Inleiding

Ina Leeuw

De laatste decennia is het inhoudelijk debat over psychotherapie gedomineerd door thema’s als effectiviteit en doelmatigheid. En dat is begrijpelijk en op zijn plaats: we hebben immers een verantwoordelijkheid naar zowel onze patiënten als de maatschappij om aan te tonen dat wat we doen helpt, goede resultaten geeft en dat de maatschappelijke financiering gepast ingezet wordt. Het huidige landschap is bepaald door empirically supported treatment (est) en evidence-based practice (ebp). De nadruk lag op behandelonderzoek; de uitkomsten daarvan hebben vervolgens de effectiviteit van de psychotherapie de laatste decennia meetbaar verbeterd. En dat is nodig, het dodo-verdict ‘Everybody has won, and all must have prizes’ blijft onbevredigend. De laatste jaren is – ook in dit tijdschrift – de focus aan het verschuiven naar onderliggende patronen en mechanismen. We zouden zo graag meer inzicht willen hebben welke mechanismen tot verandering bij onze patiënten leidt om langs die weg tot meer effectieve behandelingen te komen. Met deze ontwikkeling lopen we nu echter weer het risico dat we alleen nog fenomenen onderzoeken die in een gecontroleerde effectiviteitsstudie passen.

Dit themanummer gaat over het interpersoonlijk paradigma. Dit is een theorie over de mens in relatie tot de ander. De theorie integreert elementen uit het psychodynamische, leertheoretische, humanistisch-existentiële en het systemische referentiekader. Bij de jongere generatie psychotherapeuten is het interpersoonlijke paradigma waarschijnlijk relatief onbekend. De oudere generatie psychotherapeuten heeft dit in hun opleiding gehad als de ‘Roos van Leary’.

De recente theoretische en empirische ontwikkelingen op dit gebied hebben weinig aandacht gekregen in het Nederlandse taalgebied. En dat is jammer: interpersoonlijke problemen zijn de kern van persoonlijkheidsproblematiek. Een patroon van duurzame problemen in het interpersoonlijk functioneren is een hoofdkenmerk van persoonlijkheidsstoornissen in de dsm-5. Dit themanummer is een uitnodiging tot het overstijgen van de bestaande referentiekaders en vraagt u zich te verdiepen in fenomenen die zich niet eenvoudig laten onderzoeken, maar wel van grote waarde zijn voor onze klinische praktijk.

We beginnen met een inleidend artikel over interpersoonlijke diagnostiek in de psychotherapie van Anton Hafkenscheid, tevens redactielid van dit tijdschrift. Hij heeft veel over het interpersoonlijk paradigma geschreven, is de inspirator van dit themanummer en levert belangrijke bijdragen. Het artikel is een introductie op de grondbeginselen van het interpersoonlijk paradigma, en geeft een overzicht van recente ontwikkelingen die het interpersoonlijk paradigma heeft doorgemaakt. De interpersoonlijke cirkel wordt geïntroduceerd, waarbij de twee basisbehoeften verbondenheid (Samen-Tegen) en autonomie/zelfsturing (Boven-Onder) worden uitgelegd. Daarnaast wordt uiteengezet hoe bruikbaar en complex interpersoonlijke diagnostiek kan zijn in een behandeling.

Het tweede artikel, van de hand van Lieke Madelien van Dijk, Marieke Timmerman en Anton Hafkenscheid behandelt de psychometrische kenmerken van een Nederlandse Inventory of Interpersonal Problems-Circumplex. In dit artikel wordt beschreven hoe interpersoonlijke problemen kunnen worden geïnventariseerd met de iip-c, een instrument dat wereldwijd veel gebruikt wordt, maar volgens de auteurs in Nederland onvoldoende voet aan de grond heeft gekregen. Doel van dit onderzoek was om de psychometrische kwaliteit van een Nederlandse vertaling van de iip-c in kaart te brengen. De resultaten zijn veelbelovend.

Het derde artikel, van Moniek Boon, Lindi Wolbert en Anton Hafkenscheid, gaat over het meten van het betrekkingsniveau in partnerrelatiebehandelingen. Systeembehandelingen zijn moelijker te onderzoeken in een gecontroleerde effectstudie, daar behandeling van een systeem zich minder laat standaardiseren dan individuele behandelingen en gekenmerkt wordt door wederkerige beïnvloedingsfenomenen. De auteurs doen in dit artikel een poging om het betrekkingsniveau van partners te onderzoeken binnen de alledaagse klinische praktijk. Deze haalbaarheidsstudie, die is uitgevoerd onder 106 heteroseksuele stellen die zich hebben aangemeld voor partner-relatietherapie, geeft een hoopvol perspectief. Niet alleen bleek het meten van het betrekkingsniveau haalbaar, maar ook nog eens eenvoudig. De auteurs besluiten hun artikel met de hoop dat dit uitnodigt tot meer empirische toetsing van partnerrelatietherapie.

Het vierde artikel, van Eveline van Lith en Anton Hafkenscheid, gaat over het systematisch op procesniveau monitoren van een emotiegerichte partnerrelatietherapie. Hierin wordt verslag gedaan van een echtpaarbehandeling waarbij uitkomsten systematisch werden gevolgd met monitorinstrumenten die ontwikkeld werden voor werken met echtparen
en gezinnen. De therapeutische aanpak was gebaseerd op de uitgangspunten van de
emotionally focused therapy (eft). De uitkomsten van deze partnerrelatiebehandeling blijken succesvol voor het echtpaar. Los daarvan wordt besproken dat systematisch monitoren van partnerrelatiebehandelingen bijdraagt aan de effectiviteit van de therapie, maar ook de positie van de systeemtherapie versterkt binnen de geestelijke gezondheidszorg.

Verder in dit themanummer een column van Peter Daansen over het afscheid van de dbc. Het is een ‘in memoriam’, waarin wordt teruggeblikt op het dbc-tijdperk. Daarnaast vind u twee boekbesprekingen en twee congresverslagen. Marc Hebbrecht neemt het recente boek van Rudi Vermote, Reading Bion onder de loep. Dit boek is geschreven als leidraad voor het bestuderen van het werk van Bion. Hebbrecht neemt ons niet alleen mee in het boek van Vermote, maar legt het ook naast zijn eigen groeiproces en gedachtegang bij het bestuderen van Bion. Het boek is volgens Hebbrecht een bruikbare handleiding voor diegenen die het complexe denken van Bion willen begrijpen en het biedt daarmee een kader om het werk van Bion naast andere invloedrijke psychoanalytische denkers zoals Ferro en Levine te plaatsen. Leest u vooral zijn uitgebreide en vooral persoonlijke boekbespreking.
Trudy Mooren recenseerde Behandeling van trauma-gerelateerde dissociatie, een praktische integratieve benadering van Kathy Steele, Suzette Boon en Onno van der Hart. Het boek is een ruim 600 pagina’s tellende handleiding voor de integratieve behandeling van cliënten met een dissociatieve stoornis. Het werk is geadresseerd aan alle cliënten met dis en hun therapeuten. De tekst is volgens Mooren een complete gebruiksaanwijzing voor diagnostiek en behandeling van dissociatie. In dit boek gaat het enkel om dissociatieve stoornissen en niet-complexe posttraumatische stressproblematiek die tot dissociatieve klachten kan leiden. Mooren legt verbanden tussen dit boek en de theorie over schema’s en vooral modi – en slaat een brug naar de behandeling van complexe ptss. Daarmee rijst de vraag voor wie het boek het meest geschikt is. Mooren besluit deze vraag met haar indruk dat auteurs ‘eens en voor altijd’ al hun kennis en klinische ervaring met dis-cliënten hebben willen delen. In dat opzicht zijn zij volgens Mooren goed geslaagd.

Vivian Houben bezocht voor u het congres over Guideline-informed Treatment for Perso­nality Disorders (git-pd), georganiseerd door Altrecht Persoonlijkheidsstoornissen, in samenwerking met Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen. Houben leert tijdens de sessies van het congres dat git-pd geen specialistisch behandelprogramma biedt voor persoonlijkheidsstoornissen, maar alle algemene werkzame componenten omvat om effectieve psychotherapie toegankelijk te maken voor een grotere groep mensen met persoonlijkheidsproblematiek. Zij slaagt erin daar een vlot leesbaar verslag over te schrijven, waarin ook de discussie helder wordt uiteengezet.

Tot slot doet Hanneke Bot verslag van het congres dat werd georganiseerd door PsyExpert: De psychotherapie van de toekomst’. In korte en kernachtige bewoordingen worden de verschillende lezingen en hun sprekers weergegeven, en de voors en tegens in de discussie en toekomstperspectieven geschetst. Een en ander geeft een levendig beeld, waarmee we er toch allemaal een beetje bij zijn geweest.

Ik wens u veel leesplezier in dit themanummer, met daarin verbreding, verdieping, nieuwe perspectieven en voer voor debat.

Naar boven