Gelezen

Carla Flik

In dit omvangrijke boek wordt een poging gedaan een overzicht te geven van ‘de stand van zaken’ betreffende de behandeling van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Het boek bestaat uit vier delen. Deel I beschrijft prevalentie, etiologie (verklaringsmodellen), pathofysiologie en vooral in stand houdende factoren van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (solk). In deel II is er ruime aandacht voor diagnostiek en verwijzing in de huisartsenpraktijk en de ontwikkeling van een ondersteunend online programma daarbij. Ook geeft het een overzicht van mogelijke meetinstrumenten voor de uitkomst van behandeling. Dan worden in deel III breed toepasbare methoden, zoals educatie, de arts-patiëntcommunicatie en motiverende gespreksvoering, besproken en komen specifieke doelgroepen, zoals patiënten met een migrantenachtergrond, kinderen en adolescenten en ouderen, aan de orde. Ook is er een hoofdstuk over reductie en preventie van arbeidsverzuim. Dan volgt deel IV met specifieke behandelmethoden en interventies. Dit laatste deel betreft benaderingen voor solk-patiënten in het algemeen en geeft geen specifieke behandelingen voor onderscheiden aandoeningen.

Het aardige aan het boek is dat de behandeling vanuit verschillende disciplinaire invalshoeken besproken wordt. Het boek is daarmee interessant voor behandelaren uit verschillende disciplines en geeft dus ook inzicht in wat de handelwijze is van collega’s uit andere disciplines. Er is uitgebreid aandacht voor de diagnostiek, behandeling en verwijzing in de huisartsenpraktijk. Naast psychotherapeutische behandelingen of technieken, zoals de cognitieve gedragstherapie, acceptance and commitment therapie, lichaamsgerichte mentalisatiebevorderende therapie, eye movement desensitisation and reprocessing, hypnotherapeutische interventies en oplossingsgerichte gespreksvoering en systeemtherapie, worden er behandelingen vanuit andere disciplines besproken, zoals de ‘graded activity en exposure in vivo’ vanuit de fysiotherapie en bewegingswetenschappen, het bevorderen van lichaamsbewustzijn met lichaamsgerichte therapie vanuit de psychomotore therapie en de sensomotorische psychotherapie. Ook komt aan bod wat de ergotherapeut voor deze patiënten kan doen en is er een hoofdstuk over medicamenteuze behandeling van chronische pijn.

Zoals de redacteuren in hun voorwoord schrijven, hopen zij met dit boek te inspireren tot verdere ontwikkeling en behandeling van patiënten met solk en in die opzet zijn zij volgens mij zeker geslaagd. Het boek nodigt uit tot veel wetenschappelijk onderzoek, daar voor veel besproken behandelingen voor solk-patiënten nog weinig evidentie voorhanden is.

Veel hoofdstukken zijn zeer duidelijk geschreven, zoals het hoofdstuk over in stand houdende factoren van de klachten en het opstellen van een gepersonaliseerde verklaring, en geven een goed beeld van behandelingen, ook wanneer men die zelf (nog) niet heeft toegepast. Ook het hoofdstuk over medicamenteuze behandeling geeft een helder overzicht van de (on)mogelijkheden. Over het geheel genomen geeft het boek een zeer uitgebreid beeld van alle ontwikkelingen op het gebied van solk in Nederland. Voor specifieke behandeltoepassingen zal men nog verder in de bijbehorende literatuur moeten duiken.

Maar ik heb ook wel wat punten van kritiek. De indeling vind ik niet altijd even logisch. Zo had de organisatie van zorg, hoofdstuk 5 in deel I, mijns inziens beter ondergebracht kunnen worden in deel II. In dit hoofdstuk wordt een groep behandelaren die bij uitstek veel met solk-patiënten te maken heeft, namelijk de klinisch psychologen van de algemene en academische ziekenhuizen, in het geheel niet genoemd. Ook de paaz- en/of afdelingen Psychiatrie en Psychologie van de ziekenhuizen, die zich juist onderscheiden door de mogelijkheden tot geïntegreerde, multidisciplinaire zorg met andere specialismen, komen niet aan de orde.

Wat betreft de huisartsenzorg is er wel enige overlap tussen de hoofdstukken, vooral in de wijze van communiceren met solk-patiënten. Deze hadden beter geïntegreerd kunnen worden. Voor huisartsen is wellicht het boek over solk dat geschreven is in de reeks Praktische Huisartsgeneeskunde interessanter, omdat hierin ook de behandelingen voor veel voorkomende specifieke solk-klachten beschreven worden (Van der Horst & De Wit, 2017).

In deel IV worden de hypnotherapeutische interventies alleen besproken met betrekking tot de behandeling van de conversiestoornis, terwijl er veel meer wetenschappelijke evidentie is voor het effect van de behandeling met behulp van hypnose bij (chronische) pijnklachten en het prikkelbaredarmsyndroom (pds). Ook de algemene behandelwijze van hypnotherapie had hier wat mij betreft uitgebreider besproken mogen worden.

Doordat in bijna alle hoofdstukken een integrale diagnostiek en behandeling voor solk-patiënten wordt besproken, wordt, naar mijn mening enigszins onterecht, de indruk gewekt dat het om een homogene groep patiënten gaat. Het zou een aanvulling geweest zijn wanneer in het hoofdstuk over theoretische verklaringsmodellen ook de discussie tussen de ‘lumpers’ en de ‘splitters’ was opgenomen. Hierbij gaat het over de vraag of de verschillende solk-beelden, zoals fybromyalgie, het chronischevermoeidheidssyndroom en het prikkelbaredarmsyndroom, terug te voeren zijn op eenzelfde onderliggend proces, of dat het verschillende entiteiten zijn. In hoofdstuk 2 komt deze discussie even aan de orde, maar daar wordt alleen verwezen naar literatuur die de overeenkomsten benadrukt en wordt geen literatuur genoemd met een andere opvatting, zoals het artikel van Whitehead en anderen uit 2002.

Het hoofdstuk over de behandeling van kinderen is jammer genoeg erg algemeen van aard en er worden vooral onderzoeken aangehaald die behandeling met cognitieve gedragstherapie beschrijven. Hier zou zeker de zeer effectieve behandeling met hypnose voor functionele buikpijn en het pds bij kinderen, zoals beschreven /ontwikkeld door Vlieger en anderen (2007) en Rutten en anderen (2017) genoemd kunnen worden.

Maar, zoals ik hierboven reeds beschreef, geeft dit boek een veelomvattend en grondig beeld van het complexe veld van de solk in Nederland.

Literatuur

Horst, H.E. van der & Wit N.J. de ( redactie) (2017). Somatisch onvoldoende verklaarde lichame­lijke klachten. Houten: Bohn, Stafleu van Loghum.

Rutten, J.M.T.M., Vlieger, A.M., Frankenhuis, C., George, E.K., Groeneweg, M., Norbruis, O.F. e.a. (2017). Home-based hypnotherapy self exercises vs individual hypnotherapy with a therapist for treatment of pediatric irritable bowel syndrome, functional abdominal pain, or functional abdominal pain syndrome. A Randomized Clinical Trial. JAMA Pediatrics, 171, 470-477.

Vlieger, A.M., Rutten, J.M., Govers, A.M., Frankenhuis, C., & Benninga, MA. (2007). Hypnotherapy for children with functional abdominal pain or irritable bowel syndrome: a randomized controlled trial. Gastroenterology, 133, 1430-1436.

Whitehead, W.E., Palsson, O., & Jones, K.R. (2002). Systematic review of the comorbidity of irritable bowel syndrome with other disorders: what are the causes and implications? Gastroenterology, 122, 1140-1156.

Dr. Carla Flik is klinisch psycholoog (niet praktiserend) en psychotherapeut. Zij is onderzoeker bij het Juliuscentrum voor Health Sciences and Primary care van het UMC Utrecht, gepromoveerd op de behandeling van het prikkelbaredarmsyndroom, en was veertig jaar werkzaam op de afdeling Psychiatrie en Psychologie van het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein.

Naar boven