Hanneke Bot
Telkens weer worden we opgeschrikt door berichten in de media over allerlei vormen van misbruik – opsluiting, psychisch terrorisme, seksueel misbruik – waarbij telkens weer de vraag boven komt hoe het in vredesnaam zo lang heeft kunnen duren. Waarom zei het slachtoffer niets? Zag dan niemand wat? Kon je je dan niet verzetten? Waarom dééd niemand iets? Waren er dan geen controlemechanismen? En soms ook: hoe is de dader toch ooit tot zoiets in staat geweest?
Vooral de vraag naar het waarom van het zwijgen en naar het ontbreken van verzet door het slachtoffer, is een lastige. Want het levert slachtoffers veel schuldgevoel op. Bovenop de gedachte het misbruik zelf uitgelokt te hebben, komt dan de gedachte dat je het voortduren ook aan jezelf te danken hebt.
Het boek van Agnes van Minnen, nu alweer twee jaar oud, is volgens mij een must read voor slachtoffers en hun behandelaars. Het behandelt in gewone-mensen-taal alles wat je over seksueel misbruik moet weten en legt helder uit waarom de schuldvraag die slachtoffers zich zo vaak stellen, zo misplaatst is. Karin Bloemen schreef het voorwoord en eindigt met ‘was er maar zo’n boek geweest toen ik jong was! Het had me vele jaren pijn en verdriet gescheeld…’.
Van Minnen, bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen met als leeropdracht angstregulatie en behandeling van angststoornissen en directeur van het behandelprogramma bij het PsychoTrauma Expertise Center psytrec, behandelt systematisch acht overlevingsreacties voor seksueel misbruik. Het begint met ‘voorkomen’ en wordt gevolgd door ‘voorzichtig’, ‘vluchten’, ‘vechten’, ‘vrede bewaren’, ‘verzoenen’, ‘verzwijgen’ en ‘verlammen’. Ze is er duidelijk over dat deze overlevingsreacties niet altijd gemakkelijk uitvoerbaar zijn. Je begint met een afspraak met je nieuwe date op publiek terrein (‘voorkomen’), maar de persoon in kwestie is zo zachtaardig en vriendelijk dat je je toch door hem thuis laat brengen en dan is het wel buitengewoon onaardig om op de stoep al afscheid te nemen. Eenmaal binnen ontpopt de vriendelijke date zich tot een heel ander iemand, en zo verder. Of: je smeekt je ouders om je niet alleen te laten met je oudere broer (‘voorkomen’) maar het mag niet baten. Alcoholgebruik zorgt er soms ook voor dat men meer risico neemt dan verstandig is en dat daders het verzet niet serieus opvatten. Of de dader is een bekende die altijd heel aardig was; de dader is een familielid of gezagsdrager die je niet kan ontlopen en niemand zal je geloven; de dader is veel sterker, sneller en gewiekster en zet zijn wil toch door ook al probeer je hem met zoete woorden op andere gedachten te brengen. Je verzetten tegen seksueel misbruik (‘vechten’) lijkt voor de hand te liggen maar kan juist ook extra letsel opleveren. ‘De vrede bewaren’ is dan een strategie om erger te voorkomen en om het maar zo snel mogelijk over te laten zijn. Meegaan in moeders’ wens tot het betasten van fijne plekjes zorgt ervoor dat je er ook weer snel van af bent. Ook verzwijgen kan een strategie zijn om erger te voorkomen. Wanneer de inschatting is dat toch niemand je zal geloven, men je zal betichten van onwaarheden en laster, je bang bent de relaties in de familie of op het werk of waar dan ook te verstoren of de dader dreigde met geweld wanneer je iets zou vertellen, dan doe je er maar beter het zwijgen toe. Ook al levert dat jezelf veel narigheid op. Het misbruik gaat dan immers meestal door en het geheim blijft knagen.
Van Minnen zou Van Minnen niet zijn als ze na dit eerste deel niet de overstap zou maken naar het beschrijven van hoe herstel na seksueel misbruik tot stand kan komen. Ook nu weer strategieën beginnend met een ‘V’, dertien in getal. In het hoofdstuk ‘Verwerking’ wordt uitgelegd hoe het komt dat je na misbruik vaak niet ‘gewoon’ herstelt en verdergaat, wat er is veranderd in je brein, wat ptss is en welke behandelingen daarvoor beschikbaar zijn. Er zijn korte tests (‘heb jij ptss?’), korte voorbeelden van hoe een behandeling er uit ziet en uitleg dat zonder exposure een behandeling ‘om de hete brij heen draaien is’ en niet zal helpen. Dat behandeling met exposure niet gemakkelijk is, komt ook aan de orde. Andere hoofdstukken (zoals verstoord gevaargevoel; vigilantie, vermijding) leiden ook weer naar ptss maar geven ook tips voor oefeningen. Hoofdstukken over verbittering, verlegenheid, verstijving en vereenzaming beschrijven hoe dit het gevolg kan zijn van misbruik en wat je er tegen kunt doen. In kaders – bijvoorbeeld ‘hoe kun je afleren té voorzichtig of alert te zijn?’ – geeft Van Minnen praktische tips zoals: ‘vraag het aan anderen’, ‘bouw je overdreven gedrag stapje voor stapje af’ en ‘doe actief oefeningen om je overdreven gedrag af te leren’, elk met een korte uitleg.
Bijzonder aan het boek is dat het goed onderbouwd is met onderzoek (van de 137 noten verwijst het grootste deel naar wetenschappelijke publicaties) terwijl het tegelijkertijd soepel leest en toegankelijk is voor een breed publiek. De kracht van het boek is ook de vele verhalen van slachtoffers. Ze komen uitgebreid aan het woord en Van Minnen legt bij elk verhaal uit wat normale reacties zijn, ontkracht misvattingen en vooroordelen (‘Waarom ging ik ook alleen het bos in?’, ‘Waarom verzette ik me niet?’ ‘Waarom zocht ik geen hulp?’). Ook legt zij helder en duidelijk uit hoe zulke traumatische gebeurtennissen kunnen leiden tot ernstige psychische klachten en wat je daar vervolgens aan kan doen. In kaders wordt onderzoek naar seksueel misbruik in klare taal samengevat en worden diverse mythes (‘als je niets verteld hebt over je seksueel misbruik, ben je er zelf schuldig aan dat het zo lang heeft geduurd’) weerlegd.
Van Minnen maakt goed duidelijk dat seksueel misbruik iedereen kan overkomen. Je kunt voorzichtig zijn, je kunt proberen te vluchten als er gevaar dreigt, je kunt proberen te overreden, maar niets is foolproof. Om er vervolgens over te praten, vereist moed en vertrouwen dat er naar je geluisterd zal worden. En daders doen vaak hun best om je te doen geloven dat je dat luisteren wel kunt vergeten. En dat geldt volgens mij niet alleen voor seksueel misbruik. Wanneer daders machtige posities innemen, bekende personen zijn of een zekere autoriteit bezitten, kan het lang duren voor het ten volle tot je doordringt dat wat ze met je doen, of laten, niet in den haak is, zoals in dit themanummer van het tijdschrift blijkt.
Van Minnen schreef een mooi boek dat elke hulpverlener in de kast moet hebben staan om het vooral ook veel uit te lenen.
Hanneke Bot is socioloog en psychotherapeut, ze is redacteur van dit tijdschrift.