrefe.

Omer, H., & Wiebenga, E. (2015). Geweldloos verzet in gezinnen, een nieuwe benadering van gewelddadig en zelfdestructief gedrag van kinderen en adolescenten (2e herziene druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Patterson, G.R. Dishion, T.J., & Bank, L. (1984). Family interaction: A process model of deviancy training. Aggressive Behavior, 10, 253-267.

Perloff, R.M. (1993). The dynamics of persuasion; Communication and attitudes in the 21st century. New York: Routeledge.

Perloff, R.M. (2003). The dynamics of persuasion: Communication and attitudes in the 21st century (2nd ed.). Mahwah, NJ, US: Lawrence Erlbaum.

Rodenburg, L., & Tempe, J. de (2015). Ik ben mijn kind zo spuugzat. Ouderlijke emotieregulatie en nieuwe autoriteit. Systeemtherapie, 27, 65-81.

Rober, P. (2005). The therapist’s self in dialogical family therapy: Some ideas about not-knowing and the therapist’s inner conversation. Family Process, 44, 477-495.

Sharp, G. (1973). The politics of nonviolent action. Boston: Extending Horizons.

Seikkula, J., & Trimble, D. (2005). Healing elements of therapeutic conversation: Dialogue as an embodiment of love. Family Process, 44, 461-475.

Shotter, J. (2011). Therapeutic realities and the dialogical: body, feeling, language and world. Human Systems, 22, 763-784.

Verhaeghe, P. (2015). Autoriteit. Amsterdam: De Bezige Bij.

Watzlawick, P., Beavin, J.H., & Jackson, D.D. (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Deventer: Van Lochum Slaterus.

Weggeman, M.C.D.P. (2000). Kennismanagement: de praktijk. Schiedam: Scriptum.

Weinblatt, U. (2018). Systemisch spiegelen, schaamteregulatietherapie voor gezinnen. Tijdschrift Klinische Psychologie, 48, 253-262.

Wiebenga, E., & Faasen, E. (2017). Verbindend gezag in het onderwijs. JSW, 4, 6-9.

Hans Bom, PhD, is klinisch psycholoog, systeemtherapeut, opleider, supervisor en leertherapeut NVRG en NVP. E-mail h.bom@lorentzhuis.nl

Eliane Wiebenga, MSc, is klinisch psycholoog, systeemtherapeut, opleider, supervisor en leertherapeut NVRG en NVP. Beiden zijn verbonden aan het Lorentzhuis, centrum voor systeemtherapie, opleiding en consultatie te Haarlem.

Naar boven