gelezen

gelezen

Irvin D. Yalom (2017). Dicht bij het einde, terug naar het begin, Memoires van een psychiater. Amsterdam: Balans, 420 p., €24,95

Maud Schaepkens

De Engelse titel Becoming myself is in het Nederlands met heel wat meer woorden vertaald en ik vroeg mij af waarom dat nou nodig was. Eenmaal lezend, viel die titel steeds meer op zijn plaats. Onder andere dankzij deze quote van auteur Irvin D. Yalom: ‘De herinneringen van mijn cliënten roepen steeds vaker herinneringen uit mijn eigen leven op, mijn werk aan hun toekomst roept mijn verleden op en woelt het om, en ik merk dat ik mijn eigen verhaal herzie.’

Na de enorme hoeveelheid biografieën die Yalom zelf als tiener las uit de plaatselijke bibliotheek (hij ging het alfabet af en las bij iedere letter een andere biografie), schrijft hij nu zijn eigen biografie. Hij schrijft over het leven, dat feitelijk maar zo kort is. De inmiddels 87-jarige psychiater neemt ons mee naar zijn niet altijd even gemakkelijke jeugd, naar de hartstochtelijke verliefdheid op zijn vriendinnetje (dat later zijn vrouw werd – waarover de schrijver zegt: ‘je víndt geen relatie, je bouwt haar op’), naar zijn vele reizen en carrièreontwikkeling. Persoonlijke verhalen wisselen af met casuïstiek uit zijn praktijk als psychiater. Yalom is open en geeft de lezer een inkijkje in zijn leven. Hij deelt zowel mooie en vreugdevolle als pijnlijke momenten uit zijn leven.

Het boek staat bol van de levenswijsheden, tips en aanzetjes tot nadenken. Dat oude bekenden na jaren contact met Yalom opnamen om hem te feliciteren met zijn tachtigste verjaardag en dat het beeld dat zij van hem bleken te hebben, veel met hem deed – als lezer denk je dan automatisch aan eigen verwaterde contacten door de jaren heen. Het maakt ruimte voor vergeten herinneringen. De psychiater gaat zelfs in gesprek met zijn ‘jongere ik’, alsof die nu bij hem op consult komt. Hij kijkt terug met de kennis van nu en biedt het kind in hem misschien ook wel wat hij eigenlijk destijds nodig had gehad: een echte mentor.

Op enig moment bespeurde ik bij mezelf bijna wat irritatie wegens de herhaalde trots die Yalom uit over wat hij in het leven heeft bereikt en dat hij ‘versteld staat van zichzelf’. Desalniettemin bekent de auteur op pagina 163 dat hij, hoewel hij zichzelf dan al meermaals een ‘selfmade man’ heeft genoemd, toch wel degelijk enkele mentors in zijn leven heeft gehad.

Lezen over het leerproces dat Yalom doorliep, kan zowel ervaren als minder ervaren psychotherapeuten steunen. Zo verhaalt hij over hoe hij zelf als psychiater in opleiding in analyse wilde gaan en daartoe advies inwon bij het hoofd van de afdeling Psychiatrie. Collega’s bleken dat nogal komisch te hebben gevonden, ze wisten eigenlijk niet of dat nu juist dapper of stom was, omdat de leidinggevende sceptisch tegenover psychoanalyse stond. En over hoe hij, na een heel aantal sessies, begon te denken dat hij vooral van zijn therapeute leerde hoe het níét moest. De openheid over zijn eigen proces als cliënt, met zijn angsten en de teleurstelling niet bij de door hem bezochte therapeuten te vinden wat hij zocht, steunt mij als beginnend psychotherapeut.

Daarnaast biedt het boek diverse leerzame weetjes, die later een diepere bodem blijken te hebben. Van hetzelfde hierboven genoemde hoofd psychiatrie leerde Yalom namelijk dat spreken over de interesse van de cliënt, pure winst is voor zowel de hulpverlener als de cliënt zelf. De belangstelling van de therapeut maakt de cliënt opener en zo verwerft de therapeut alle benodigde informatie over dat waar de cliënt last van heeft.

De persoonlijke details maken het af: alweer datzelfde hoofd psychiatrie gaf bij hun afscheid een foto van zichzelf mee aan Yalom, waar hij tevens een oprecht compliment aan de toen nog jonge psychiater bij schreef. Het ingelijste exemplaar hangt nog steeds in Yaloms werkkamer.

Jaren later kreeg Yalom een door de grote man doorverwezen cliënt, en nog later vroeg de – ja, zo kon Yalom hem bij nader inzien toch wel noemen – mentor op zijn sterfbed specifiek om bezoek van Yalom. Hij stond versteld. Kortom, we weten vaak zelf niet welke, soms grote, indruk we op anderen maken en wellicht voor altijd achterlaten.

Dat hij samen met zijn (eveneens hoogopgeleide) vrienden tijd doorbracht met het lezen van gedichten en het bespreken van boeken, zette mij aan het denken. Wat maakt het toch dat de huidige generatie jonge, hoogopgeleide mensen dat nauwelijks lijkt te doen? Wij eten en drinken samen en maken culturele uitstapjes naar steden, concerten en wellicht ook nog wel eens een museum. Maar samen gedichten lezen? Is deze tijd zo anders dan die waarin Yalom jong was, is het ons digitale tijdperk? Of kunnen we ons door zijn verhalen laten inspireren en het gewoon eens proberen?

De vlotte schrijfstijl en relatief korte hoofdstukken zorgen ervoor dat het boek vlot en gemakkelijk leest, al lijkt de vaart er halverwege wat uit te gaan. Toen ik dat opmerkte, had ik het tegelijkertijd ook wel even gehad met alle geweldige belevenissen die Yalom beschrijft. Van werken op Hawaï, dagelijks snorkelen en genieten van vrijheid bij het werken met zelf opgezette therapiegroepen tot een jaar wonen en werken in Londen, later Wenen en vervolgens ook nog Parijs. Klinkt allemaal fantastisch natuurlijk, maar het kon niet op allemaal, zo leek het. Misschien werd ik langzaamaan ook wel stiekem wat jaloers. Daarnaast zitten er, voor degene die al meer boeken van Yalom heeft gelezen, wel wat herhalingen in. Sommige casusbeschrijvingen en ook persoonlijke ervaringen die aan bod komen, kende ik al – onder andere uit Therapie als geschenk en De Schopenhauer-kuur.

Het verhaal over zijn eigen ontwikkeling tot groepstherapeut werkt stimulerend voor therapeuten met interesse voor groepstherapie. De lezer maakt kennis met de inspirators van Yalom, ontdekt waarom hij koos om te doen wat hij deed en hoe hij de groepstherapeut werd die het grootste deel van zijn werktijd tijdens zijn jaar in Londen besteedde aan het schrijven van het handboek Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Intrigerend zijn ook de ervaringen die hij opdeed bij het leiden van groepen voor terminale kankerpatiënten.

Een centraal thema in het boek is dan ook de dood. Hoe ga je om met de angst ervoor?

Yaloms eigen doodsangst hangt enerzijds samen met het naderen van het moment waarop hij zal sterven, zeker nu diverse van zijn vrienden en zijn zus reeds zijn gestorven. Anderzijds legt de auteur een link met de Holocaust, waardoor hij, altijd als hij er een boek of film over leest of ziet, overweldigd wordt door een lawine van gevoelens: afgrijselijk verdriet, ondraaglijke woede en de verlammende beklemmende gedachte aan enerzijds de slachtoffers en anderzijds dat het hem als jood ook had kunnen overkomen. Hij bestrijdt zijn doodsangst door te blijven schrijven – want als een ander het later leest, komt het verhaal weer tot leven. Uiteindelijk gelooft hij dat je de dood kalmer tegemoet treedt als je goed hebt geleefd en weinig te betreuren hebt. Hoe meer je denkt te hebben gemist in je leven, hoe banger je zou zijn voor de dood.

Uiteindelijk hebben we volgens Yalom allemaal wel in meer of mindere mate last van angst voor de dood. Hij meent dat de meeste nachtmerries zelfs voortkomen uit losgebroken doodsangst. Bij het lezen over de angsten en dromen van de auteur, en zijn analyses daarvan, ervaart iedere lezer wel wat herkenning, denk ik. Zo stimuleerden zijn analyses mij om ook nog eens stil te staan bij mijn eigen dromen.

Door de persoonlijke ontboezemingen en casuïstiek heen verwerkte Yalom heel wat leestips. Hij verwijst onder andere naar De zin van het bestaan van Viktor E. Frankl en naar het werk van Ernest Hemingway. Hij geeft reistips en vindt dat je als psychotherapeut ooit in Wenen móét zijn geweest – de stad waar Freud zoveel jaren heeft gewoond en gewerkt. Zelf zegt hij na deze autobiografie geen volgend boek meer te schrijven. Desondanks klinkt het niet alsof hij nu alleen nog maar gaat uitrusten – zo sluit hij een mogelijk toekomstig gezamenlijk project samen met zijn vrouw (historica en schrijfster Marylin Yalom) niet uit.

Over de film die over hem zelf is gemaakt, Yalom’s Cure, toont hij zich uiterst bescheiden. Wie zou een film over allemaal alledaagse aspecten van zijn leven ooit interessant vinden, vroeg hij zich af. Waar de film in Los Angeles uiteindelijk weinig aandacht kreeg, werd hij in Europa echter gretig ontvangen. 

Zowel in de film als in dit boek wordt wel duidelijk dat de schrijver en psychiater niet zo gemakkelijk afscheid neemt van zijn vak. Waarom hij op zijn 87ste nog steeds cliënten ontvangt? Tijdens het lezen kan ik niet anders denken dan: uit angst voor de dood. Zelf zegt hij gewoonweg te veel van zijn werk te houden om het op te geven voordat het echt moet. Het voelt voor hem als een voorrecht om toegelaten te worden tot de intiemste gedachten van zoveel mensen. En daar voegt hij aan toe dat hij gelooft dat hij er na al die decennia best goed in ‘begint te worden’. Desondanks merkt hij op dat hij langzaamaan steeds meer last krijgt van geheugenproblemen en wil hij het moment vóór zijn dat hij tijdens lezingen zaken dubbel gaat vertellen of dat hij het werken met cliënten nog wel doet, maar het in feite niet meer aankan wegens zijn eigen ouderdomsklachten.

Tot slot bespreekt Yalom een van de paradoxen in het leven van een therapeut: we werken nooit alleen, maar velen van ons voelen zich toch sterk geïsoleerd. Dat bestrijden velen door met elkaar te lunchen, te interviseren of door zelf in therapie te gaan. Zijn ‘gouden tip’ is regelmatig bijeen te komen met een hechte groep medetherapeuten. De therapeutengroep waar hij zelf al jarenlang maandelijks mee bijeenkomt om hetgeen waar hij tegenaan loopt te kunnen delen en bespreken, draagt er volgens hem aan bij dat hij ook nu, op hoge leeftijd, nog werkzaam is.

Uiteindelijk kijkt Yalom met een tevreden gevoel terug op zijn leven. Hij zou het zo nog eens over doen. Na het omslaan van de laatste pagina van het boek, deel ik die gedachte en dat voldane gevoel met hem, maar dan over het lezen van zijn autobiografie. Het is inspirerend en leerzaam, soms wat jaloersmakend en tegen het einde wat traag. Oftewel: precies zoals Yalom zijn levensloop beschrijft.

Maud Schaepkens is als psycholoog i.o.t. psychotherapeut werkzaam bij Pec ggz in Eindhoven en is eigenaar van het tekstbureau MaudMedia. Zij is tevens redacteur van dit tijdschrift.

Naar boven