Nel Draijer, Kirsten Hauber, Sjoerd Colijn
Samenvatting
Dit artikel beschrijft kort de recente geschiedenis van de beroepsvorming en positionering van de psychotherapeut in Nederland en de problemen die deze met zich meebrachten. Wat uitgebreider komt de route aan de orde die bewandeld is door de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (nvp) en andere betrokkenen om verandering aan te brengen in het ‘psychologische beroepsgebouw’. Dit traject is nog niet afgerond; eind 2018 deden zich belangwekkende ontwikkelingen voor. Het artikel sluit af met het schetsen van de positie die de beroepsvereniging van psychotherapeuten, de nvp, hierin inneemt.
The psychotherapist as a specialist?
Abstract
This article describes the recent history of professionalization and positioning of the profession of the psychotherapist in the Netherlands and the many problems and obstacles that this process has encountered. It elaborates on the trajectory which the Dutch Association of Psychotherapy (nvp) and other parties involved in this process have taken to change the position of the psychotherapist in the ‘structure of psychological professions’. This trajectory has not come to an end yet; in the last months of 2018 some important developments came about. An impression is given of the position that has been taken by the professional organization of psychotherapists, the nvp.
Inleiding
De psychotherapeut is een breed opgeleide professional, gespecialiseerd in onder andere de behandeling van complexe problematiek in de ‘specialistische ggz’, zoals dat tegenwoordig wordt genoemd. Een ‘weeffout’ uit de jaren negentig van de vorige eeuw in de Wet big, waarin de psychotherapeut als basisberoep (artikel 3) werd ondergebracht, deed geen recht aan deze specialistische competenties en ondermijnde de positie van de psychotherapeut in de instellingen, binnen de financieringsstructuur en later binnen het kwaliteitsstatuut. Dit benadeelt heden ten dage niet alleen de beroepsgroep zelf, maar ook de patiënten met complexe psychische problematiek die voor hun herstel op psychotherapie zijn aangewezen.
Om psychotherapie beschikbaar te houden voor deze doelgroep is er de afgelopen jaren door opeenvolgende besturen van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (nvp) gezocht naar wegen om de psychotherapeut als specialist (artikel 14) te positioneren. In dit artikel willen we kort de geschiedenis, de problemen rond de positie van de psychotherapeut en de route die bewandeld is om daar verandering in te brengen, beschrijven. Er wordt gebruikgemaakt van de documenten die voorafgaande aan en gedurende deze route geproduceerd zijn. Zoals we zullen zien, is dit traject nog niet afgerond.
Een rommelige geschiedenis
De situatie voorafgaand aan de invoering van de Wet big in 1998 was dat het beroep ‘psychotherapeut’ toegankelijk was voor psychologen, artsen, en ook andere academische beroepen en maatschappelijk werkenden. Tot 1986 waren de kwaliteit van de psychotherapie, de opleidingseisen en de toelating tot het register een nvp-zaak geweest; de nvp beheerde het register, dat in 1986 een overheidsregister werd. De opleiding tot psychotherapeut werd vanaf 1986 niet meer uitgevoerd door behandelinstellingen zoals de toenmalige Instituten voor Multidisciplinaire Psychotherapie (imp), maar ondergebracht bij de Regionale Instellingen voor Nascholing en Opleiding, de rino’s.
In 1998 werden met de invoering van de Wet big niet alleen de beroepen in de ggz wettelijk gedefinieerd en door de overheid geregistreerd, maar ook werden de eindtermen voor de opleiding voor de big-beroepen in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgelegd en in de Staatscourant gepubliceerd. De psychiaters konden zich vanaf dat moment niet meer op grond van hun psychiatersopleiding als psychotherapeut registreren. Dit laatste heeft ongewild tot een verwijdering gezorgd tussen de psychotherapeuten en psychiaters, die we graag ongedaan gemaakt zagen.
Het lot van het beroep psychotherapeut werd na de instelling van de Wet big minder zeker. Psychotherapeut werd een big-beroep, maar omdat als eerste de basisberoepen (artikel 3) ingesteld werden (de eerste specialismen zouden pas in 2003 volgen), moest het een basisberoep worden. Bovendien kwam de gezondheidszorgpsycholoog (gz-psycholoog of gz) als basisberoep naast de psychotherapeut. Niet-academisch opgeleide professionals konden niet meer instromen in de opleiding, en dus geen psychotherapeut meer worden. Via de overgangsregelingen kon wel de al bestaande geregistreerde groep niet-academici in het psychotherapeutenregister ingeschreven worden.
Wat in eerste instantie een redding leek – erkenning als big artikel 3 - werd later een probleem: ‘de weeffout’. Want hoe was dit beroep te positioneren? Het werd, op grond van het verleden, deels door psychiaters, artsen, klinisch psychologen en maatschappelijk werkenden uitgeoefend, allen met een (specialistische) opleiding psychotherapie. Het beroep had een specialistische inhoud, maar was een basisberoep.
In 2001 liet de toenmalige minister van vws als een donderslag bij heldere hemel weten het register bij ministerieel besluit te willen sluiten. De instroom in het register stopte, de opleidingen stagneerden en het beroep dreigde te verdwijnen. Alle protesten van de beroepsgroep daartegen leken aan dovemansoren gericht. Maar in 2005 besloot de minister, opnieuw totaal onverwacht, dat vanwege de vele dreigende juridische procedures het register toch open moest blijven; en de opleidingen begonnen weer. In 2003 was ondertussen de artikel 14-beroep klinisch psycholoog (of kp) wettelijk ingesteld als specialisme van de gz-psycholoog, en in 2008 volgde de klinisch neuropsycholoog (of knp) (de klinisch neuropsycholoog wordt hier verder niet in de beschouwingen betrokken).
Groeiend onbehagen bij de beroepsgroep
Binnen de beroepsgroep van psychotherapeuten – nog steeds een heterogeen gezelschap – neemt rond 2010 het onbehagen over de positionering als big-beroep artikel 3 toe. Het besef groeit gaandeweg dat de psychotherapeut destijds ten onrechte een generalistisch beroep was geworden. Dat maakt de positionering onduidelijk: men is gespecialiseerd opgeleid, behandelt voornamelijk complexe (persoonlijkheids-)problematiek, maar wordt niet als zodanig gewaardeerd binnen het ggz-veld. Ook de hoofopleiders (zowel van gz, pt, kp als knp) positioneren in 2013 het beroep tussen de gz en kp in, aangezien het psychotherapieonderwijs bij de opleiding tot psychotherapeut soms equivalent is aan en soms zelfs uitgebreider is dan bij de klinisch psycholoog het geval is (Opleidingsplan Psychotherapeut, 2013).
Figuur 1 • De raakvlakken tussen de vier psychologische BIG-beroepen
Inmiddels heeft de economische recessie toegeslagen en groeit de onderlinge concurrentie tussen de beroepsgroepen met de dag, aangewakkerd door de hierop volgende bezuinigingen. Instellingen moeten goedkoper gaan werken en de beroepsgroep van gz-psychologen wordt aantrekkelijker voor de werkgevers in de ggz. Dat zij in de gz-opleiding met name protocollair enkelvoudige As-I-stoornissen hebben leren behandelen met behulp van vooral cognitieve gedragstherapie (cgt) en niet geschoold zijn in de behandeling van meer complexe pathologie, leidt tot zorgelijke verschraling van de hulp aan de complexe patiënten.
In 2011 neemt de nvp in haar Strategisch meerjarenbeleidsplan 2011-1014 op dat het noodzakelijk is ‘om het beroep (van psychotherapeut) in nauwe samenwerking met de aanpalende beroepsverenigingen op te waarderen tot een artikel 14-beroep. De specialistische registratie zal sterk bijdragen aan een steviger en aantrekkelijker positionering van het beroep Psychotherapeut en daarmee ook aan de toetsbaarheid, kwaliteit en transparantie van het psychotherapeutische handelen’ (p. 8).
Er wordt een brede ‘Stuurgroep artikel 14’ ingesteld om advies uit te brengen over een gewenst en haalbaar model. De stuurgroep bestond uit een afvaardiging (op persoonlijke titel) vanuit nvp, Kamer psychotherapeut (het gremium dat toentertijd de regelgeving met betrekking tot de pt-opleiding opstelde), hco-pt (de hoofdopleiders psychotherapeut), lpo (de P-opleiders van grote instellingen), Federatie Gezondheidszorgpsychologen en Psychotherapeuten (fgzpt) en Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (het nip was genodigd, maar vaardigde geen lid af). De opdracht was om te onderzoeken of een model mogelijk is voor een artikel 14-specialisme van het beroep psychotherapeut. En zo ja, welk model? Welk(e) basisberoep(en) zou(den) hieraan ten grondslag kunnen liggen? Hoe verhouden de artikel 14-beroepen zich in dat geval tot elkaar en tot de basisberoepen?
De stuurgroep vindt onder meer dat een te realiseren opwaardering van het beroep psychotherapeut tot een artikel 14-beroep een doelmatiger taakverdeling tussen de ggz-beroepen zal bevorderen.
Ook vanuit het ministerie wordt duidelijk gemaakt dat een duidelijk onderscheid tussen generalisten (relatief eenvoudige kortdurende hulpvraag) en specialisten (complexe hulpvraag, kort en/of langer durende zorg) cruciaal zou zijn voor de rationalisering van het zorgproces. De psychotherapeut - zo schrijft de Stuurgroep - is een specialist op een bepaald gebied: de psychotherapie. Als basisberoep is het daarom moeilijk te plaatsen in de onder druk staande beroepenstructuur van de ggz. Het beroep psychotherapeut wordt door het veld al gepercipieerd als een specialistisch beroep. En de stuurgroep noemt voor het werkveld (onder andere de hulpvrager, de werkgever, de verzekeraar) én de kandidaat-opleideling de positionering en de taakafbakening van de psychotherapeut te weinig transparant.
De oplossing die de Stuurgroep adviseert is ‘om de kennis en kunde van de Psychotherapeut als Aantekening onder te brengen binnen de specialistische beroepen Klinisch Psycholoog en Psychiater. De Aantekening krijgt de naam ‘Psychotherapeut’ en valt onder de registratie als specialist art. 14 (kp en/of Psychiater). De beroepstitel ‘Psychotherapeut’ blijft dan behouden (definitief voorstel stuurgroep artikel 14, 2012).
Deze oplossing stuit op grote bezwaren in verschillende gremia binnen en buiten de nvp: de ledenraad van de nvp is er fel op tegen, de verzamelde hoofd- en P-opleiders zijn tegen. Het bestuur van de nvp wordt gedreigd met rechtszaken als dit door zou gaan, want degenen zonder academische vooropleiding zouden dan in een gesloten register terechtkomen, en dat accepteren zij niet. Kortom, het voorstel haalt het niet. Het nvp-bestuur besluit hierop de route richting specialisme artikel 14 behoedzaam en geruisloos te vervolgen en vooral eerst een breed draagvlak te zoeken en uit te bouwen.
Binnen de nvp worden twee maatregelen genomen: allereerst de oprichting van het Kwaliteitsregister Psychotherapie. Dit is bedoeld om de kwaliteit van de psychotherapiecompetenties van psychotherapeuten, klinisch psychologen en psychiaters te registreren. Voor psychotherapeuten als artikel 3-beroep ontbreekt namelijk, zoals bij alle basisberoepen, de verplichting om zich bij te scholen; het Kwaliteitsregister Psychotherapie is een manier om dit zelf ter hand te nemen en bijscholing te garanderen.
Ten tweede treedt het nvp-bestuur in overleg met de hoofdopleiders met het verzoek om het diagnostisch onderwijs in de pt-opleiding te verbeteren. De hoofdopleiders - zelf al doordrongen van deze noodzaak - ontwikkelen in de ‘vrije ruimte’ van de opleiding pt een module specialistische psychodiagnostiek.
Onbehagen wordt breed ondersteund: draagvlak voor PT Artikel 14
Als de Wet big in 2013 van overheidswege wordt geëvalueerd (Tweede Evaluatie van de Wet big, 2013) wordt een grote overlap geconstateerd tussen de deskundigheidsgebieden van de gz-psycholoog, de psychotherapeut en de klinisch psycholoog. ‘Dit leidt zowel voor patiënten als verwijzers tot onduidelijkheden’ (p. 78), zo stelt dit rapport.
Figuur 2 • Vereenvoudiging van het BIG-beroepengebouw
Twaalf psychologische en pedagogische specialistische en algemene beroepsverenigingen1 gaan eind 2013 met elkaar om de tafel om te zien of ze gezamenlijk tot een federatie kunnen komen (waar later p3nl uit voortkomt) die met één stem met de overheid en zorgverzekeraars kan overleggen. Een van de eerste zaken waarover gediscussieerd wordt is het hoofdbehandelaarschap in de specialistische ggz (sggz), want dit dreigt gereserveerd te worden voor artikel 14-beroepen (kp en psychiater). Na veel discussie komen de verzamelde verenigingen met een document2 waarin ze ook de psychotherapeut als hoofdbehandelaar in de sggz benoemen. Dit document wordt aangeboden aan de Commissie Meurs, die echter in haar advies ‘Het Hoofdbehandelaarschap ggz als Noodgreep’ het hiërarchisch gedachte ‘hoofdbehandelaarschap’ omzeilt en een veel breder ‘regiebehandelaarschap’ definieert.
In het Model Kwaliteitsstatuut dat daarna wordt ontwikkeld, is echter toch weer een hiërarchie geïntroduceerd - in de instellingen, maar niet in de zelfstandige eigen praktijken. In ggz-instellingen kunnen de artikel 14-beroepen zelfstandig regiebehandelaar zijn, terwijl de psychotherapeut dient te functioneren vanuit een multidisciplinair overleg (mdo), waarin ook een collega met artikel 14-registratie zitting moet hebben. Dit tot groot ongenoegen van de psychotherapeuten die sinds jaar en dag zelfstandig complexe patiënten behandelen. Het nvp-bestuur protesteert bij de minister, bij het Zorginstituut Nederland en uiteindelijk ook bij de instellingen zelf, maar dit haalt allemaal niet veel uit en de praktijk die hierop binnen de instellingen gangbaar wordt, betekent een ondergeschikte positie van de psychotherapeut. Steeds meer psychotherapeuten, maar overigens ook psychiaters en klinisch psychologen, verlaten de instellingen, omdat ze daar niet meer goed hun werk kunnen doen.
De nvp participeert sinds de oprichting daarvan in 2013 in het brede overleg van psychologische en pedagogische specialistische - of beroepsverenigingen. Daarbinnen is een ‘Tafel 1 Beroepengebouw’ ingesteld die zich buigt over de talloze problemen met het big-beroepengebouw. Eén daarvan is de noodzaak tot vereenvoudiging. Tafel 1 komt onder meer met de volgende aanbevelingen (Aanbevelingen voor een sterker Psychologisch Beroepengebouw. Ondersteuningsdocument door Tafel 1 beroepengebouw, 2016): ‘… Kies één basisberoep: de gz-psycholoog; zorg ervoor dat de psychotherapeut, vanwege zijn type cliënten en deskundigheid, als specialisme wordt opgenomen (...). Daarbij moet helder worden gemaakt waarin de kp en de pt zich van elkaar onderscheiden. Een eventuele aanvraag voor een dergelijke wijziging moet worden voorgelegd aan de fgzpt.’
Het model dat Tafel 1 zich van de onderlinge verhouding van de beroepen voorstelt, wordt in een vroeg stadium voorbesproken met vws, waar men in principe positief op de plannen reageert.
Onafhankelijk hiervan adviseert het Convent Hoogleraren Klinische Psychologie in zijn brief van april 2017 aan Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en Psychotherapeut (csgp) - onderdeel van de fgzpt en het hoogste orgaan dat in Nederland over de big-opleidingen en specialismen gaat - unaniem om te kiezen voor één basisberoep, de gz-psycholoog, en om van de huidige artikel 3-psychotherapeut een specialisme te maken. Daarnaast adviseert het Convent om de universiteiten een leidende rol te geven in de opleiding tot gz-psycholoog.
Tweede poging: de Taskforce artikel 14
In de notitie ‘Het nvp-streven naar een wettelijke inkadering van de pt als specialist’ van augustus 2016 formuleert het bestuur van de nvp vervolgens een opdracht voor de ‘Taskforce Art.14 Specialisme Psychotherapeut’. Hiermee doet de nvp voor de tweede maal een poging om te onderzoeken of het wenselijk en haalbaar is om van de psychotherapeut een artikel 14-beroep te maken. De Taskforce wordt breed samengesteld en de leden3 worden afgevaardigd door alle belanghebbende partijen, maar nemen deel zonder last of ruggespraak.
De opdracht aan de Taskforce luidt: ‘Onderzoek, mede na raadpleging van de onderzochte mogelijkheden en moeilijkheden waar de vorige Stuurgroep Artikel 14 gedurende het proces op is gestuit, de eindnotitie van deze stuurgroep alsmede de bespreking daarvan in de diverse gremia, de mogelijkheden en belemmeringen voor een pt Specialist Artikel 14 als specialisme van de gz-psycholoog en arts, naast de artikel 14-beroepen kp, knp en psychiater. (….) Wat zijn voor de positionering van het beroep de voor- en nadelen van een artikel 14-specialisme t.o.v. de huidige situatie? Besteed hierbij tevens aandacht aan de verschillen en overeenkomsten t.o.v. gz, kp, knp en psychiater’ (Eindverslag Taskforce artikel 14, 2017, p. 2).
In augustus 2017 adviseert de Taskforce in het eindverslag dat er overeenstemming gezocht dient te worden over het onderbrengen van de psychotherapeut in het beroepengebouw van de gz-psycholoog en de plaats van het nieuwe specialisme psychotherapeut ten opzichte van de gz-psycholoog en de klinisch psycholoog. Een eerste tentatieve invulling luidt: ‘De toekomstige artikel 14-psychotherapeut heeft zich na zijn registratie als gz-psycholoog verder gespecialiseerd in de beoefening van de psychotherapie. Hij is multi-theoretisch opgeleid en reikt daarbij verder dan het niveau van deskundigheid van de huidige artikel 3-psychotherapeut en van de huidige artikel 14-klinisch psycholoog. Te denken valt om de volledige specialisaties in de vier registers (mbt, sft, tfp en dgt) op te nemen in de opleiding tot psychotherapeut specialist’ (Eindverslag Taskforce artikel 14, 2017, p. 7).
Als het eindrapport van de Taskforce in het najaar van 2017 in de ledenraad besproken wordt, komt helder naar voren welke problemen het voorstel met zich mee zal brengen: hoe zullen de klinisch psychologen reageren? Is er wel voldoende onderscheid als een psychotherapeut naast psychodiagnostiek ook onderzoek en management (een vereiste voor erkenning als artikel 14-beroep) in z’n pakket krijgt? En wat te doen met de artsen, de psychiaters en de psychotherapeuten zonder academische vorming of met een niet in de wet vastgelegde academische opleiding, zoals sociologie, andragogiek of theologie?
Op grond van het commentaar van de ledenraad komt het bestuur tot de conclusie dat de nvp weliswaar het probleem kan definiëren, maar het niet kan oplossen. De oplossing ervan is aan het gehele veld, want als de pt gaat bewegen, gaat de kp bewegen en dan gaat de gz bewegen. De ledenraad adviseert daarom om samen met de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (nvgzp) het probleem verder op te lossen en om het probleem te agenderen in het hele veld.
Het nvp-bestuur neemt hierop verschillende stappen om draagvlak voor een gemeenschappelijke oplossing uit te bouwen. Allereerst heeft het begin 2018 overleg met vws en vraagt om hulp om het probleem van het onduidelijke beroepengebouw op te lossen, ‘want het veld kan dit niet alleen’, is de stelling. Ten tweede vinden er twee overleggen plaats met het bestuur van de nvgzp waarbij het nvp-bestuur vraagt om te helpen bij de oplossing. Daar gaat het nvgzp-bestuur op in. nvgzp en nvp constateren gezamenlijk dat het probleem van de psychotherapeut een probleem is van het psychologisch beroepengebouw als geheel, dat nu te onduidelijk is. Ten behoeve van de patiënten en de volgende generatie big-professionals voelen beide besturen zich verplicht om water bij de wijn te doen, met als doel een eenduidig psychologisch beroepengebouw te construeren. Als grootste probleem wordt gezien het voldoende onderscheidend maken van een specialist-psychotherapeut ten opzichte van de klinisch psycholoog. Er wordt afgesproken om gezamenlijk een bijeenkomst te organiseren met als doel een poging te wagen om overeenstemming te bereiken over hoe de psychotherapeut onder te brengen in een specialisme.
Rond die tijd staat het eenduidiger maken van het psychologisch beroepengebouw ook op andere plekken in het veld hoger op de agenda. Aan patiënten, verwijzers en collega-zorgverleners moet gemakkelijker uitgelegd kunnen worden wanneer een patiënt toekan met de zorg van een gz-psycholoog, of wanneer een klinisch psycholoog of een psychotherapeut gewenst is. De profielen en competentiegebieden van deze drie psychologische professionals zullen beter ten opzichte van elkaar gedefinieerd moeten worden. vws belegt een bijeenkomst op 7 maart 2018 ‘ggz – Opleiden voor de toekomst’, waar wordt afgesproken een aantal problemen in het ggz-veld op te pakken, waaronder het beroepengebouw. Dit resulteert in een initiatief van de beroepsverenigingen nvp, nvgzp, nvo en nip om onder voorzitterschap van p3nl een herziening van de beroepenstructuur voor psychologische en pedagogische zorg te ontwikkelen. Het eerste deelproduct van dit project, een verkenning met ondersteuning van bureau sirm van de onduidelijkheden en knelpunten binnen de psychologische en pedagogische zorg vanuit cliëntenperspectief, hun naasten en professionals, is ondertussen op 29 januari 2019 gepubliceerd.
Het momentum: invitational conference ‘De psychotherapeut als specialist’
Op 5 oktober 2018 organiseren de twee beroepsverenigingen nvp en nvgzp gezamenlijk de invitational conference ‘De psychotherapeut als specialist’ met als doelen: psychotherapie beschikbaar houden voor complexe patiënten, en een verbeterd beroepengebouw. Genodigden zijn onder andere vertegenwoordigers van vws, de hoofdopleiders pt, kp en Landelijk P-opleiders Overleg (lpo), besturen van beide verenigingen en opleidelingen; de voorzitter van het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en Psychotherapeut (csgp) van de fgzpt is toehoorder.
Uitgangspunten zijn dat a.) een duidelijk onderscheid nodig is tussen de verschillende big-beroepen; b.) de positie van de huidige psychotherapeut, die inmiddels uitgebreider is opgeleid in de psychotherapie dan de klinisch psycholoog, niet klopt; c.) de psychotherapeut ondergebracht dient te worden in een specialisme; en d.) dat de beroepstitels behouden blijven.
Twee alternatieven worden door de nvp als basis voor het gesprek neergelegd. Model 1 gaat uit van drie afzonderlijke specialisaties bovenop de gz met (1) de psychotherapeut als behandelspecialist voor met name complexe (persoonlijkheids-)pathologie, (2) de klinisch psycholoog als scientist-practitioner en (3) de klinisch neuropsycholoog. Model 2 gaat uit van een specialisme met meerdere subspecialisaties, waaronder de psychotherapeut. In beide modellen is naast behandeling en diagnostiek ook management en onderzoek in het beroepsprofiel opgenomen; dat is een vereiste voor een specialist artikel 14 in de Wet big. Het onderscheid tussen de pt en kp wordt dan gering. De nvgzp komt met een voorstel van een gezamenlijke basisspecialisatie en daarna verschillende inhoudelijke subspecialisaties, een model waarin de psychotherapeut eigenlijk zou verdwijnen.
Tot ieders verrassing komen de nvgzp en de nvp op deze werkconferentie tot consensus over de gezamenlijke uitgangspunten voor het big-beroepengebouw van de toekomst.
Op de ‘Invitational Conference: de psychotherapeut als specialist’ van 5 oktober 2018 hebben de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (nvp) en de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (nvgzp) in aanwezigheid van hoofdopleiders psychotherapeut en klinisch psycholoog, afdeling opleidingen meva van ministerie van vws, voorzitter van het csgp, praktijkopleiders, opleidelingen psychotherapeut en klinische psychologie, overeenstemming bereikt over:
1. Het standpunt dat er voor de psychologische beroepen één artikel 3-basisberoep dient te zijn: de gezondheidszorgpsycholoog;
2. Het voornemen om de klinisch psycholoog en de psychotherapeut samen te laten gaan in één nieuwe wettelijk erkende specialistentitel in de zin van artikel 14 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De beroepstitels klinisch psycholoog en psychotherapeut worden alsdan vervangen door de titel Klinisch psycholoog – Psychotherapeut.
Voor het tweede punt geldt de volgende voorwaarde: in het toekomstige Besluit voor het nieuwe specialisme dienen voldoende waarborgen te worden opgenomen voor een voldoende breed georiënteerde verankering van specialistische psychotherapie in de opleiding.
Motivering:
De besturen van de nvgzp en de nvp verbinden zich door te streven naar enerzijds een voortvarende introductie van bovenstaande en anderzijds daarbij een zorgvuldige procedure te volgen. Er wordt afgesproken om pas gemeenschappelijk naar buiten te treden nadat de beide ledenraden hebben ingestemd met deze intenties voor de toekomst. Stap 1 in dit proces is het consulteren van de ledenraden van de nvgzp en de nvp over het gemeenschappelijk voornemen van beide verenigingen. Dit heeft plaatsgevonden in de ledenraad van 1 november 2018 van de nvgzp en in de ledenraad van 20 november 2018 van de nvp. In beide vergaderingen is het agendapunt vertrouwelijk behandeld. Op het moment van verschijnen van dit artikel is er instemming van de ledenraad nvp, nog niet van de ledenraad nvgzp.
Nadat de instemming van de ledenraden met het gemeenschappelijk voornemen van beide verenigingen - nvgzp en nvp – verkregen is, zal een inventarisatie plaatsvinden van procedures en juridische onderbouwing die noodzakelijk zijn voor de verdere voortgang en uitwerking van deze intentieverklaring. Daarnaast is er een inventarisatie noodzakelijk van mogelijke praktische problemen en noodzakelijke overgangsregelingen. Een eerste versie hiervan zou besproken kunnen worden in vergaderingen van de besturen van de nvgzp en nvp.
De stand van zaken in april 2019
Lopende het consulteren van de ledenraden, en na een bestuurswisseling binnen de nvgzp zijn sinds begin 2019 de besturen van de nvgzp en de nvp in gesprek over hoe verder te gaan.
De hoofdopleiders van de opleidingen psychotherapeut en klinisch psycholoog spreken hun instemming en steun uit voor de conclusies van de Invitational Conference uit in een memorandum (Memorandum van overeenstemming Hoofdopleiders Klinische Psychologie en Psychotherapie, dd. 17 januari 2019). Zij geven daarin hun waardering weer voor de nvp-nvgzp-overeenstemming om het basisberoep psychotherapeut op te heffen onder gelijktijdige instelling van het specialisme klinische psychologie-psychotherapie. Zij ondersteunen de vorming van het specialisme klinische psychologie-psychotherapie, schrijven zij, en verklaren zich ‘bereid desgevraagd daartoe een landelijk opleidingscurriculum/-plan te concipiëren waarin de inhoud van de bestaande curricula klinische psychologie en psychotherapie worden ondergebracht.’ Ook willen ze ‘in de ruimste zin des woords’ stimuleren ‘dat een toepasselijke overgangsregeling wordt ingesteld ten bate van psychotherapeuten die tevens gz-psycholoog zijn en over aanvullende competenties beschikken op het gebied van beleid, innovatie en management alsmede praktijkresearch.’ Zij spreken zich niet uit over psychotherapeuten die niet tevens gz-psycholoog zijn. De nvp zal erop toezien dat er ook voor hen een goede overgangsregeling komt. Wel zijn zij van mening dat het nodig is dat ‘een register conform het huidige Wet big artikel 3-register voor psychotherapeuten gehandhaafd zal blijven totdat de laatst ingeschrevene zijn werkzaamheden duurzaam beëindigd heeft.’
Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en Psychotherapeut (csgp) van de fgzpt heeft inmiddels de nvp en nvgzp uitgenodigd een werkgroep van het college te vormen om het proces van de psychotherapeut als specialist (oftewel als klinisch psycholoog-psychotherapeut) verder te bespreken. Aan de hand van de uitkomst van deze werkgroep zouden vervolgstappen kunnen worden gezet, zoals het uitwerken van een opleidingsplan ten behoeve van de voorbereiding van een uiteindelijke aanvraag tot specialisme artikel 14 voor het beroep psychotherapeut. Hierbij zal ook met zorg gekeken worden naar overgangsregelingen.
De insteek van de NVP
Wat is er nu nodig om het specialisme klinisch psycholoog-psychotherapeut nader vorm te geven? Daar zijn veel stappen voor nodig, onder meer: 1. er moet een beroeps- en een competentieprofiel opgesteld worden; 2. er moet een nieuw wettelijk besluit voorbereid worden; 3. er moet een opleidingsplan voor het nieuwe beroep gemaakt worden; 4. en als de contouren van het nieuw beroep duidelijk zijn, zullen overgangsregelingen van de oude beroepen naar het nieuwe beroep onderhandeld worden; 5. ten slotte moet er een voorstel ingediend worden bij het College Specialismen van de fgzpt, dat over de instelling van de specialismen besluit.
Dat is nog een hele weg te gaan, waarbij ook veel aandacht gegeven moet worden aan wat zo’n nieuw specialisme zal betekenen voor de huidige psychotherapeuten en klinisch psychologen. De klinisch psychologen willen er uiteraard niet in aanzien en status op achteruit gaan en zullen er dus van overtuigd moeten raken dat ze wel enig water bij de wijn moeten doen op weg naar een vereenvoudigd beroepengebouw, dat op heldere wijze de generalistische basis-P-beroepen onderscheidt van de specialistische P-beroepen. Dit zal een gevoelig proces zijn waarin zorgvuldig moet worden omgesprongen met opgebouwde identiteiten en beroepseer.
De nvp heeft voor ogen dat de behandelspecialist die de psychotherapeut nu is duidelijk zichtbaar zal moeten zijn binnen het nieuwe specialisme. Ook heeft de nvp een belangrijke taak bij het opstellen van de overgangsregelingen: ‘…De nvp zal zich sterk maken voor een soepele overgangsregeling voor alle psychotherapeuten en degenen die de opleiding tot psychotherapeut volgen. Gezien de rechten van iedere big-geregistreerde is het sowieso uitgesloten dat psychotherapeuten (of degenen die in Nederland een opleiding volgen tot psychotherapeut) door een wijziging van de wetgeving ‘big-loos’ worden…’, zo staat in het nvp-nieuwsbulletin van 5 maart 2019. Daarbij dient men wel te verwachten dat psychotherapeuten aanvullende competenties moeten verwerven of aantonen dat men die al heeft. Dit laatste vereist een documentatie van genoten onderwijs en praktijk onder specialistische supervisie. Het valt te verwachten dat dit bij sommigen op bezwaren zal stuiten. Dus we zijn er nog niet.
Conclusie
Er is brede consensus in het veld over het onderbrengen van het big-beroep artikel 3 van psychotherapeut in een big-beroep artikel 14 met behoud van de titulatuur psychotherapeut. Hier is een behoedzaam proces van jaren aan voorafgegaan, waarin getracht is steeds in samenspraak met de andere big-beroepsgroepen tot een oplossing te komen. Op de invitational conference van 5 oktober 2018 is overeengekomen het big-beroepengebouw aan te passen met de gezondheidszorgpsycholoog als basisberoep en de klinisch psycholoog-psychotherapeut als specialist.
Noten
1 LVE, NVGzP, VGCt, NVVP, VCgP, NIP, NVGP, NVO, NVP, NVRG, VEN, VKJP
2 Notitie ‘Veldnorm Hoofdbehandelaarschap en de psychologische en psychotherapeutische BIG-beroepen’.
3 Samenstelling Taskforce artikel 14: Cees van der Staak, emeritus hoogleraar klinische psychologie (onafhankelijk voorzitter); Monique Buitenhuis, bureau NVP (secretaris) Leden: Sjoerd Colijn, klinisch psycholoog - psychotherapeut (hco pt); Nel Draijer, klinisch psycholoog - psychotherapeut (voorzitter bestuur nvp); Kirsten Hauber, psychotherapeut - gz-psycholoog (bestuurslid nvp); Herman Groen, psychiater - psychotherapeut (voorzitter Afdeling Psychotherapie NVvP); José van Reijen, klinisch psycholoog - psychotherapeut (nip); Marlies Post (nvo, alleen meelezend); Tonnie Prinsen, klinisch psycholoog - psychotherapeut (NVGzP en LPO); Eli Kok, psychotherapeut (Belangenvereniging van Psychotherapeuten); Arnoud van Buuren, arts-psychotherapeut (LVVP, alleen meelezend).
literatuur in historische volgorde
Definitief voorstel stuurgroep artikel 14 (2012). Intern document NVP.
Opleidingsplan Psychotherapeut (2013). Werkgroep Modernisering opleiding psychotherapeut, 2013/2016. Geraadpleegd van www.psychotherapie.nl.
Tweede evaluatie van de Wet big (2013). Geraadpleegd van https://publicaties.zonmw.nl/tweede-evaluatie-wet-op-de-beroepen-in-de-individuele-gezondheidszorg/.
Veldnorm hoofdbehandelaarschap en de psychologische en psychotherapeutische BIG-beroepen. Opgesteld en ondertekend door 12 (beroeps-)verenigingen van psychologische en psychotherapeutische beroepen op 10 juli 2014. Geraadpleegd van www.psychotherapie.nl.
Hoofdbehandelaar GGZ als noodgreep. Commissie Hoofdbehandelaarschap GGZ. 18 mei 2015. Geraadpleegd van https://www.ggzdocs.nl/documents/4248/bekijk.
Aanbevelingen voor een sterker Psychologisch Beroepengenbouw. Ondersteuningsdocument door Tafel 1 beroepengebouw (2016). Geraadpleegd van www.psychotherapie.nl.
Eindverslag Taskforce artikel 14 (2017). De psychotherapeut als specialisme van de gz-psycholoog; mogelijkheden en belemmeringen. Intern document NVP.
Verslag Invitational Conference 5 oktober 2018. Geraadpleegd van www.psychotherapie.nl.
Memorandum van overeenstemming. Hoofdopleiders Klinische Psychologie en Psychotherapie. 19 januari 2019. Geraadpleegd van https://assets.psychotherapie.nl/p/229378//files/documenten%20derden/Memorandum%20van%20Overeenstemming%20KP-PT.pdf.
Dr. N. Draijer, klinisch psycholoog – psychotherapeut; 25 jaar UHD bij de vakgroep Psychiatrie van VUMC, thans eigen praktijk, opleider-supervisor en leertherapeut (psychodynamische) psychotherapie voor NVPP en NVvP. Voormalig voorzitter nvp. E-mail ■ draijerdelouw@hetnet.nl
Drs. K. Hauber, (groeps)psychotherapeut, gz-psycholoog en manager zorg Youz/De Jutters te Den Haag; PhD kandidaat Curium-Lumc te Oegstgeest en voorzitter nvp te Utrecht.
Dr. S. Colijn, psychotherapeut en klinisch psycholoog, hoofdopleider Psychotherapeut bij PDO-GGz Leiden/Rotterdam en Utrecht, hoofdredacteur van dit tijdschrift.