Inleiding

Inleiding

Sjoerd Colijn

Dit nummer van het tijdschrift kenmerkt zich door een grote variëteit van onderwerpen en invalshoeken: sociale participatie van patiënten, spelelementen in behandeling, differentiaaldiagnostiek – heel verschillend en alle relevant voor psychotherapeuten. De eerste bladzijden worden echter gewijd aan het schokkende overlijden van Jeremy Safran. Anton Hafkenscheid schrijft over het leven en nalatenschap van deze vernieuwende denker, onderzoeker en clinicus.

In het veld van de psychotherapie van persoonlijkheidsstoornissen is het besef doorgedrongen dat de patiënt weliswaar zeer gebaat is bij structurele verbetering van patronen en schema’s in het omgaan met zichzelf en met anderen, maar dat behandeling tot meer dan dat zal moeten leiden. In het eerste artikel bespreken en onderzoeken Mariette van Tuyll van Serooskerken, Anneke Sools en Gerben Westerhof een reeks interventies die tot doel hebben om sociaal-maatschappelijke participatie en herstel te vergroten bij cliënten na deelname aan een intensieve behandeling. De eerste resultaten van een pilotstudie zijn gemengd, maar hoopvol.

Psychotherapie met behulp van spel wordt in het algemeen geassocieerd met kindertherapie. In het tweede artikel laat Tine Schellekens zien dat dat op een misverstand berust. Zij exploreert aan de hand van een casus van een 16-jarige jongen het belang van spel en speels­heid in de behandeling van moeilijk bereikbare adolescenten. Ze legt uit in welke situaties in psychotherapie spelen behulpzaam kan zijn.

Differentiaaldiagnostiek tussen persoonlijkheidspathologie en autisme is al niet eenvoudig, maar het blijkt nog ingewikkelder te zijn. Op basis van literatuuronderzoek onderbouwt Richard Vuijk dat het niet of-of hoeft te zijn, maar vaak en-en is. Autisme kan zowel gepaard gaan met persoonlijkheidspathologie als met positieve persoonlijkheidsaspecten. De auteur beschrijft herkenbare profielen van persoonlijkheidstrekken bij mensen met autisme.

In zijn column Starbucks en de ggz kijkt Peter Daansen naar het management in de ggz. Zelfsturing of toch ‘De Rijnlandse manager’? Onze columnist zoekt naar een antwoord.

In dit nummer zijn twee boekbesprekingen opgenomen. Bram Bovendeerd houdt de vorig jaar verschenen uitgave Theorie en praktijk van supervisie in de ggz van Beunderman, Colijn, Geertjens en Van der Maas tegen het licht. Een boekbespreking die enerzijds de waarde van dit boek aangeeft, anderzijds ook kritisch is, en zo hoort het ook. Dus: informatief voor zowel de lezers van dit tijdschrift, maar ook de auteurs kunnen er hun voordeel mee doen.

Het tweede boek dat wordt besproken is dat van Strosahl, Robinson en Gustavsson, met als titel In het moment met ACT. Een gids voor therapeuten voor blijvende verandering. Sanne Lamers is kritisch, maar ziet ook sterke punten.

Samen met 700 andere psychotherapeuten bezochten Hanneke Bot en Maud Schaepkens het psychotherapiewereldcongres dat dit jaar in Amsterdam werd georganiseerd. Zij geven hun indrukken van de veelheid aan presentaties. Een in vele opzichten indrukwekkend programma – voor de lezer is het goed voor te stellen dat de recensenten aan het eind vermoeid waren, maar, ondanks enige kritiek, toch zeker meer dan voldaan. Het thema van het wereldcongres was Psychotherapy, stronger through diversity. Een motto dat zeker ook geldt voor dit nummer. Een grote diversiteit maakt sterker!

Dr. S. Colijn is als psychotherapeut en klinisch psycholoog werkzaam  bij GGZ Delfland. Hij is daar ook voorzitter van het zorgprogramma persoonlijkheidsstoornissen. Hij is daarnaast hoofdopleider van de opleiding tot psychotherapeut bij PDO-GGZ Leiden/Rotterdam en Utrecht. Hij is hoofdredacteur van dit tijdschrift.

Naar boven