gelezen
Dick Bouman (2016). De ondernemende psychotherapeut.
Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 121 p., €30,95
Maud Schaepkens
Dick Bouman is als klinisch psycholoog en psychotherapeut werkzaam in zijn eigen praktijk. Naast psychotherapie biedt hij tevens (persoonlijke en executieve) coaching aan en consulten voor psychologen en psychotherapeuten die aan de slag gaan met het (door)starten van een eigen praktijk. Voor die laatste doelgroep schrijft hij ook het boek De ondernemende psychotherapeut.
Tegen hen die spelen met de gedachte een eigen praktijk te beginnen, zou Bouman willen roepen: ‘doen!’ Met zijn boek poogt hij hen een duwtje in de rug te geven door middel van zijn praktische tips en adviezen. Daarnaast is het boek ook voor alle praktijkhouders die hun praktijkvoering eens tegen het licht willen houden ter toetsing en om nieuwe ideeën op te doen.
In onze huidige maatschappij is de groep zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) al jaren groeiende (cbs, 2015). Het huidige zorgstelsel stimuleert ondernemerschap in de zorg. Bovendien is voor veel partijen, waaronder zorgverzekeraars, duidelijk dat kleinschalige ondernemers in deze sector beter presteren dan grote instellingen (pckwadraat, 2009). De grote vraag naar vrijgevestigde psychotherapeuten maakt hun marktpositie dan ook sterk. Wat eveneens positief meewerkt, is de erkenning van geestelijke gezondheidszorg door opname in de verplichte basisverzekering.
Voor psychotherapeuten die in loondienst werken en zich met name bezighouden met behandelen en nauwelijks met de financiële (rand)zaken van het vak, kan het zogenaamde speelveld er complex uitzien. Bij het opstarten van een eigen praktijk stuiten de meeste psychotherapeuten dan ook op veel vragen. Hoe werkt het bijvoorbeeld met de zorgverzekeraars, is het voordeliger om wel of niet met contracten te werken? En hoe zit het precies met de zorginkoopmarkt? Aan de hand van de ‘terreinverkenning’ die de auteur pleegt in hoofdstuk 1, geeft hij heldere uitleg over de rol van de (zelfstandige) psychotherapeut in relatie tot de cliënt en de zorgverzekeraar.
In het tweede hoofdstuk gaat Bouman in op de combinatie van psychotherapeut en ondernemer. Slechts een minderheid van de vrijgevestigde psychotherapeuten voelt zich volgens de auteur ondernemer. Zij voelen zich vaak vooral zorgverlener en vakman/-vrouw. Dat is wellicht zo gek nog niet, want het rijtje belangrijkste eigenschappen en vaardigheden van de ondernemer (bereidheid risico’s te nemen, gericht zijn op de buitenwereld, extraversie) komt niet direct overeen met zo een rijtje van de psychotherapeut (vermogen tot mee- en inleven, sensitief en bedachtzaam zijn, introversie en in staat tot introspectie en reflectie). Toch spoort Bouman de lezer aan het ‘psychotherapeutschap’ en het ondernemerschap met elkaar te combineren.
Veranderende markten, zoals de ggz, bieden eerder méér dan minder kansen. Bovendien zijn kleine ondernemers hierin vaak in het voordeel, doordat ze, meer dan grote bedrijven, flexibel kunnen inspelen op veranderingen. Belangrijk is dat je kalm blijft en je eigen cirkel van adviseurs om je heen verzamelt.
In hoofdstuk 3 reikt de auteur handvatten aan om de eerste stappen te zetten naar een eigen praktijkvoering. Stel je prioriteiten en plaats de schijnwerper op je passie, expertise en rendement. Want de meest gelukkige praktijkhouders zijn zij, die hun onderneming vorm weten te geven rond eigenschappen en principes die hen het meest na aan het hart liggen.
In je basisboodschap formuleer je enkele korte, heldere zinnen die duidelijk maken wie je bent en wat je doet als psychotherapeut. Tel daar een richtinggevende visie bij op en de eerste stap naar het krijgen van verwijzingen is volgens Bouman gezet. Hij rondt het hoofdstuk af met een checklist met tien zakelijke succesfactoren.
Geen praktijk zonder cliënten. Hoe deze te werven, lees je in hoofdstuk 4. Volgens de auteur verkoopt een succesvolle psychotherapeut zichzelf niet, maar zorgt hij ervoor dat ‘zijn faam in een kring van voldoende omvang van mond tot mond gaat’. Goed werk leveren, je basisboodschap duidelijk maken en contacten met verwijzers cultiveren: het draagt allemaal bij aan voldoende verwijzingen naar je praktijk. Een duidelijk marketingvoordeel van kleine bedrijven ten opzichte van grote, is bovendien de kleinere overhead, wat meer snelheid en flexibiliteit oplevert. Daarnaast wordt de zzp’er gekenmerkt door één gezicht en continuïteit. Tot slot deelt de auteur adviezen voor het voeren van marketing via internet: zorg voor een goede website en overweeg het gebruik van sociale media.
In het vijfde hoofdstuk leert Bouman je praktijk te verstevigen, met als doel ‘het beste uit twee werelden te halen’: de voordelen van een kleine praktijk vasthouden en tegelijkertijd eenzelfde stevigheid ontwikkelen die kenmerkend is voor grotere organisaties. Aan de hand van de Checklist Praktijkmanagement toets je of jouw praktijk professioneel wordt gerund. Bespreek aandachtspunten met (ervaren) collega’s en leer van hoe zij het doen. Voldoende variatie in je aanbod en werkzaamheden houdt je werk leuk en maakt jou als psychotherapeut een interessante keuze voor je cliënt. Profileer jezelf met resultaten en verwoord deze in heldere taal voor iedereen. Tot slot is variatie niet alleen het sleutelwoord in je werkzaamheden, maar ook als het gaat om je netwerk.
Wat betekent ‘kwaliteit’ in de psychotherapie? Die vraag beantwoordt Bouman in hoofdstuk 6. Werd jarenlang de therapeutische relatie met name als werkzame factor in de psychotherapie beschouwd, nu zijn het vooral methoden, multidisciplinaire richtlijnen en zorgstandaarden die de kwaliteit van therapie lijken te bepalen. ‘Transparantie’ lijkt nu een sleutelwoord te zijn. Een therapeut die helder is naar zijn cliënten (en andere betrokkenen) over wát hij doet en hóe hij dat doet, trekt vanzelf cliënten. Daarnaast is het belangrijk dat anderen meekijken en -denken over wat kwaliteit in onze behandelingen precies betekent. Routine outcome monitoring (rom) heeft inmiddels een plek gekregen in iedere ggz-instelling en praktijk en ook het Kwaliteitsstatuut is nu verplicht voor alle ggz-aanbieders.
Andere belangrijke terreinen waarop kwaliteit een rol speelt, zijn natuurlijk de inhoud van behandelingen en praktijkvoering. In beroepscodes, wetten en kwaliteitseisen staan regels beschreven waaraan psychotherapeuten zich dienen te houden. Daarnaast houden regelmatige intervisie en visitatie de therapeut en zijn praktijk up to date.
Een goede praktijk vergt een helder financieel plan. Hoe dat op te stellen en daarnaar te handelen? Bouman reikt in hoofdstuk 7 tips en adviezen aan. Aan de hand van een voorbeeld van een mogelijke kosten-batenanalyse voor een solopraktijk geeft de auteur zicht op een mogelijk financieel plaatje van het eerste jaar praktijkvoering.
Een goede administratie is, aldus de auteur, ‘het hart van je bedrijf’. Hierbij kun je kiezen voor praktijksoftware en om alles zelf te doen of om het uit te besteden. Duidelijke (financiële) kaders bieden de nodige helderheid voor cliënten en beschermen zowel de therapeut als de cliënt. Om hiervoor te kunnen zorgen, krijgt de lezer concrete adviezen aangereikt over het omgaan met aftrekmogelijkheden, debiteurenbeheer en verzekeringen.
Alles wat de vrijgevestigde moet weten over zorgverzekeringen, leest hij in hoofdstuk 8. Waar het gaat om de verzekerde zorg, staat de startende praktijkhouder voor het beantwoorden van twee belangrijke vragen: 1) wil hij werken in de basis-ggz en/of in de gespecialiseerde ggz? en 2) wil hij wel of geen contracten afsluiten met zorgverzekeraars?
De auteur legt uit wat de verschillende opties voor de (beginnende) praktijkhouder betekenen en waar hij rekening mee dient te houden, zoals: welke polis heeft de cliënt en welke kwaliteitseisen stellen zorgverzekeraars in hun contracten?
Zowel aan het wel als aan het niet werken met contracten, zitten praktische voor- en nadelen en risico’s. Vooral om de autonomie over de praktijkvoering te behouden werkt een toenemend aantal zorgverleners contractvrij. Maar ook voor contractvrije praktijkhouders geldt een aantal regels, zoals de verplichting dsm-‘diagnoses’ te stellen en verwijsbrieven te vragen. Het werken met 0- tot 18-jarigen vraagt weer om andere zaken, zoals het afsluiten van contracten met gemeenten als je wil dat de zorg voor de cliënt wordt vergoed. Tot slot geeft de auteur tips ten aanzien van het gebruik van goede praktijksoftware, het omgaan met dbc’s, privacy en betalingssystemen.
De ondernemende psychotherapeut kan, tot slot, het beste functioneren als hij plezier heeft in zijn vak. Hoe dat plezier te behouden, expliceert Bouman in het slothoofdstuk. Volgens Yalom, die door de auteur wordt aangehaald, is ons vak namelijk niet alleen heel leuk, maar tegelijkertijd ook een ‘veeleisende roeping’ (2001). Dat maakt het belangrijk om stil te staan bij hoe je met jezelf omgaat. Boumans tips: vermijd professioneel isolement, bijvoorbeeld door te zorgen voor regelmatige intervisie, supervisie en/of leertherapie. Zorg goed voor jezelf, zodat je de emoties en stress die je onvermijdelijk oploopt, ook weer kunt kwijtraken.
Met De ondernemende psychotherapeut geeft Bouman beginnende praktijkhouders een eerste zetje, maar na het lezen ben je er nog niet. Oftewel: dan begint pas het echte werk. Hoewel de auteur al vele startende praktijkhouders heeft begeleid en geadviseerd en zodoende uit veel ervaring put, zou aanvulling met daadwerkelijke praktijkvoorbeelden interessant zijn. Met name specifieke positieve evenals negatieve ervaringen van praktijkhouders – waar zijn zij tegenaan gelopen in het starten en houden van een eigen praktijk? – zouden leerzame toevoegingen kunnen zijn op alle do’s en don’ts die de auteur aanreikt. In die lijn adviseert de eerdergenoemde Yalom (2001) dan ook om zoveel mogelijk ervaren collega’s in het vakgebied te trakteren op een kop koffie. Leer van hun tips, adviezen en van dat waar zij tegenaan zijn gelopen.
Voel je je daarna in staat om de stap te zetten, schroom dan zeker niet. Want ook al lijkt het ondernemerschap op het eerste oog wellicht niet direct te passen bij de gemiddelde psychotherapeut, Bouman wakkert eenvoudig je nieuwsgierigheid en enthousiasme aan. Zorg voor een ruimte, verwijzingen en goede administratie en maak een start. Al is het daarna vast regelmatig nodig en prettig om de gelezen tips er nog eens op na te slaan. Kortom: een boek voor in de boekenkast van iedere ondernemende psychotherapeut.
Literatuur
CBS (2015). Zelfstandigen en zzp’ers. CBSvooruwbedrijf.nl.
PCKwadraat (2009). Onderzoek – Grootschaligheid in de zorg loont niet. Zorgmarkt.nl. Geraadpleegd: 12 nov. 2009.
Yalom, I.D. (2001). Therapie als geschenk. Amsterdam: Uitgeverij Balans
Maud Schaepkens is als psycholoog i.o.t. psychotherapeut werkzaam bij Pec ggz in Eindhoven en is eigenaar van het tekstbureau MaudMedia. Zij is tevens redacteur van dit tijdschrift.